Doorgaan naar hoofdcontent

Kamperen in Canada



Zoals ik eerder meldde in een column bevindt mijn wereld zich, behoudens enkele uitstapjes, voornamelijk in postcode 3037. Deze zomer was het weer tijd voor zo’n uitstapje. Na jaren geleden twee keer het westen van Canada te hebben verkend viel nu de beurt aan het oosten, de provincies Ontario en Quebec.

De eerste beelden die de meeste mensen hebben van een vakantie in Canada is een grote camper die zich voortbeweegt in een eindeloze, lege ruimte. Wij hebben ons ook voortbewogen in een eindeloze, lege ruimte. Het voertuig was echter een eenvoudige personenauto. Wij hadden onze kampeerspullen meegenomen, een lichtgewicht driepersoons tentje en wat benodigdheden om een eerlijke, eenvoudige maaltijd te bereiden. Als je de elementen wilt trotseren, dan doe je het goed en niet in een jacuzzi op wielen.





De vliegreis

We vlogen met een maatschappij uit India en ik kan wel zeggen dat deze maatschappij de hooggespannen verwachtingen volledig waarmaakte. Het toestel kwam uit New Delhi en maakte op Schiphol een tussenstop om daarna door te vliegen naar Toronto. Om mijn groene geweten te sussen belde ik een week van tevoren naar de maatschappij met de volgende vraag : “If we decide to cancell our flight will this mean that our plane won’t fly to Toronto”? Het antwoord was uiteraard “no “en ik kon met een gerust hart op reis. Of ik nu wel of niet naar Toronto zou gaan, vliegen deden ze sowieso. De echte pret begon nadat we twee uren in diverse rijen te hadden doorgebracht voor de bagage en de security. Op weg naar onze gate kreeg ik al enkele signalen in de vorm van rijkelijk gekleurde tulbanden. Een groot deel van de passagiers bleken reizigers te zijn op weg van New Delhi naar Toronto die een tussenstop op het vliegveld van Mokum maakten. Machtig mooie kerels met doorleefde koppen, Gandalf-achtige baarden en tulbanden wisselden af met vrouwen in gewaden en krijsende kinderen. De chef balie kon zich amper verstaanbaar maken en moest gillen om de meute enigszins ordelijk het vliegtuig in te bonjouren. Met pretoogjes aanschouwden we het tafereel en besloten dat we er zin an hadden. In het vliegtuig ging de anarchie vrolijk door. Op de een of andere manier was er een random programma losgelaten op de toegewezen zitplaatsen, met als gevolg dat werkelijk iedereen door elkaar zat. De grote stoelendans kon beginnen. U moet begrijpen dat de familieband bij Indiase mensen erg sterk is en paniek rap toeslaat als Gandalf uit zicht is. Na twee keer van plek te zijn veranderd kwam ik naast twee Nederlandse pubers te zitten die tot hun grote pret van hun ouders waren gescheiden en dit wel best vonden. Halverwege kwam moeder vanaf de andere kant van het vliegtuig even buurten waarbij ze en passant meldde dat het bij ons stukken frisser rook dan bij hen, waar de lucht blijkbaar niet te harden was. Mensen uit India kauwen Indiase kruidenbuiltjes zoals wij kauwgum kauwen. Maagsappen mengen zich met de essence van de kruiden en de vergisting doet de rest. De onstane luchtjes kwamen er via diverse holen en gaten weer uit. Als een ware symphonie vulden geluiden van winderigheid en keelscheten de ruimte. Daar een groot deel van de passagiers ook nog blootvoets door het vliegtuig liep met naar schimmelkaas riekende voeten was de lucht inderdaad zo nu en dan niet te pruimen. De penetrante lucht hing als een dikke, damasten deken in het ruim en zorgde zo nu en dan voor een flinke wegtrekker. De afdeling Luchtverversing van Airport Toronto moet een hell of a job hebben gehad met het zuiveren van de cabine.

