Doorgaan naar hoofdcontent

Out of the box




De meeste van mijn blogs gaan over indrukken die ik opdoe tijdens mijn observaties in mijn inner circle. Deze behelst globaal postcode 3037  waar ik woon, en alles een kilometertje of  tien of zo daaromheen. Nu lees ik vaak dat het bon ton is om  af en toe “out-of-the-box “ te treden en te denken. Dit soort pseudo-wetenschappelijke taal wordt vaak geopperd door heikneuters die, als je ze beter leert kennen, zelf niet verder komen dan doelloos ronddolen in hun eigen inner circle, het ultieme niets. Out-of-the-box denken mag nooit een doel op zich zijn, maar wel een middel om je te verrijken. Uiteraard is bij mij bekend dat er meer wereld is buiten postcode 3037.  Ik ben vrij recent enkele dagen met lieftallige vriendin en zoon in Rome geweest en heb besloten mijn daar opgedane observaties op schrift te zetten. Het was inmiddels alweer mijn vierde bezoek aan deze onaardse stad en wederom verveelde het voor geen minuut.

Rome is een stad met vele gezichten. Totale gekte met doldwaze toeristen, souteneurs en  onaangepaste stukken krapuul wisselt zich af met serene rust, vormgegeven in magnifieke kunst en architectuur. Door alle lagen van de bevolking sijpelt zich het pus van het katholicisme. De totale gekte manifesteert zich al op het vliegveld. Vanaf het moment dat je je eerste teen op Italiaanse bodem zet word je bestormd door chauffeurs van taxi’s en minibusjes. Ze hebben allemaal “de beste prijs “ voor je, een prijs die minimaal drie keer zo hoog is als een normale bus. We werden aangesproken door een wat gezette vijftiger, wiens gortdroge, flinterdunne haar met naar viooltjes ruikende gel naar achteren was gekamd. Hij sprak mijn zoontje van negen aan, wees naar mijn vriendin en vroeg “are you on a holiday with your sister? “ Nu wil ik niet meteen mijn vriendin als Eucalypta typeren, maar ieder blind paard ziet toch meteen dat ze nooit zijn zus kan zijn.  Al mijn donkerbruine vermoedens en vooroordelen werden meteen bevestigd : Italianen liegen dat ze barsten.

Ons hotel lag een metertje of vijfhonderd van station Termini. Deze plek heeft een nogal mythische slechte naam, welke echter vooral op het verleden is gebaseerd. Ik heb er tijdens mijn interrail periode eens een half nachtje doorgebracht. Ik ben toen maar pontificaal op mijn rugzak gaan liggen om er zeker van te zijn dat deze niet gejat zou worden mocht ik onverhoops in slaap vallen. Toendertijd wemelde het op Termini van het schuim der aarde. Die tijd is echter voorbij. Het is nogal hectisch rondom het station, maar na vijftig meter loop je al in de eerste de beste avenue. Ik vergelijk het een beetje met Rotterdam Centraal. Voorheen struikelde je het in het stationsgebied, door de aanwezigheid van Perron Nul, over de uitgemergelde junks. Tegenwoordig struikel je er over de uitgemergelde hipsters, Qua uiterlijk zijn ze lastig te onderscheiden van die uitgemergelde junks door het ontbreken van voedingsstoffen in hun dieet van zaden en water. Zoals die overschatte rijmelaar Bob Dylan ooit raspelde : “ The times, they are A changing. “

