Doorgaan naar hoofdcontent

De Lage Landen

 


Ik ben woonachtig in de Lage Landen. Dit gebied is gelegen in het uiterste noordwesten van Europa. De Lage Landen wordt door de Fransen Les Pays Bas genoemd en dat bevreemdt me aangezien het gebied hoog in het Avondland gelegen is. Een andere benaming voor het gebied is Nederland waarbij het woord neder verwijst naar laag. Ook zo'n vreemde gewaarwording.
Woorden schieten tekort om de schoonheid van Nederland – de Lage Landen, ingesloten door de Noordzee en de Atlantische oceaan en in het zuiden grenzend aan Engeland, te omschrijven, maar ik zal het toch proberen. Taalkundig heeft het land een meervoud en een enkelvoud, om het even hoe u het wilt gebruiken. Ik woon in de Lage Landen in de Lage Landen, maar als u vindt dat ik in Het Lage Land in de Lage landen woon dan is dat uw goed recht.

Nederland heeft een indrukwekkende kustlijn die laveert tussen ruig en pittoresk. De Lage Landen zijn bergachtig en hebben alleen in het midden een wat vlakkere strook. Hier zijn de twee grootste steden van het land gelegen en bevindt zich het economische hart van het land. Het zuiden is heuvelachtig en hoe meer je naar het noorden gaat hoe bergachtiger het wordt. Er liggen diverse eilandengroepen voor de kust waarvan een deel bewoond is. De geografische omstandigheden van de eilanden vertonen overeenkomsten met het vaste land.

Als men aan Nederland denkt dan ziet men beelden van kale heuvels en bergen, met dichte bossen begroeide heuvels en bergen, uitgestrekte heidevelden en inktzwarte lochs. Een loch is een oud-Hollandse benaming voor meer. Het ganse land is bezaaid met lochs die worden omzoomd door heuvels en bergen en waar eens majestueuze kastelen de wacht hielden. De wind heeft vrij spel in dit ongerepte landschap en de enige geluiden die je hoort is het geluid van de wind die over de heidevelden en door de bossen raast, het klotsen van het zwarte water in de diverse lochs en echoos uit een ver verleden. 
Nederland heeft een roerige geschiedenis, vooral  te danken aan de diverse twisten met zuiderbuur Engeland. Ook interne twisten tussen de diverse clans hebben hun stempels achtergelaten in het landschap. Overal zie je kastelen, gerestaureerd, of vervallen tot ruïnes.

denkend aan de lage landen
zie ik inktzwarte lochs
in oneindig
heideland liggen,
hellingen met onwaarachtige
statige dennen
als rijzende feniksen
op mijn hoornvlies staan
en in die meerdimensionale
ruimte gelegen
de kastelen
belaagd en gekastijd
old pines, oude dorpen
verbrokkelde torens 
heilige plaatsen en onbestemde nederzettingen
ontvouwt zich de waarheid
in een drukkende atmosfeer
en die misplaatste zon
kent hier geen stem
en wordt in dampen gesmoord
en in alle gebieden van de clans
laat het water zich horen
en hoort en vreest men
deze eeuwige ramp

Ik ben geboren en woonachtig net buiten het dorpje Rotterdam. Rotterdam is gelegen in het Cairngorm gebergte, nabij het Loch Morlich. Het is een schitterend uitgestrekt natuurgebied met oude pijnboombossen, mysterieuze gebergten en open vlaktes. Het kan er spoken, het klimaat is hier de baas. Als ik op de vroege ochtend door de stille, bevroren bossen loop en niks anders hoor dan het ruisen van de pijnbomen, het kraken van takken en de echo van een kraai, dan ben ik op mijn best.
Het gaat goed met me en mijn psychiater is dezelfde mening toegedaan.
‘Je hebt minder waanbeelden, het neemt af. Ook je multidimensionaliteit lijkt zich naar de achtergrond te verplaatsen. Kun je je daarin vinden? Ben je het met me eens? ‘ vroeg hij me tijdens de laatste sessie.
‘Ja…..ja…..Ik denk het wel ja.’
‘En de stemmen?’
‘De stemmen?’
‘Ja de stemmen. Die stemmen die je wel eens hoort.’
‘Oooh die. Nee, nu je het zegt. Al tijden niet meer gehoord.’
‘Je zou er eigenlijk even uit moeten, mensen ontmoeten en zien, misschien wel spreken. Reizen naar een ander land, een grote stad.’
Reizen? Reizen? Mensen? Spreken? Ander land? Waar heb je het over? Ik wil hier blijven en niemand ontmoeten. Ik ben hier al heel mijn leven en dit bevalt me prima tot nu toe.
‘Ja, ja. Misschien heb je wel gelijk psych. Ik zal eens op zoek gaan naar een leuke bestemming.’