Inmiddels had ik een goed zicht op Vivian en Finn, die zich enkele rijen voor me in de buurt van Gandalf hadden genesteld. Het aanbod aan muziek, films en documentaires via je persoonlijke scherm was werkelijk fenomenaal. Naast een overweldigend aanbod van Bollywood films en Indiase muziek was er in elk genre volop iets te krijgen. Nadat ik tien minuten had geworsteld met mijn koptelefoon, die ik probeerde in te pluggen in de gaatjes van mijn scherm, wees mijn buurjongen me erop dat het inpluggen in de armleuning diende te geschieden. Het eerste uur heb ik genoten van de betere muziek, die ik als connaisseur als vanzelfsprekend snel had ontdekt. Hierna besloot ik een film te bekijken. Naast mij had zich in het middengedeelte een gezin gevestigd met een wolk van een baby. U voelt 'm ongetwijfeld aankomen, de wolk presteerde het vijftig procent van de reis te janken.. Zelfs met mijn koptelefoon op was ik niet in staat de film te volgen. Wijselijk besloot ik dan dus een film uit te kiezen die ik al een keer had gezien.. Het werd Good Will Hunting, een parel die ik al zeker tien keer gezien had bekeken en dus al liplezend kon volgen. Niet alleen de film is fenomenaal, ook de geleverde soundtracks van Elliott Smith. Elliott Smith, wiens juweeltjes ik een kleine drie weken later in een bar in Toronto drie kwartier aan een stuk uit de boxen hoorde floaten. Het moest zo zijn denk ik, God hebbe zijn ziel.

Kamperen en eten

Ik ben gestopt mensen uit te leggen wat ik zo leuk vind aan kamperen. Ik krijg ze al niet uitgelegd dat we een tent, kookgerei, drie matjes en drie slaapzakken meenamen in het vliegtuig. Waarom zou ik ze dan uitleggen dat ik me regelmatig, door het ontbreken van sanitaire voorzieningen, in een meer opfris. Los van het feit dat kamperen erg leuk is scheelt het ook aardig in de portemonnee. Als ik hoor wat mensen soms kwijt zijn aan hun accomodatie moet ik even slikken en hou ik wijselijk mijn mond.

Een leuke uitdaging is om iedere keer weer een knappe maaltijd tevoorschijn te toveren. De zomers in het oosten van Canada zijn een stuk warmer dan die bij ons. Het ontbreken van een koeling vraagt enige creativiteit. Bij het eerste de beste Office for Information was het bingo. Het merk Bush’s baked Beans was bezig met een marktoffensief middels het aanbieden van gratis samples. Dit deden ze ook bij de entrees van de natuurparken. Handig inspelend op deze geboden kans hadden we binnen een mum van tijd een leuk voorraadje blikjes bij elkaar gescharreld. Aangezien Finn en Vivian er weinig trek in hadden bezat ik inmiddels een aardig voorraadje voor mezelf. Op het blikje stond dat de inhoud voor consumptie zachtjes opgewarmd moest worden. Ik soupeerde de beans voornamelijk als snack tijdens het autorijden. We bezaten een mini brandertje maar het leek me handiger om de boel tijdens het rijden op te warmen door de blikjes op het dashboard in de zon te zetten. Na een kwartiertje waren de inmiddels lauw opgewarmde beans een ideale snack om naar binnen te schrokken.

De meeste ochtenden was ik als eerste uit de tent. Er is niks lekkerder dan je eerste bak koffie in de natuur. Uiteraard niet bij een of andere overschatte Barista, maar gewoon uit je eigen thermoskan die je hebt gevuld met je eigen gezette koffie. Deze vakantie was het Dark Roast Coffee, speciaal gebrand in de Rocky Mountains. ( althans dat stond op de bijsluiter ) Deze koffie is pittig en sterk en veroorzaakt een nogal sterk peristaltisch effect. Een flinke mok van deze koffie zorgde ervoor dat de inmiddels ingedaalde beans, binnen no time hun weg naar buiten vonden op het sanitair of in het meer, in het geval van het ontbreken van een sanitair.

