U kent ze ongetwijfeld uit uw omgeving, mensen die aan de
lopende band bezig zijn met het bezitten en vergaren van spullen. De ganse
vrije tijd hebben ze het druk met het verzamelen van overbodige dingen die hun leven
nog nog meer comfort moet geven. Hun huis is vergeven van overbodige frutseltjes
en apparaatjes die ze uit of aan uit moeten zetten en als ze de baan op willen.
Als het zwaard van Damocles hangt de nachtmerrie boven hun hoofd dat iemand uit
hun netwerk nog meer spullen heeft dan zij en ze dus feitelijk niet serieus
worden genomen. We hebben het hier over het spullenmens, een fragiel individu
wiens onevenwichtige bestaan wordt gecamoufleerd door het bezit van zoveel
mogelijk spullen. Het idee dat een goed boek, een goed glas en hemelse
melodieën meer gelukgevoelens zullen voortbrengen dan vijftig kilo overtollige
kapitaalgoederen vat geen vlam bij het spullenmens. In het dagelijkse leven kom
ik vaak spullenmensen tegen. Ik heb willekeurig voor u enkele voorbeelden
hiervan op een rij gezet.
Kamperen
Het is er deze zomer eindelijk
weer eens van gekomen, de natuur in met ons tentje. Na eerst de rust en de
eenvoud van het Zwarte Woud te hebben opgezocht togen we richting het
progressieve Beieren. Onze camping lag bij een mooi meer aan de voet van de Beierse
Alpen en had een tentenveldje met de nadruk op je. We kwamen gelijktijdig aan met
een camper formaat Lastkraftwagen. De bestuurder begon enthousiast de camper op
zijn stek naast het tentenveld te installeren. Routinieus zetten wij ons tentje
op, wat niet al teveel tijd in beslag nam aangezien het koepeltje een totale
oppervlakte van nog geen vijf vierkante meter heeft. Terwijl het water kookte op
ons eenvoudige lichtgewicht 1-pits gasstel rekte ik me uit en genoot van het
uitzicht en het vooruitzicht van een heerlijke bak koffie. Inmiddels waren wij gesetteld terwijl Vati nog steeds achter zijn stuur rondjes zat te draaien. De ultieme horizontale stek had hij nog niet
kunnen vinden. Hij was in ieder geval wel zo slim geweest om de vier uit de
kluiten gewassen Ultra Bikes van de
achterkant van de camper te halen waardoor de camper een wat ruimere draaicirkel
kreeg. Ik bekeek het geworstel met lede ogen en besloot wat baantjes te gaan trekken
in het meer.
Na een half uurtje borstcrawlen
klom ik op de kade en zag vanuit mijn ooghoeken dat Vati met een triomfantelijke
blik rondkeek. De camper stond eindelijk op de gewenste plek. Mutti was een
deel van het huisraad naar buiten aan het slepen en even kreeg ik het idee dat
ze permanent naar deze stek waren verhuisd. Ik snap best dat niet iedereen op
een 1-pits gasstel kan overleven, maar wat hebben een hangmat, een mega
barbecue, een satelliet tv, twee laptops, twee tablets, vier smartphones, een
louncheset, vier ligstoelen, een droogrek, een stofzuiger, drie tuinlampen, een
terrasverwarmer en een Nespresso-apparaat in vredesnaam met kamperen te maken?
Inmiddels klokte ik mijn derde halve liter Dunkelweizen naar binnen. Bij de buurtjes was in de verste verte nog steeds geen vorm van structuur te zien. Hun plaats was vergeven van een ondefinieerbare brei aan spullen. Er klonk gestommel uit de camper en Vati kwam met een verhit hoofd en een verlengsnoer naar buiten zetten. ´ Wo ist den Anschluss?!! ‘ hoorde ik hem enigszins hysterisch koeren. Dit was het moment waarop ik me van mijn beste kant kon laten zien in de vorm van hulpvaardigheid en het tonen van oprechte interesse in de cultuur en geschiedenis van de Heimat. “ Der Anschluss had schon lange Zeit her passiert im Süden, über die Bergen in Österreich. Es hat sich damals gut gefallen lassen.” Mijn parate kennis werd helaas niet opgepikt. Vati stiefelde de camper in en kwam terug met een kooi waarin een parkiet fladderde. “ Jetzt kann er auch vom Aussicht geniessen “ hoorde ik hem tegen een van zijn in merkkleding gestoken zoons zeggen.
