Het moest er een keer van komen, de smartphone als onderwerp van een fijn stukje proza. De smartphone, misschien wel de meest geschifte uitvinding van de laatste honderd jaar. Een apparaat dat tegenstrijdigheden oproept. Als je het moet geloven wordt het door vijfennegentig procent van de mensen verketterd. Hoe vreemd is het dan te constateren dat die vijfennegentig procent de ganse dag in de weer is met de smartphone. Wat is dat toch voor apparaat zo’n smartphone? Een apparaat dat van de mens, uitzonderingen daargelaten, een mentaal wrak heeft gemaakt. Een mens niet meer in staat zijnde als individu op te treden. Een mens die continu de bevestiging zoekt van een rijk sociaal leven. Hoe anders is dan toch de ontnuchterende waarheid. U begrijpt dat ik uiteraard geen smartphone bezit. Ik heb daar talloze redenen voor. De voornaamste reden is dat ik stuipen krijg bij het idee dat ik continu gebeld of geappt kan worden. Volgens de sociale norm moet je bereikbaar zijn voor je mede