Mijn oog is gevallen op de stad Edinburgh. Deze stad is gelegen in het land Schotland. Schotland ligt ten zuidoosten van Nederland, grenst in het westen aan de Noordzee, in het oosten aan Duitsland en in het zuiden aan België. Edinburgh schijnt een onleefbare stad te zijn. Het is er leeg en er blijkt niets te gebeuren heb ik ergens gelezen. Ideaal dus.
‘Ik heb een bestemming gevonden,’ deel ik mijn psychiater mee bij de volgende sessie. ‘Het is de stad Edinburgh geworden. Ik heb er heel veel zin in.’
NOT!!!
‘Edinburgh! Geweldig! Ik ben daar jaren geleden een lang weekend geweest. Het is een zeer levendige stad die bruist als een fles Champenoise die net flink geschud is.
‘ Ik stel voor dat we je medicatie ook rustig een beetje gaan afbouwen. Je bent er wel aan toe. Wanneer vertrek je en voor hoe lang? ’
‘Ik vertrek overmorgen en ben precies een week later weer terug. ‘
‘Heel goed. Heel goed. Dan kunnen we een afspraak voor over twee weken inplannen. Ik ben reuze benieuwd naar je verhalen. Heel veel plezier en je weet dat je me altijd kunt bellen.’
‘Ja dat weet ik.’
Zo’n beetje heel mijn leven al.

De volgende middag sta ik op een winderige kade op de veerboot te wachten. Deze zal me naar Edinburgh brengen. De verwachting is dat we er rond acht uur in de ochtend aankomen. Ik heb een eenpersoonshut en het arrangement voorziet in een drie gangendiner en een ontbijt. De reis verloopt voorspoedig, zover ik het kan inschatten met mijn nul komma nul reiservaring. De veerboot komt exact om 8.00 uur aan in Edinburgh. Ik heb me nooit gerealiseerd dat reizen en stiptheid zo hand in hand gaan.
Ik heb het niet tegen mijn psych verteld, maar ik heb geen onderkomen geboekt. In zo’n stille stad moet het niet moeilijk zijn iets te vinden voor de nacht. Vanaf de haven neem ik een boemeltreintje naar Edinburgh en binnen een kwartier sta ik midden in het centrum.
Het is doodstil in hartje Edinburgh. Er is geen mens te zien en het enige wat ik hoor zijn de scherpe valwinden die vanaf de hoge torens naar beneden komen zetten. 









Ik heb tot het middaguur gewandeld en ben letterlijk geen mens tegengekomen. Toch is het een stad als iedere andere willekeurige stad met winkels, cafés en restaurants. Je vindt er alleen geen mens of überhaupt tekenen van de mensheid. Ik besluit een pauze aan de rivier te houden. Terwijl ik geniet van de stilte en de weidsheid voel ik plots twee handen op mijn schouder. 
‘Hallo vreemdeling,’ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in de ogen van een man van middelbare leeftijd. Mijn adem stokt, zijn charisma, de kracht die hij uitstraalt, zo heb ik het zelden ervaren. 
‘Welkom vreemdeling,’ zegt hij nogmaals. ‘Ik ben de Eenzame Fietser.’
‘De Eenzame Fietser?’
‘Helemaal.’
‘Wat is er met deze stad aan de hand? Waar is iedereen Eenzame Fietser? ‘
‘Er is hier nooit iemand geweest. Ik was altijd de enige. Kom, je zult wel trek hebben, we gaan eens goed eten.’
Hij pakt me bij mijn hand en neemt me mee naar een bistro.
‘Ga maar zitten,’ zegt hij. ‘Ik ga wel eten halen.'
Terwijl ik in een leeg restaurant aan een houten tafel met damasten servetten zit hoor ik de Eenzame Fietser bezig in de keuken. 
De maaltijd is fantastisch: Slakken, Tournedos Rossini, Châteauneuf du Pape, Crêpes Suzettes.
‘Ik snap het niet Eenzame Fietser, ’ zeg ik als we het restaurant verlaten. 'Ik snap niet wat er aan de hand is.'
‘Luister jongeman. Soms moet je gewoon vertrouwen hebben in dingen zonder het te snappen. Ik zal je naar een hotel brengen voor een goede nachtrust. Morgenmiddag om 12.00 uur haal ik je op en geef ik je een kleine rondleiding door de stad.’
Het hotel waar hij me heen brengt is groot en vooral heel stil. Mijn voetstappen galmen door de lobby, de gangen zijn eindeloos en leeg. Ik voel me net Johnny ( Of is het Jack? ) als ik op mijn blote voeten over de zachte vloerbedekking door de gangen loop. Wat mist is een bijl en een portie drama. Ik neem een kamer op de bovenste verdieping zodat ik van het uitzicht kan genieten. 
‘Het ontbijt staat in de koeling, ‘ werd me nog verteld.


De volgende ochtend ben ik vroeg wakker. Ik trek de gordijnen open en zie de stad in een deken van mist hangen. Ik kijk de kamer rond en het valt me op dat er naast het ontbreken van een tv ook geen telefoon aanwezig is. Alsof het niet mogelijk is om contact met de buitenwereld te maken. Ik kan me herinneren dat ik op straat ook geen krantenkiosken of überhaupt iets van nieuws vermelding heb gezien.
Ik neem een douche, droog me af met de door wie in vredesnaam neergelegde handdoeken en ga naar de ontbijtzaal. Deze is zoals ik had verwacht leeg ondanks de uitbundig gedekte tafels. Het ontbijt staat inderdaad in de koeling. Er is van alles, van vleeswaren tot kaas, zalm, paling, diverse soorten brood en geklutste eieren. Ik laat me het ontbijt goed smaken en besluit hierna een portie mist op te snuiven. In de mist is Edinburgh zo mogelijk nog raadselachtiger. De stilte, die al enorm leek, lijkt nu wel een andere dimensie betreden te hebben.





