Doorgaan naar hoofdcontent

Het Bangmens





Tijdens mijn fietstochten zie ik ze veelvuldig voorbijkomen. Mensen die met angstige blikken de wereld bekijken en het leven als een loden last zien. Jarenlange indoctrinatie door heikneuters met aan alle kanten rammelende theorieën heeft ertoe geleid dat ze angst als hun grootste raadgever hebben. Ze zijn bang dat ze het verkeerde voedsel tot zich nemen, de verkeerde dingen zeggen en doen of de verkeerde meningen hebben. Volkomen aan de wetenschap voorbijgegaan is er een nieuw mensensoort, een nieuwe specie ontstaan. Het ontstaan van deze nieuwe soort, het Bangmens, is mij uiteraard niet onopgemerkt gebleven. Met argusogen bekijk ik deze ontwikkeling. Ik zet een paar situaties voor u op een rij hoe het Bangmens te herkennen.


Fietsen


Ik mag graag op de fiets zitten. Vaak fiets ik door de stad en analyseer ik de maatschappij. Een andere keer pak ik mijn Mountainbike om de gespierde dijen en kuiten in vorm te houden. Ooit was ik een enthousiast wielrenner. Ik ging meestal ´s ochtends al op pad en kwam pas laat in de middag weer thuis. Water en een eenvoudige lunch gaven me de brandstof de dag door te komen. Vaak trakteerde mezelf op iets lekkers tijdens de laatste dertig kilometer. Ik kocht bijvoorbeeld een lekkere Trappist van een procentje of negen en goot deze in mijn bidon. Uit mijn sleutelzakje haalde ik een vloetje en een plukje Zware van Nelle en draaide tijdens het fietsen een flinke toeter van een sigaret. Mijn zadel voelde die laatste dertig kilometer als een barkruk. Steevast wist ik de snelheid boven de dertig kilometer te houden. Mijn goudblonde manen wapperden in de wind terwijl ik genoot van de boterbloempjes in de berm en de bonte koeien op het malse gras.

Sinds de fietshelm zijn intrede heeft gedaan zie je niet veel meer wapperen. In plaats van frisse rode konen en een sportief bezweet gezicht zijn we nu veroordeeld tot het kijken naar in door hard plastic ingesnoerde muizenbekkies waardoor het niet meer te zien is of we met een man of een vrouw te maken hebben. De betuttelingsbrigade heeft zich tot doel gesteld iedere fietser een helm te laten dragen. Dit alles ter bescherming van de schedel, mocht je onverhoops van je fiets vallen. In al die jaren op mijn fiets heb ik echter nog nooit iemand op zijn hersens zien stuiteren.

Je ziet de fietshelm niet alleen bij wielrenners en mountainbikers, maar ook bij recreanten en zelfs stadsfietsers. Grijze Gerda’s die zich met een kruissnelheid van acht kilometer per uur voortbewegen onder een oversized fietshelm. Het is absurdisme buitencategorie. Edoch is de betekenis van dit absurdisme volkomen aan deze mensen voorbij gegaan. Betutteld en geïndoctrineerd is dit volk verworden tot het Bangmens. Een karikatuur van een eens zelfstandig nadenkend wezen.


Erbij willen horen


Voor veel mensen is het de grootste nachtmerrie die er bestaat : er niet bij horen. Mensen horen graag bij een groep en hopen zo niet uit de toon te vallen. Ze wringen zich in allerlei bochten en maken zich hierbij volstrekt belachelijk. Dit absurde gedrag is ingegeven door een angstgevoel welke zo kenmerkend is voor het Bangmens.
Gelukkig heb ik hier geen last van. Ik ben eerder bang dat er zich teveel idioten in mijn buurt ophouden. Mijn comfortzone is heilig en iemand die deze zone ongevraagd betreedt riskeert zijn of haar gebit. Ik ben van het type dat wegduikt als er iemand naar me toe komt lopen. Ik wil en hoef er niet bij te horen. Zoals ik al eens eerder schreef, mijn beste vriend ben ik zelf.