Net nadat ik dacht dat ze de
boel eindelijk aan kant hadden werd er een enorm doek naar buiten gedragen.
Blijkbaar hadden ze ook nog een flinke bagagetent bij zich. Waar de ruimte in
de overmaatse camper dan voor gebruikt werd bleef me een raadsel. Wederom ging
Vati voortvarend van start, maar ik had al snel door dat hij niet al te veel
ervaring had met het opzetten van tenten. Hij sloeg de haringen loodrecht in de
grond terwijl een beetje kampeerder weet dat deze in een hoek van vijfenveertig
graden in de grond geslagen dienen te worden. Ik wilde hem in eerste instantie
wijzen op het naderende noodweer waar door het Duitse KNMI voor gewaarschuwd
was, maar aangezien ik eerder de Anschluss bij hem had gemist liet ik het er
maar bij zitten. Na mijn vijfde Dunkelweizen
stond de bagagetent met de stabiliteit van een drilpudding. Het zweet stroomde
van Vati’s gezicht, maar hij had een gelukzalige lach op zijn gezicht, een lach
die niet lang zou aanhouden. Ik had de zachtjes aanwakkerende wind al gevoeld
en zag de eerste zwarte wolken al over de bergpieken aan komen drijven. Vanaf
dit moment ging het snel, heel erg snel. De wind jakkerde aan tot windkracht
tien. De hele familie ging chaotisch in de weer met het onderbrengen van de
spullen in de bagagetent. Deze begon vervaarlijk te bollen en ik zag de
haringen dansen in de vette klei. De regen kwam nu met bakken uit de hemel en als zilveren zwaarden doorkliefden bliksemschichten de snotgrijze hemel. We waren inmiddels
het voortentje ingevlucht en ik had ternauwernood mijn Dunkelweizen kunnen
redden. Het alcoholpercentage van Dunkelweizen is niet al te hoog, maar
aangelengd met regenwater zou het dalen tot niveau fluitjesbier en derhalve ongeschikt voor consumptie. De situatie begon nu zelfs voor ons een soort van penibel te
worden. Een spontaan ontstaan riviertje dreef door onze voortent en we moesten
de rugzakken omhoog houden om de boel
enigszins droog te houden. Het gekrijs en gegil buiten was niet van de lucht.
Ik staarde door het raampje van onze tent naar de mensonterende taferelen die
zich naast ons afspeelden. Een groot deel van de spullen stond in de regen te verpieteren.
Ik zag dat Vati naar de laptops rende, maar Mutti sommeerde hem de parkiet te
redden. Vati dook naar de kooi, wist deze te pakken te krijgen maar gleed
hierbij uit. Hij dreef voorbij onze tent, hield zijn rechterhand met daarin de
kooi krampachtig omhoog en probeerde de parkiet droog te houden. Ik kroop naar
buiten, kon hem net bij zijn weelderige Duitse snor vasthouden en behoedde hem zo
voor een duik in het meer. Zijn snor heeft het niet overleefd. Zelden heb ik iemand
zo hoog horen krijsen bij het verliezen van een lichaamsdeel. De parkiet was zo
slim om de vleugels te nemen nadat het deurtje van zijn kooi open was geschoten
en verdween een stuk verderop tussen de dampende bossen. Een hels kabaal deed
ons omkijken. De bagagetent had het begeven en vloog weg richting de boomgrens.