Om twaalf uur ben ik terug bij het hotel en de Eenzame Fietser staat al op me te wachten. Wat een eenvoudige rondleiding leek te gaan worden blijkt een grandioze hallucinerende trip in een volkomen uitgestorven stad. Ik kan niet beschrijven wat ik voel tijdens de wandeling. De totale verlatenheid, het gevoel de wereld helemaal voor jezelf alleen te hebben, het is onbeschrijflijk. De indrukken die ik heb opgedaan zullen me altijd bijblijven.

























We hebben ’s avonds wederom goed gegeten en tegen middernacht nemen we afscheid van elkaar.
‘Heb vertrouwen in de dingen die je ziet en hoort, ook al snap je het niet. Het is jouw waarheid,‘ zijn zijn laatste woorden. Ik heb hem hierna niet meer gezien.
Na nog enkele dagen in Edinburgh te hebben doorgebracht komt het moment dat ik weer naar huis ga. Ik pak de boemeltrein naar de haven waar de veerboot op me ligt te wachten. 


‘Hoe was het in Edinburgh? ‘
‘Geweldig, geweldig. De mooiste week van mijn leven. Er is letterlijk een wereld voor me open gegaan. Wat een fantastische stad. En dan die stilte. Geweldig. Er zijn daar geen mensen op eentje na. Hij is mijn vriend geworden en heeft beloofd me zo nu en dan te schrijven en een kaart te sturen.’
'Geen mensen?...... ja ja. '
‘Je moest eens weten wat dit met me doet. Alsof ik in een fantasiewereld rondliep.
‘Fantasiewereld, fantasiewereld.... ja, ja. Het doet me deugd dit te horen. Aan de ene kant verbaast het me niet. De progressie was al maanden zichtbaar. Kom, vertel iets over je vriend. ‘
‘ Ja, waar moet ik beginnen?’
‘Hoe ziet ie eruit? Hoe heet hij? Wat hebben jullie gedaan en waarom beschouw je hem als een vriend?’
‘Het was wat mij betreft vriendschap op het eerste gezicht. Zijn uitstraling en charisma greep me bij mijn kloten. Ik heb zelden zo’n wijs, belezen mens meegemaakt. Hoe ziet ie eruit? Tja. Dat is eigenlijk het vreemde, ik weet dat niet goed. We hebben zoveel met elkaar gepraat en toch kan ik me zijn gezicht niet voor de geest halen.'




Mijn psychiater kijkt me aan en zegt niets. Plots gaat de deur open en komt er iemand binnen. Het is een potige vrouw, geheel in het wit gekleed. Een verpleegkundige of zoiets. Vanaf dit moment kan ik me niet veel meer herinneren. Ik weet nog vaag dat ze achter me langs liep en ik een naald of iets dergelijks in mijn nek voelde glijden. Voordat ik flauw viel hoorde ik de psych nog iets mompelen als : grote terugval, waanbeelden, denkbeeldige vriend.
En nu zit ik hier in een witte, lege, kale ruimte met alleen een bed en een stoel erin. Verder niks. Niks om mezelf mee te verwonden of zoiets denk ik. Ik heb vanmorgen een envelop ontvangen, iemand heeft me iets gestuurd. Ik heb de envelop net open gemaakt en er een kaart uit gehaald.
Groeten uit Rotterdam van de Eenzame Fietser  staat erop gekrabbeld.

Wie is hier nu gek?





























Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op...

De Vieze Mensen

Elk jaar zie ik weer met angst en beven de zomer tegemoet. Ik haat de zomer. Het is vaak warm, droog en licht en ik hou meer van kou, vocht en donker. Ik ben dat oeverloze gezwam als de zon weer een paar dagen schijnt in de zomer ook zo zat.   ´ Lekker weer zeg.´ ´ Zeker! Het is genieten. ´ ´Heerlijk dadelijk terrasje pakken met een lekker glaasje wijn erbij. ´ ´Morgen lekker naar het strand. ´ ´Ik was er zo aan toe. ´ ‘ Van die regen word je maar sombertjes. ‘ ‘ We hebben dit wel verdiend. ‘ Mijn angst voor de zomer komt   ook door de gedragsverandering bij veel mensen. Als een ontpopte rups gooien ze bij een temperatuurtje van vijfentwintig graden of meer de kleding van zich af. Tijdens mijn vele fietstochtjes boven de vijfentwintig graden zie ik ze aan alle kanten tevoorschijn komen, de half blote mensen,………..de Vieze Mensen. Ik zet een paar situaties voor u op een rij waarbij het ontmoeten van Vieze Mensen gegarandeerd is. Pleziervaart...