  • Hoe vaak heb ik niet gniffelend achter een gordijn gestaan en gekeken wie er nu weer stond aan te bellen? 
  • Hoeveel telefoontjes heb ik al niet beantwoord als ik in het scherm van mijn vaste telefoon de naam van weer een gek zag verschijnen? 
  • Hoeveel hippe kroegen ben ik niet binnengetreden bij de zoveelste aanblik van een groep totaal overbodige mensen? 
  • Hoeveel platformen op Social Media waar naar aandacht hunkerende nietsnutten rondstruinen heb ik niet betreden? 
  • Hoeveel appjes heb ik niet naar Social Groups gestuurd om te laten zien dat ik een van hen ben. Dit vraagt trouwens om enige verklaring. Ik heb überhaupt nog nooit een app gestuurd in mijn leven. Bij leven ben ik al een legende en historisch figuur. 
Ik krijg de kriebels van mensen die me in hun groep proberen te trekken. Ik ben wel eens weken in de gaten gehouden door een figuur die me onderdeel wilde laten maken van zijn groep. Hij dacht subtiel te werk te gaan, maar uiteraard had ik het allemaal snel door. Ik liet hem een tijdje zijn gang gaan, maar had er na verloop van tijd toch genoeg van. Nadat hij voor de zoveelste keer net even te dicht in mijn buurt was draaide ik me om en sprak het stuk Factotem aan.

‘Aangenaam kennis te maken. Ik ben DMVDM. ‘

‘Je bent wat? ‘

‘DMVDM, De Meester Van De Metafoor. ‘

‘De metafoor? ‘

‘ Ja, de metafoor. Zijn wij misschien dommie dommie?

De metafoor is een stijlfiguur, een beeldspraak waarbij sprake is van een vergelijking van twee dingen die op het eerste gezicht niks met elkaar te maken hebben.  Het is een vorm van betekenisoverdracht waarbij je een beeld schetst dat een overeenkomst heeft met wat je bedoelt. De metafoor is prima van toepassing op jou als persoon. ‘

‘Op mij? ‘

‘Ja inderdaad, op jou. ‘

Je stinkt als een bunzing.

Je bent zo zuur als een citroen.

Je hebt een lichaam als een ingezakte drilpudding.

Je bent zo betrouwbaar als Judas.

Je bent zo stabiel als een paar stelten.

Je bent zo flexibel als een blok beton.

Je haar is zo vet als motorolie.

Je voorhoofd lijkt op een grindtegel.

Je hebt oren als bloemkolen.

Je bent zo helder als een dwaallicht.

Je ogen glanzen als houtskool.

Je komt uit streken waar vaders en moeders broers en zussen zijn.

‘Oh nee, sorry. Nu vergallopeer ik me. De laatste is geen metafoor, maar een feit.’

Je hebt een huid als een zadeltas.

Je bent zo bot als een nooit geslepen bijl.

‘Hopelijk heb ik je middels deze opsomming enig inzicht gegeven in de verachtelijke persoon die je bent. Als klap op de vuurpijl leer ik je nu een metafoor die ik meteen in de praktijk zal brengen.

Je tanden klinken als een harp. ‘

De klap was hard en kwam flink aan. Zijn tanden klonken inderdaad als een harp: helder als de sterrenhemel, zacht als een donzen dekbed en melodieus als een Engeltje in de wind. Dit zal mede veroorzaakt zijn door de gelakte tegels waar we op stonden en die het geluid van het vallende glazuur in harmonieuze banen wisten te leiden.

Hoofdschuddend liep ik weg. Op weg naar het ultieme niets in het land van de Weltschmerz.


Eten


Wie is er niet mee opgegroeid?

Je moet goed eten. Dat is gezond voor je. Een stevige pot verhoogt de weerstand en houdt je
 gezond. ‘

Ik heb de waarschuwingen altijd ter harte genomen en prop de ganse dag de Schijf van Vijf in mijn mik. Dit heeft geresulteerd in een heldere geest in een geolied lichaam.