Ettelijke duizenden euro’s aan kapitaalgoederen stonden hun waarde in de regen
te verliezen. Vati keek me aan met tranen in zijn ogen en begon te grienen. “ Het zijn maar spullen en die snor groeit
vanzelf weer aan “ zei ik in mijn beste Duits.
Het was gestopt met regenen. Ik
trok mijn zesde Dunkelweizen open en zag de buurtjes de restanten van hun
spullen inpakken waarna ze vertrokken.
Black Friday
Op een prachtige ochtend fiets ik naar de Ackerdijkse Plassen en nestel me op de daar aanwezige uitkijktoren De Tureluur. Het is kil en nevelig en het enige wat ik hoor is het kwaken van kikkers en het gekwetter van vogels terwijl de kille herfstlucht tegen mijn wangen slaat. Het ruikt naar herfst en in dit jaargetijde ben ik altijd in mijn element. Er wordt afscheid genomen van de zomer, die ik zo verfoei. De dagen worden korter, de bladeren verkleuren, de temperatuur zakt en de heikneuters blijven vaker binnen omdat het buiten “frisjes en sombertjes” is. Vanaf uitkijktoren de Tureluur heb je een geweldig uitzicht op de wetlands en de skyline van de metropool. Gevederde vrienden van diverse pluimage zorgen ervoor dat je je niet hoeft te vervelen. In een oogopslag ontdek ik de tureluur, de grutto, de kluut, de eend, de gans, de zilverreiger en de groenpootruiter. Vanuit de zompige graslanden stijgt een dichte mist op. De mist vormt een muur en ik ontdek een deurtje hierin. Het deurtje gaat langzaam open en er komt iemand doorheen lopen. Zijn gezicht komt me enigszins bekend voor. Ik loop naar hem toe en vraag : “Bent u de legendarische monsieur le Blanc? Schrijver van boeken met klinkende titels als :
- Migraine zonder hoofd.
- Ik ween maar proef geen zout.
- Waarom skiën als u kunt punniken.
- In het land der blinden is éénoog doof.
- Toiletteren is niet meer van deze tijd.
- Teennagels om je vingers bij af te likken.
- Ik ben arm, maar voel me rijk.
- Waarom een cirkel geen hoek van 26 graden heeft.
en de meesterwerken die de culinaire wereld deden opschudden :
- Reuzel en guinoa, een onbegrepen huwelijk.
- Waarom sambal beter bij Nasi goreng past dan de ballen van Sam.
“Ok. Nee dan heb ik me blijkbaar vergist. “
Ik loop naar de deur,
wijs er naar en vraag : “Is er een mogelijkheid……..?”
“ Van een eiland? “ valt hij me in de rede.
“ Open en sluit de deur en posteer u bij de letter H” mompelt
hij en verdwijnt in de nevel.
Ik loop door de deur en kom in de mij zo bekende ruimte met de gevulde boekenkasten. De letter H van Houellebecq laat ik links liggen. Het Meesterwerk is thuis al twee keer gelezen. Ik kijk door een raam en zie massa’s mensen op de Coolsingel staan. Er heerst een opgewonden en vooral inhalige stemming. “ Wat is er aan de hand?“ vraag ik een passant.
“ Het is Black Friday. “
“ Black Friday? “
“ Ja. Black Friday. Black Friday is een vrijdag waarop je met gigantische kortingen spullen kunt kopen. Van heinde en ver komen mensen naar de stad om hier gebruik van te maken. “ Hij kijkt me verbaasd aan. Alsof ik van een andere planeet kom en misschien is dat ook wel zo.