Een van onze lievelingsmaaltijden tijdens het kamperen is groentesoep. Met brood erbij is het een gezonde, voedzame maaltijd. Er is niks mis met vegetarisch eten. Soms hunker je echter gewoon naar iets vlezigs. Aangezien we niet altijd in de gelegenheid waren om gehakt of vlees te kopen maakten we gebruik van de mogelijkheden die de natuur ons bood. Ons was al ter ore gekomen dat het zuiden van Ontario en Quebec tot dan toe een zeer natte zomer kenden. Als gevolg hiervan wemelde het in de wouden en omstreken van de muggen en de black flies. Dit gaf enige hinder en dan druk ik me nogal mild uit. De black flies en vooral de muggen toonden een vorm van agressie en daadkracht die ik zelden heb gezien. Net als in Nederland waren Vivian en ik ook in Canada een gewild object om aan te vallen. Gelukkig lieten de monstertjes Finn voornamelijk met rust. Het was zaak zo snel mogelijk een kampvuur te maken om de muggen en flies enigszins op afstand te houden. Het was echter water naar de zee dragen, er was geen kruid tegen gewassen. De flies en de muggen stortten zich met vol elan op mijn lichaam. Met hun volle gewicht hingen ze aan mijn vlees, zich vasthoudend met hun kaken en klauwen, onderwijl een bloedspoor achterlatend. Het bloed, dat redelijk snel begon te stollen nadat ik het met mijn handen had verspreid met als doel de jeuk te verlichten, liet een prachtig abstract spoor achter op mijn lichaam. Pragmatisch als ik ben en iemand die in kansen denkt zag ik een manier om de groentesoep wat op te leuken. Het bloed dat in stromen van mijn lichaam gleed ving ik op met een maple leaf. Het opgevangen portie gebruikte ik als natuurlijke maggi voor in mijn soep. Het gaf meer sjeu aan mijn maaltijd en het ijzertekort, onstaan door het bloedverlies, werd teniet gedaan. Een duidelijk geval van een win win situatie. Er schoot me direct een format te binnen als variant op het programma “koken met sterren”. Ik zat te denken aan “koken met kansen”.

In een natuurpark, een kilometer of honderdvijftig boven Quebec City op een plateau van negenhonderd meter hoogte hadden we het geluk dat de temperatuur overdag niet boven de zestien graden uitkwam en de minimumtemperatuur ’s nachts drie graden was. Hierdoor konden we ons enige luxe permitteren in de vorm van een plakje kaas en een lapje salami op ons brood. Het beleg smelt in je mond na dagen achtereen smeerkaas en pindakaas te hebben gegeten. Om onze pastasaus wat up te graden hadden we op een gegeven moment ook een blik beef gekocht. Het bleek echter dikke beefsoep te zijn. We besloten de soep als voorgerecht te nemen. De gelijkenis met Chappie hondenvoer was opmerkelijk. Alsof ze uit een reclamefolder geslopen waren hingen de glanzende met sap overgoten brokken vlees in de pan. De heerlijke geuren die ons tegemoet traden kwamen schepten hoge verwachtingen welke onmiddellijk ingelost werden na de eerste hap die smeuïg weggleed en een zachtzurige, in de keelholte hangende nasmaak achterliet. De smaakpapillen stonden op scherp in de natuur. Een andere favoriet van ons waren barstensvol vitamine C zittende blauwe bessen, die we al struinend door de bossen verzamelden. Vitamine C, je kan er wat mij  betreft niet genoeg van binnen krijgen.

In welke omstandigheden ik ook beland tijdens het kamperen, ik hou immer mijn hoofd koel. Als ik mijn gedrag observeer kan ik toch niet anders tot de conclusie komen dat ik een reïncarnatie van een Indiaan ben. Het gemak waarmee ik de elementen trotseer en de kansen grijp die de natuur me biedt is niets anders dan wat de Natives deden. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de Alconquin-indianen vaak in de kleermakerszit zaten. Aangezien dit ook mijn favoriete houding is heb ik een donkerbruin vermoeden dat ik een afstammeling van hen ben. Canadezen zijn dol op kamperen en dan voornamelijk in grote trailers en campers. Jonge mensen willen nog wel eens met een tent op pad gaan. Op de camping hoog op het plateau honderdvijftig kilometer boven Quebec City zag ik ze aankomen, jonge mannen en vrouwen uit Canada en aangrenzende Amerikaanse staten als New York, Maine, Vermont en New Hampshire. Met veel bravoure zetten ze hun tenten op, klaar voor het buitenleven. De vrouwen opvallend vrolijk en naïef, labiel gelukkig, de mannen ongeschoren in hun onvermijdelijke lumberjack. De leek zou vermoeden dat de massa onder de lumberjack een enorme berg spieren zou herbergen. Ik zag echter binnen een nanoseconde al dat het niets meer was dan een verzameling vette, vadsige, volgevreten, vieze welvaartslijven. Alle goede bedoelingen ten spijt, mij leid je niet om de tuin. Het was aandoenlijk om te zien hoe enthousiast ze het buitenleven omarmden. Ik had veel respect voor hun enthousiasme, al wist ik dat die minder zou worden naarmate de avond zou vorderen. Terwijl ik bij een temperatuurtje van elf graden in mijn short en t-shirt stoïcijns het kampvuur in de gaten hield, zag ik mijn nieuwe vrienden steeds meer zwelgen in zelfmedelijden. De ritsen werden opgetrokken, de mutsen opgezet en met veel verwondering keken ze naar die Europeaan die ze van meet af aan op alle fronten versloeg. Ik beantwoordde vriendelijk hun blikken en zag ze ineenkrimpen. Toen ik mijn tent in kroop gunde ik ze nog een blik waardig, op de hoogwaardige lectuur die ik voor deze vakantie had meegenomen. Hoogwaardige lectuur, ditmaal in de vorm van het bijna duizend pagina’s tellende epos de broers Karamazov van Fjodor Dostojevski. Ik vermoed dat de brave borsten ergens bij The Flinstones waren blijven hangen en geen idee hadden welk meesterwerk ik tot mij nam.