De laatste jaren heeft er in de maatschappij echter een kentering plaatsgevonden. Er wordt voornamelijk gewaarschuwd niet te eten omdat dit allerlei kwalijke gevolgen zou hebben voor lijf en geest. Het Bangmens heeft de waarschuwingen als een octopus omarmd en eet zo goed als niks meer. Het Bangmens eet niet meer, omdat hij of zij bang is…………………bang om te sterven.

Hoe vreemd is het toch. Wij eten niet meer omdat we bang zijn om ziek te worden of dood te gaan. We zouden toch hartstikke blij moeten zijn dat we de hele dag onze volle, vadsige welvaartslijven nog voller kunnen proppen, terwijl ze een stuk verderop nog geen bak rijst per dag te eten hebben. Wat is er toch gebeurd in al die verwende, ingekakte, nietszeggende leventjes?

Ik kan het gewoon niet aanzien. Al die hippe vogels die zeven euro neerleggen voor een blaadje veldsla met een nootje erop. Mensen die liters kokosmelk naar binnen slurpen en bakken met vreemdsoortige granen nuttigen. Ze geloven allemaal de verschrikkelijke ziektes die er bestaan zo te ontlopen. Word wakker mensen. Het zijn allemaal angsten die aangepraat worden door zakenlui die er goed aan verdienen. Gun u zelf op zijn tijd een lekker stuk rood vlees en een goed glas. Geen lichaam zal ermee ophouden te bestaan. Een gezond leven bestaat een klein beetje uit gratie van een evenwichtig dieet en voor de grote rest ben je puur op geluk aangewezen.

Ik maak nu een klein uitstapje naar mijn vorige blog de Nar. Ik zet voor u een gesprek neer wat ik eens had met een Bangmens dat niet meer durfde te eten. Ik zal hem X noemen. Ik ging het gesprek in met een flinke keelscheet en een daverende ruft. Dit gaf de aanleiding tot ons gesprek.

X  – ‘ Zo,………….dat klonk nogal heftig zeg maar.'

Ik – ‘Klopt. Ik moest het even kwijt. Gisteren nogal flink ingenomen. Vijf gangen, waarvan drie met vlees. Het tussengerecht bestond uit gebakken lever. Ik kan daar zo van genieten. Die humusachtige smaak en die bloedsappen die langs je kin lopen als je je tanden erin hebt gezet. Het hoofdgerecht was een stoofschotel van lekker vet varkensvlees. Om te smullen. Alsof je een warme lolly van reuzel aan het afzuigen bent. Verder nog flink wat speciaalbieren en twee flessen rode wijn op. Man man, ik kon geen pap meer zeggen. Dat heeft lekker lopen gisten en rotten vannacht en zoekt nu zijn weg naar buiten. Die ruften geven nu flink af. Dat wordt wat als ik dadelijk op de pot de boel buitenboord zet.  Een bak accuzuur zal er niks bij zijn.‘

Het ingevallen bekkie begon, in hoeverre dat überhaupt nog mogelijk was, nog verder in te vallen van ongeloof en walging. Ik staarde het sujet aan en wachtte op een reactie.

X – ‘Maar, maar. Dat kan toch nooit goed zijn? Dat is toch niet gezond? ‘

Ik – ‘Sterker nog. Dat is retegezond. De hedendaagse mens is door zijn moderne eetpatroon verworden tot een instabiel, wandelend lijk. De weerstand die wij nodig hebben om ons door het leven heen te slepen is door het eten van futiliteiten verdwenen als een gnoe voor een horde hongerige leeuwen. Door regelmatig in te nemen totdat je geen boe of bah meer kunt zeggen dwing je het lichaam tot arbeid. De energie en de wilskracht die nodig zijn om de alcohol en de bergen vlees te verteren ontwikkelen een gehard en gezond lichaam. Dat wat jij doet is hoogst ongezond. ‘

X – ‘Jeetje. Zo heb ik het nooit bekeken. En ik al die tijd maar denken dat ik op de gezonde tour was. Ik at granen en bessen uit pure angst voor de dood. ‘

Ik – ‘Precies. En over bekeken gesproken, bekijk jezelf in de spiegel en je zult het antwoord zien. Eens was je een mooie lieve jongen met reebruine ogen, maar nu ben je een verdorde, verteerde halfdode. Een lichaam zonder body en glans met uitgedroogd olifantenhaar op een miezerige rattenkop. ‘

X – ‘Bedankt voor het inzicht. Vanaf heden ga ik het over een andere boeg gooien.’