We zijn meteen begonnen om speciaal voor zoonlief wat hotspots te gaan bekijken. Je moet dan denken aan het hoekje Colosseum, Palatijn, Forum. Het is dan speciaal voor de mannelijke toerist even flink doorbijten omdat je onophoudelijk wordt aangesproken door venters. De venters zijn van diverse komaf, maar de best vertegenwoordigde categorieën zijn Italianen, Afrikanen en Koelies.  Negen van de tien keer spreken ze de man aan, waarschijnlijk geïndoctrineerd door de immer aanwezige representanten van het Opperwezen die menen dat de man de baas en hoeder van de kas is. Helaas is dat bij ons net andersom, maar dat wisten die venters niet. Bij het begin voel je je een beetje ongemakkelijk die gasten, die hun snuisterijen aan de man proberen te brengen, af te wimpelen. Je hebt echter al snel door dat ze een olifantenhuid hebben, wat het afwimpelen stukken vergemakkelijkt. Je wordt ook steeds behendiger in het ontwijken van de venters. Zaak is wel die pavlov reactie thuis snel af te leren. Het is natuurlijk niet wenselijk dat ik op de Nieuwe Binnenweg naar de overkant ga als ik een Koelie zie naderen. Het is echter een overlevingsstrategie. Naast de venter word je namelijk ook horendol van alle toeristen en groepen. Wapen je, een zenuwinzinking ligt snel op de loer.

Een ander verbazing opwekkende attractie is de Trevi fontein. Toegegeven, het is een pracht van een kunstwerk. Dat weten meer mensen, het is er non stop afgeladen. Het volk leest in hun boekjes dat je er heen moet en dus gaan ze er heen.. Wij gingen ook, maar niet als volk, maar meer als observator van het vee. In de boekjes staat dat je altijd weer terugkomt in Rome als je over je schouder een muntje gooit in de fontein.  Dat lijkt me toch niet zo slim, het eurootje dat je in de fontein gooit kan net het ontbrekende stukje geld zijn dat je nodig hebt voor een voortreffelijke Latte Macchiato. Echter; als het in The Lonely Planet staat doen mensen het zonder na te denken. Waarschijnlijk zouden ze ook van hun faeces een Toren van Pisa boetseren en deze richting Trevi duwen als het in de Lonely Planet zou staan. Ik heb dat blaadje nooit zo begrepen. Ze raden altijd barretjes e.d. aan waar locals, bohémiens, kunstenaars, schrijvers en verlichte geesten samenkomen. Ik tref dit soort mensen daar echter nooit aan. Meestal worden die etablissementen bevolkt door in zichzelf gekeerde nihilisten waar geen knap gesprek mee te voeren is. Soms vraag ik me af of Lonely Planet misschien niet een pseudoniem voor Chris Zegers is.

Vaak is het maar een kleine stap van drukte naar stilte. De wijken zonder noemenswaardige attracties zijn een verademing om doorheen te lopen. Gezellige tentjes waar je voor een zeer schappelijke prijs kunt eten wisselen zich af met parkjes en de meest fantastische architectuur. De echte  romaanse volksaard manifesteert zich in de kleine restaurantjes, koffiebarretjes en supermarktjes. Waarom zou je een kleine twintig euro betalen voor twee Caffé Latte en drie broodjes op Piazza Novana, als je in de wijk nog geen tien euro betaalt voor twee bakken Cappucino en twee broodje schapenkaas met rucola, tomaat, basilicum en een voortreffelijke dressing.

Ik wil ook nog even park Villa Borghese onder de aandacht brengen. Een prachtig, rustiek park middenin het bruisende Rome. In het park  staat museum Galleria Borghese. Dit museum herbergt o.a. een fantastische collectie schilderijen waaronder die van een van mijn favoriete schilders, Caravaggio. Deze schilder was in staat op dramatisch realistische wijze gebeurtenissen weer te geven. Hij was als ware de Bob Ross van Italie, alhoewel het haast onmogelijk is deze Grootmeester te overtreffen.

Ondanks het feit dat ik een man van het donkere Noorden ben is Rome voor mij een fantastische stad. Zet me er een jaar neer in een klein appartementje en ik zou me geen minuut vervelen. Kunst, geschiedenis en grote stadsdynamiek in overvloed. Het is even wennen als je Rotterdam weer binnen rijdt. Het is gewoon een kwestie van geduld. Over een tijdje zijn wij het Rome der Lage Landen.

Foto : Raymond Swaep

Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o