Doorgaan naar hoofdcontent

De Vieze Mensen





Elk jaar zie ik weer met angst en beven de zomer tegemoet. Ik haat de zomer. Het is vaak warm, droog en licht en ik hou meer van kou, vocht en donker. Ik ben dat oeverloze gezwam als de zon weer een paar dagen schijnt in de zomer ook zo zat.

 ´Lekker weer zeg.´

´ Zeker! Het is genieten. ´

´Heerlijk dadelijk terrasje pakken met een lekker glaasje wijn erbij. ´

´Morgen lekker naar het strand. ´

´Ik was er zo aan toe. ´

‘ Van die regen word je maar sombertjes.

We hebben dit wel verdiend. ‘

Mijn angst voor de zomer komt ook door de gedragsverandering bij veel mensen.
Als een ontpopte rups gooien ze bij een temperatuurtje van vijfentwintig graden of meer de kleding van zich af. Tijdens mijn vele fietstochtjes boven de vijfentwintig graden zie ik ze aan alle kanten tevoorschijn komen, de half blote mensen,………..de Vieze Mensen.
Ik zet een paar situaties voor u op een rij waarbij het ontmoeten van Vieze Mensen gegarandeerd is.


Pleziervaartuigen


Als ik op een warme dag een fietstochtje langs kanalen en/of riviertjes maak neem ik steevast enkele kotszakjes mee om vol te blazen. De wateren zijn voornamelijk vergeven van pleziervaartuigen waarvan de bezitters meestal witte mensen zijn van middelbare leeftijd met een bovengemiddeld gewicht. Je ziet de pleziervaartuigen in de verte aan komen drijven. De bezitters van de boten paraderen en flaneren over het dek met hun mislukte lichamen. Het laatste restje schaamte, voor zover daar überhaupt sprake van was,  verdwijnt als sneeuw voor de zon. Ze laten graag zien dat ze ‘m goed hebben hangen, zowel het geld als het vet. Vrij recent sprong ik bij tweeëndertig graden op mijn mountainbike om de spiertjes los te gooien en zo mijn gestroomlijnde lijf op conditie te houden. Halverwege besloot ik een korte lunchpauze te houden en zuiverde mijn lichaam met bronwater en genoot van speltcrackers met sesampasta. Vanuit mijn ooghoeken zag ik een flink jacht naderen. Vrouwlief lag te verbranden op het dek en manlief hing met zijn bleke, gekreukelde lijf in een stoel. Ik pakte mijn binocular om het walgelijke tafereel beter te kunnen bekijken. De buik van de man was lijkwit, glom van het zweet en trilde onder zijn ademhaling gelijk een drilpudding. Met zijn rechterhand propte hij een broodje worst in zijn mond. Hij kauwde als een otter en de foute vetten gleden via zijn kin naar zijn buik en verdwenen in zijn belachelijk strakke zwemslip. Ik voelde de pigment uit mijn gezicht wegtrekken en een springtouw in mijn maag kronkelen. Ik blies het kotszakje tot de rand vol en wist het netjes dicht te knopen. Het gaf een mooi abstract effect, dat zakje vol met al die vormen en prachtige kleuren. Ik kon dit echter niet over mijn kant laten gaan en schreeuwde de Vieze mensen toe dat hun aanstootgevende gedrag ontoelaatbaar was. Een perfect uitgevoerde onderhandse worp deed het zakje op de vrouw belanden. Ze kwam van haar voeten tot haar kruin onder mijn maaginhoud te zitten. Terwijl ik wegfietste zag ik de vrouw de kots uit haar oren scheppen en hoorde de man met gebalde vuisten kreten naar me stieten. Ik kon niet verstaan wat hij zei, maar het laat zich wel raden. Vol nieuwe energie voltooide ik de rest van mijn fietstocht.