Ik laat het literaire luilekkerland achter me en duik de stad in. De straten zijn vergeven van mensen met hun handen en karren vol met spullen die ze hebben gekocht op Black Friday. De enorme kortingen waarover gesproken wordt missen hun uitwerking niet. Mensen kopen spullen alsof hun leven op het spel staat. Met blossen op de wangen en een hysterische blik struinen ze als zombies de stad af op zoek naar meer, meer en nog meer. Het wordt tijd dat ik kennis ga maken met het fenomeen Black Friday. Ik besluit een kijkje te nemen in de grote confectiewinkel gelegen naast het boekenwalhalla. Zonder de kortingen is deze winkel al extreem goedkoop aangezien de confectie door kinderhandjes in lage lonen landen in elkaar wordt genaaid. Met de kortingen eraf moesten de prijzen nu wel heel erg schappelijk zijn.
Ik laat me meevoeren met het massaal aanwezige volk. Volgevreten,
bezwete lichamen schurken aan alle kanten tegen me aan. Met hun handen vol met dozen en milieu vernietigende plastic tassen baant het plebs zich een weg naar het Paradijs, de
bakken met afgeprijsde artikelen. Op de verschillende afdelingen is het een
chaos zoals ik zelden heb meegemaakt. Ik zie diverse handen aan dezelfde
kledingstukken trekken. Er wordt gegild, gevloekt en zelfs geslagen. De
confectie die die ochtend ongetwijfeld keurig gevouwen en gestreken op de
schappen heeft gelegen is verworden tot een grote gekreukte en gescheurde massa
stof. Vanuit mijn ooghoeken heb ik al gezien dat de prijzen niet misselijk
zijn. Ik heb eerder het idee dat de prijzen zijn gestegen in plaats van dat ze zijn
gedaald. Een parvenu van middelbare leeftijd gilt in mijn oor dat hij zonet om
de hoek een geweldige deal heeft gemaakt. Hij heeft een Lacoste poloshirt
gekocht die afgeprijsd is van 140 euro naar 99 euro. Zouden deze mensen
werkelijk niet beseffen dat ze gigantisch bedonderd worden? Ik vrees het van niet.
Het zijn spullenmensen en spullenmensen krijgen een waas voor hun ogen als ze
kunnen kopen. De parvenu blijft maar in mijn oor gillen. Ik draai me om, tuf ‘m
in zijn bek en neem de kortste weg naar de uitgang.
Ik besluit het nog een keer in een andere winkel te
proberen. Een stuk verderop zit een filiaal van een Duitse winkelketen die gespecialiseerd
is in consumentenelectronica. Op de roltrap ben ik zodanig ingesnoerd tussen tientallen
lichamen dat ik bijkans flauwval. Op de eerste verdieping hap ik eerst naar
adem voordat ik de afdelingen betreed. Het filiaal heeft zich voorbereid op de drukte,
er zijn extra beveiligers ingehuurd. Op de een of andere manier zijn beveiligers
altijd goed te herkennen. Ze zijn vaak mannelijk, dragen buschauffeursschoenen
met dikke zolen en een grijze pantalon zonder vouw. Ze zijn ongeschoren en
hebben hun met goedkope brilliantine ingesmeerde haar achterover geborsteld.
“ Pardon. Mag ik u iets vragen? “
“Wat wil je weten? snauwt de kerel.
“Ik zie dat u een liefhebber van muziek bent. Aangezien ik
ook veel interesse in muziek heb en vandaag op Black Friday een goede deal wil
sluiten vroeg ik me af naar wat voor soort hemelse melodieën u luistert.
Misschien hebben we raakvlakken en besluit ik hetzelfde als u aan te schaffen.
Luistert u soms ook naar Griot,Klezmer, Tuva, Gypsy, Bossa Nova, Cassation,
Clavecimbelrecital, Cantates, Opera, Gregoriaans, New Orleans Jazz, Polka,
Russisch traditioneel, West coast Jazz en Bebop? Om zomaar wat voorbeelden te
noemen.
“Wat bazel je nou gestoorde gek? “ reageert hij nogal
onaangepast.
“Ik vraag waar u naar luistert “ zeg ik. “ Daar is niks
gestoords aan. “
Ze lopen naar de kassa terwijl de vrouw op haar voorhoofd
tikt, naar me wijst en zegt : “ We luisteren naar Dreetje junior. “
“Mag ik u iets vragen
Zijne Doorluchtigheid?” vraagt hij timide.