Hij droop af als een druppel kwik in een afvoerpijp, liep naar een kiosk en kocht een kapsalon met een sixpack. Volkomen tot inzicht gekomen schoof ie binnen een mum van tijd tweeduizend calorieën naar binnen. Welk een schitterend tafereel. Ik was tevreden, weer iemand gered. Ik pakte een sesamcracker met zelfgemaakte humus uit mijn rugzak en zette het op een smullen.


Niet bereikbaar zijn.


De Moeder Aller Angsten voor het Bangmens, de angst die zich met weerhaken in de poriën heeft gehaakt, de angst die het leventje zo instabiel doet voelen als een kreupele op een koord in de nok van het circus, de angst zo ongrijpbaar als iemand die met een stompje een emmer snot probeert leeg te scheppen, de angst die de 24-uurseconomie overstijgt door 25 uur per etmaal aanwezig te zijn, de angst die brave broeders doet veranderen in leugenachtige monsters waarbij zelfs Judas verbleekt tot een vleesgeworden waarheidsserum, de angst die mensen zichzelf capaciteiten doet toedichten wat zelfs niet te begrijpen is in 6-dimensionaal denken, de angst die de broek doet volstromen met faeces. Deze angst is de angst, de angst om niet bereikbaar te zijn.

Het Bangmens heeft geleerd altijd bereikbaar te moeten zijn wil men maar enigszins serieus genomen worden in een groep. Er kan namelijk ieder moment iets ernstigs gebeuren. Familieleden kunnen bij bosjes als lijken neervallen en de kans dat je strandt met je auto in the middle of nowhere is zo groot dat je niet meer zonder je smartphone kan. Tevens moet je non stop de likes tellen van je infantiele vriendjes en vriendinnetjes die de meest stompzinnige foto’s op hun accounts hebben geplaatst. U begrijpt dat het niet bereikbaar kunnen zijn zoveel stress en angsten kan veroorzaken, dat in de meeste gevallen een portie zelfdoding de beste optie is.

Misschien ontgaat u het lichte sarcasme dat ik tentoonspreid, maar ik ben mening dat je niet bereikbaar hoeft te zijn. Zeker niet als je van nature al bang bent aangelegd. Een zenuwinzinking bij zes seconden niet bereikbaar zijn ligt dan namelijk snel op de loer.

Ik zag ze van de week weer zenuwachtig rondrennen op het Centraal Station van Rotterdam. Terwijl ik in de plaatselijke boekhandel mijn blik liet rondgaan op zoek naar de betere literatuur, essays en wetenschappelijke tijdschriften, zag ik ze vanuit mijn ooghoeken voorbij zoeven. Treurige, gehaaste forensen met een hand naar voren gestrekt en de onvermijdelijke mobiel in de hand. Wat er ook gebeurt, bereikbaar moet je zijn.

Hoe anders ben ik. Ik ben sporadisch bereikbaar. Als ik een afspraak maak kies ik een tijd en een plaats uit. Komt mijn afspraak niet opdagen dan ga ik weer naar huis. Thuis schrijf ik een brief met daarin de vraag ‘ waarom kwam je niet opdagen? ‘ Als het meezit maak ik het jaar daarop weer een afspraak, zit het tegen dan spreken we nooit meer af.

Gelukkig vindt er momenteel een omwenteling plaats. Hele volksstammen ruilen hun mobiel in voor een ouderwetse GSM, zat als ze zijn continu bereikbaar te zijn. Ze belanden op het beginpunt, het punt waar ik altijd ben blijven hangen. Aan het einde van de rit ben ik toch altijd weer de pionier.

Dit waren zomaar wat voorbeelden waarin het Bangmens te herkennen is. De lijst is oneindig lang, maar de lijst aan heikneuters in minstens zo lang. Het zijn de sterke geesten die niet meegaan in de stroom der angsten. Het zijn er niet veel, maar ze bestaan.














Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o