Het ritueel s’ochtends was te voorspellen. Al een uur voor mijn tent zittend, nog nagloeiend van een duik in het kille meer, fris geschoren, een mok Dark Roast in de hand en onderwijl de kaarten van de wouden om me heen bestuderend, zag ik mijn vrienden al zuchtend en kreunend met verfomfaaide smoelwerken en rammelende botten uit hun tent kruipen. Jonge mannen wiens vader ik had kunnen zijn waren na één nacht al geradbraakt door de elementen, alhoewel het toch slechts hoogzomer was. Mentaal waren ze gebroken door mijn aanwezigheid. Ik nam het ze niet kwalijk, de universele mens schuilt niet in iedereen.

Toronto

De laatste twee nachten vertoefden we in Toronto. Toronto, grote Canadese stad met een  indrukwekkende skyline. We benaderden de stad vanuit het zuiden, nadat we de dag ervoor de Niagara watervallen hadden bezocht. Via een vierbaans snelweg rij je zowat de skyline in, die er indrukwekkend uitziet aan de oevers van Lake Ontario. Toronto is een stad met veel nationaliteiten en waar meer dan honderd talen worden gesproken. Aangezien ik zelf ook in een cosmopolitische stad woon voelde ik me er al snel thuis. En half uurtje rondwandelen en ik had de populatie al geanalyseerd. Een kennisoog heeft niet meer nodig. De tweede dag waren we al vroeg op pad. Zoals gebruikelijk als we in een stad zijn gaan we een dag gedeeltelijk onze eigen weg. Vivian en Finn gebruiken die dag om iets te bezoeken. In Toronto werd dat o.a. de CN Tower. Meestal ga ik zo’n dag een flink stuk door de stad wandelen. Ik begon bij ons onderkomen, ongeveer vier kilometer buiten het centrum en wandelde een kilometertje of twintig kriskras door de stad om diverse architectonische en culturele hoogtepunten te aanschouwen. Tevens schiep ik me een beeld van de sociale structuren die deze stad rijk is. Toronto heeft bijvoorbeeld een zeer grote Chinese populatie. Des te opmerkelijker is het dat er nergens een fatsoenlijke Babi Spek te verkrijgen was. Dat viel me wel een wat tegen aangezien ik veel trek had in een Oud Hollandse Chinees. We hadden vanaf 1400 uur afgesproken onder de CN Tower. Mocht een van ons er om 1400 uur niet zijn, dan werd het 1500 uur, of ieder volgend uur. Geen gedoe met zenuwachtige appjes enzo. Dat was sowieso niet mogelijk, aangezien ik geen app apparaat heb. Ik kan het gewoon niet aanzien al die mensen die continu met hun smartphone in de weer zijn. Ik was eergisteren met Finn in de bioscoop. Terwijl wij in de pauze de film evalueerden zag ik om me heen verveelde vaders en moeders op dat vervloekte schermpje kijken. Zo wil ik niet worden, van zijn levensdagen niet. Misschien moet ik er eens een keer wat over schrijven……..

Wat deze vakantie weer heeft bewezen is het feit dat ik van alle markten thuis ben. Het ene moment overleef ik in uitgestrekte, pure natuur, het andere moment beweeg ik me moeiteloos in een miljoenenstad, de geest uitdagend en aansluiting vindend bij de locals.

Foto : Raymond Swaep

Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o