“Natuurlijk jongetje.
Zeg het maar.”
“Ziet u die huilende mijnheer daar op dat bankje? Kent u hem? Hij is zijn vader kwijt.” In de verte zie ik warempel Efraïm zitten. De tranen stromen over zijn wangen. “Ik ken hem jongetje. Zie jij daar die mistgrijze muur met die deur erin? Zeg hem dat hij door de deur moet gaan en daar waar de kikkers kwaken, vogels van diverse pluimage kwetteren en de kille lucht in zijn gezicht slaat, daar zal hij zijn vader vinden.” Ik zie het jongetje naar Efraïm lopen en naar de deur wijzen. Efraïm dept zijn tranen, loopt naar de deur en verdwijnt. Het jongetje draait zich om, zwaait naar me en loopt weg.
Ik sta op, loop naar de
muur en open de deur. Plots voelt het alsof ik een duw in mijn rug krijg. Ik
hoor de deur zich achter me sluiten.
Het wordt nu langzamerhand tijd om naar huis te gaan. Het is
nochtans een lange en verwarrende dag geweest.
Schuurtje
Terwijl ik in een parallelle dimensie zit en het
tranentrekkende Beatrix van de Cocteau Twins mijn oorschelpen streelt trekt de kille
realiteit me weer terug naar het aardse bestaan. Ik heb mezelf de opdracht
gegeven ons schuurtje te beitsen. Voor de standaard, in zijn rolmodel hangende
man een minuscuul karweitje, voor mij een haast niet te nemen horde.
Met lood in mijn schoenen begeef ik me op mijn fietsje naar de dichtstbijzijnde bouwmarkt waarvan de naam rijmt op Ham A. Ik parkeer mijn fiets in een van de vier aanwezige fietsbeugels. Blijkbaar komen er niet veel klanten met de fiets naar de Ham A. Ik schat dat er wel ongeveer zevenhonderd parkeerplaatsen voor auto’s zijn. Deze zijn, ondanks het vroege tijdstip, zo goed als allemaal bezet. Het vroege tijdstip dat ik speciaal gekozen had om rustig en ongestoord te kunnen rondlopen in de Ham A.
Het fijne van de Ham A vind ik dat ze niet al te schreeuwerig aan reclame en marketing doen. De meeste klanten die er rondlopen weten in tegenstelling tot ondergetekende precies wat ze moeten doen en waar ze naar op zoek zijn. Er lopen veel soorten mensen rond, maar de overheersende types zijn toch wel de arbeiders met hun clichématig getatoeërde onderarmpjes, Oostblokkers met opgezwollen hoofden van de drank en een vale huid, veroorzaakt door vitaminegebrek en suffe stellen die aan het klussen zijn in hun doorzonwoning.
Hoe anders is de reclame-uiting bij onze nationale blauwe
grootgrutter. Zij schreeuwen van de daken dat je bij hen moet zijn. Ik had
laatst weer zo’n sponsored magazine van hen in mijn handen. Mijn oog viel op
het product wokgroente Cambodjaans. De prijs van het zakje voorgesneden groente
was niet mals, de inhoud zo te zien ook niet. Nu is die hoge prijs wel te
verklaren. De boel moet gekweekt, gewassen, geplukt, gesneden en verpakt worden
in Cambodja. Het transport naar ons zal niet met een roeiboot of een kano
geschieden, maar minimaal met een vliegtuig. Zet dat er dan toch gewoon bij,
zodat de consument weet waar die achterlijke prijs vandaan komt.
Ze is verdwenen voor ik haar kan bedanken. Ik loop naar de
kassa en slaak een zucht. Wat moet het toch heerlijk zijn om af en toe een
spullenmens te zijn.
Foto : Raymond Swaep
Reacties
Een reactie posten