Strand


Voor mij is het strand in de zomer een nachtmerrie. Hoe anders is het voor de Vieze Mensen. Voor hen is het strand in de zomer een waar paradijs.
Ik kan me mijn laatste zomerse strandtrip nog wel herinneren.  Na ruim anderhalf uur in een snikhete auto te hebben gezeten kwam ik totaal uitgewoond aan op de plaats der bestemming. Alhoewel ik nog geen stap op het strand had gezet was mijn bezwete lijf al bedekt met een deken van zand.  “Zand komt overal” hoor je wel eens zeggen. Dat klopte inderdaad in mijn geval. Mijn reet voelde aan alsof er een schuurmachine met schuurpapier grove korrel op losgelaten was. Na twee minuten was ik de wanhoop al nabij en vroeg ik me af hoe de Vieze Mensen dit in vredesnaam overleven. Met mijn verstand op nul en blik op oneindig sjokte ik richting het strand.

In plaats van een goed gevoel te krijgen van de elementen lucht, licht en ruimte gaf de realiteit me een keiharde draai om de oren. Het strand was vergeven van hordes halfnaakte mensen. Waar halfnaakt normaliter een euforisch, opwindend en vrij gevoel oproept was de associatie hier van een totaal andere orde. Alsof ik een still van een griezelfilm was binnengelopen. Lappen vel hingen over nauwe broekjes en wasbordjes waren bedekt met stapels was. Ik zag Chinese teksten getatoeëerd op gigantische lichamen, waarvan de eigenaren hoogstwaarschijnlijk nog geen knappe Nederlandse volzin kunnen produceren. Verbrande en door de zon gestoofde lichamen gaven een extra dimensie aan de kleuren rood en bruin. De coupe soleil bleek weer helemaal terug van weg te zijn geweest. De Vieze Mensen lurkten aan halve liters budgetbier en propten de Schijf van Nul in hun mond. Rochelend en boerend vermaakten ze zich tijdens hun dagje strand.

Doodongelukkig zat ik in de kleermakershouding met een fles vlierbessensap in mijn handen voor me uit te staren. Ik besloot in de eerste de beste strandtent even op adem te komen. Het etablissement was hier echter helemaal vergeven van Vieze Mensen. De eigenaar was op het idee gekomen een hippe Woodstock – achtige party te organiseren. Het was een komen en gaan van smerig, mistroostig volk. Overgebleven, afgeleefde en afgetobde veertig plus vrouwtjes die wanhopig een gesprek met even wanhopige, gescheiden veertig plus mannen probeerden aan te knopen. De glazen prosecco en de brandende zon deden hun werk. Na verloop van tijd begonnen de Vieze Mensen aan elkaar te plukken. Wat mij betreft was er een tijd van komen en vooral van gaan. Ik pakte mijn spullen bij elkaar en besloot dat dit mijn laatste strandbezoekje boven de vijftien graden was.


Camping

Ik ben gek op kamperen. Het is de eerlijkheid en de eenvoud die me zo bevallen. Het een zijn met de natuur in afgelegen wouden aan stille meren ergens in het hoge Noorden. Het hoge abstractieniveau, waarin ik normaliter verkeer, laat ik even rusten. Ik waan me een eenvoudige landarbeider, voor de periode van de kollektivnoje chozjajstvo, die op eerlijke wijze het hooi binnen haalt en volledig zelfvoorzienend is. Ik ben ingekapseld in een baken van rust in een wereld waarin iedereen iedere prikkel, uitdaging of schijncontact beantwoordt met een zoveelste druk op een knopje van een of ander apparaat. In deze rust ben ik volkomen op mijn plek.

Kamperen heeft echter ook een andere kant. Ik heb het dan niet over de schier onbereikbare plekken waar ik mijn tentje opzet, maar de gekkenhuizen van de vaste standplaatsen. De reservaten waar de Corry’s en Henken van deze wereld ieder weekend voor hun ( staan ) caravans hangen.
De gemiddelde bezoeker van de vaste standplaats is 55 plus. De vrouw draagt een bermuda, slippers en een singlet waardoor de kwasten onder haar armen goed zichtbaar zijn. De man draagt een korte broek die net iets te hoog opgetrokken is zodat zijn scrotum van grote afstand te herkennen is. Zijn overhemd met korte mouwen heeft een patroon van blokken of strepen. De sandalen zijn donkerbruin en de gebreide sokken grijs. Overdag stappen ze op de fiets met hun overschot aan kilo’s en als er volgens de voorspelling een buitje kan vallen hijsen ze zich in hun rode of blauwe ANWB bodywarmers. Het is werkelijk een afzichtelijk gezicht gespeend van iedere vorm van erotiek.

Het echte “ genieten ” begint echter pas als de temperatuur de vijfentwintig graden weet aan te tikken en Corry en Henk terugkeren van hun fietstochtje. Met bezwete hoofden zakken ze in hun luxe tuinstoelen. Waar de kwasten van Corry voorheen vrolijk in de wind wapperden zijn ze nu als stijve, van het zweet doorregen strengen aan het kwabbige lijf geplakt. De fijne stof van de Bermuda is door de duwende en zuigende werking van het zadel van achteren op een plek terecht gekomen daar waar de zon nooit schijnt. De zwetende oksels van Henk hebben plekken achtergelaten ter grootte van een gemiddelde boenschijf van een boenmachine. Zijn voeten rieken sterk naar kaas, schimmelkaas. Niet helemaal van gisteren besluiten Corry en Henk dat het tijd wordt zich te ontkleden. Ze betreden het land der Vieze Mensen. In een mum van tijd zit Henk half ontkleed met een fles lauw bier de omgeving in zich op te nemen. Corry hijst zich in een ondermaatse bikini en trekt een fles wrange Piesporter Michelsberg open. Met elke slok wordt hun stem luider en binnen onafzienbare tijd zijn de buren uitgenodigd. Deze buren, klonen van Corry en Henk, slepen de barbecue met zich mee en links en rechts wordt er slachtafval geritseld voor het aanstaande culinaire hoogtepunt. De buren zijn inmiddels ook half naakt en al behoorlijk dronken. De avond eindigt in een kakofonie van geluid van Vieze Mensen.

Het zijn taferelen die zich ieder jaar op een willekeurige camping voor vaste standplaatsen afspelen.


Festivals


De festivals die ik bezoek zijn hoogwaardige evenementen waar een kruisbestuiving plaatsvindt van literatuur en muziek en die bezocht worden door beschaafde mensen met veel culturele bagage. Al wandelend over de velden geniet ik van strijkertjes, poëtische voordrachten en voer ik links en rechts geanimeerde gesprekken. Ik prikkel mijn smaakpapillen met exquise wijnen en verfijnde amuses.

Hoe anders zijn de festivals die haast wekelijks worden georganiseerd voor het plebs. Het zijn samenscholingen die worden gedomineerd door leeghoofdigheid en voorspelbaarheid. Al tientallen jaren worden we geteisterd door dezelfde disco-dreuntjes. Het volk wat er heen gaat is sowieso al smerig, los van de temperatuur. De smerigheid kent echter geen grenzen als de temperatuur de vijfentwintig graden overstijgt. Vol met testosteron en onmogelijk in te lossen verwachtingen maar vooral met weinig kleren aan kuiert het volk richting het feestterrein. Het is een mogelijkheid zich weer even te ontdoen van de sleur, ook wel bekend staand als het leven. Om er zeker van te zijn in de juiste sfeer te arriveren heeft het plebs thuis en onderweg al wat ingenomen om in de juiste stemming te komen. Ik kijk om me heen en zie een vale veertiger met ogen als uitgedoofd houtskool wezenloos voor zich uitstaren. Het fatsoen zijn shirt aan te laten heeft hij uren geleden al laten varen. Wankelend op zijn benen leegt hij een plastic bekertje fabriekspils. Drie meter verderop staat een groep jongeren te stuiteren en elkaar half te betasten. Gal van walging kruipt omhoog langs mijn pharyngis Malignant en ik heb moeite op de been te blijven. Bij een boom staat een wandelend clichee te pissen terwijl zijn joint wordt vastgehouden door zijn onfatsoenlijke vriendin. Ik waan me in een mislukte versie van De Tuin der Lusten van Jheronimus Bosch. Om me heen zie ik dwaze mensen en hoor ik afgrijselijke muziek. Ik hou het niet lang vol en pak mijn biezen. Weg van de waanzin en vooral weg van de Vieze Mensen.

U begrijpt dat de zomer niet mijn ding is. Ik kus de grond als begin oktober de temperatuur een duikvlucht maakt en stortregens het land teisteren. De Vieze Mensen verdwijnen uit beeld gelijk sneeuw voor de zon. Tot volgend jaar mei kan ik weer genieten van de rust en beschaafdheid om me heen.


Foto : ad.nl








Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o