Doorgaan naar hoofdcontent

Het Spullenmens


 

U kent ze ongetwijfeld uit uw omgeving, mensen die aan de lopende band bezig zijn met het bezitten en vergaren van spullen. De ganse vrije tijd hebben ze het druk met het verzamelen van overbodige dingen die hun leven nog nog meer comfort moet geven. Hun huis is vergeven van overbodige frutseltjes en apparaatjes die ze uit of aan uit moeten zetten en als ze de baan op willen. Als het zwaard van Damocles hangt de nachtmerrie boven hun hoofd dat iemand uit hun netwerk nog meer spullen heeft dan zij en ze dus feitelijk niet serieus worden genomen. We hebben het hier over het spullenmens, een fragiel individu wiens onevenwichtige bestaan wordt gecamoufleerd door het bezit van zoveel mogelijk spullen. Het idee dat een goed boek, een goed glas en hemelse melodieën meer gelukgevoelens zullen voortbrengen dan vijftig kilo overtollige kapitaalgoederen vat geen vlam bij het spullenmens. In het dagelijkse leven kom ik  vaak spullenmensen tegen. Ik heb willekeurig voor u enkele voorbeelden hiervan op een rij gezet.

 

Kamperen 

Het is er deze zomer eindelijk weer eens van gekomen, de natuur in met ons tentje. Na eerst de rust en de eenvoud van het Zwarte Woud te hebben opgezocht togen we richting het progressieve Beieren. Onze camping lag bij een mooi meer aan de voet van de Beierse Alpen en had een tentenveldje met de nadruk op je. We kwamen gelijktijdig aan met een camper formaat Lastkraftwagen. De bestuurder begon enthousiast de camper op zijn stek naast het tentenveld te installeren. Routinieus zetten wij ons tentje op, wat niet al teveel tijd in beslag nam aangezien het koepeltje een totale oppervlakte van nog geen vijf vierkante meter heeft. Terwijl het water kookte op ons eenvoudige lichtgewicht 1-pits gasstel rekte ik me uit en genoot van het uitzicht en het vooruitzicht van een heerlijke bak koffie. Inmiddels waren wij gesetteld terwijl Vati nog steeds achter zijn stuur rondjes zat te draaien. De ultieme horizontale stek had hij nog niet kunnen vinden. Hij was in ieder geval wel zo slim geweest om de vier uit de kluiten gewassen  Ultra Bikes van de achterkant van de camper te halen waardoor de camper een wat ruimere draaicirkel kreeg. Ik bekeek het geworstel met lede ogen en besloot wat baantjes te gaan trekken in het meer.                       

Na een half uurtje borstcrawlen klom ik op de kade en zag vanuit mijn ooghoeken dat Vati met een triomfantelijke blik rondkeek. De camper stond eindelijk op de gewenste plek. Mutti was een deel van het huisraad naar buiten aan het slepen en even kreeg ik het idee dat ze permanent naar deze stek waren verhuisd. Ik snap best dat niet iedereen op een 1-pits gasstel kan overleven, maar wat hebben een hangmat, een mega barbecue, een satelliet tv, twee laptops, twee tablets, vier smartphones, een louncheset, vier ligstoelen, een droogrek, een stofzuiger, drie tuinlampen, een terrasverwarmer en een Nespresso-apparaat in vredesnaam met kamperen te maken?                                    

Inmiddels klokte ik mijn derde halve liter Dunkelweizen naar binnen. Bij de buurtjes was in de verste verte nog steeds geen vorm van structuur te zien. Hun plaats was vergeven van een ondefinieerbare brei aan spullen. Er klonk gestommel uit de camper en Vati kwam met een verhit hoofd en een verlengsnoer naar buiten zetten. ´ Wo ist den Anschluss?!! ‘ hoorde ik hem enigszins hysterisch koeren. Dit was het moment waarop ik me van mijn beste kant kon laten zien in de vorm van hulpvaardigheid en het tonen van oprechte interesse in de cultuur en geschiedenis van de Heimat. “ Der Anschluss had schon lange Zeit her passiert im Süden, über die Bergen in Österreich. Es hat sich damals gut gefallen lassen.” Mijn parate kennis werd helaas niet opgepikt. Vati stiefelde de camper in en kwam terug met een kooi waarin een parkiet fladderde. “ Jetzt kann er auch vom Aussicht geniessen “ hoorde ik hem tegen een van zijn in merkkleding gestoken zoons zeggen.

Net nadat ik dacht dat ze de boel eindelijk aan kant hadden werd er een enorm doek naar buiten gedragen. Blijkbaar hadden ze ook nog een flinke bagagetent bij zich. Waar de ruimte in de overmaatse camper dan voor gebruikt werd bleef me een raadsel. Wederom ging Vati voortvarend van start, maar ik had al snel door dat hij niet al te veel ervaring had met het opzetten van tenten. Hij sloeg de haringen loodrecht in de grond terwijl een beetje kampeerder weet dat deze in een hoek van vijfenveertig graden in de grond geslagen dienen te worden. Ik wilde hem in eerste instantie wijzen op het naderende noodweer waar door het Duitse KNMI voor gewaarschuwd was, maar aangezien ik eerder de Anschluss bij hem had gemist liet ik het er maar bij zitten.  Na mijn vijfde Dunkelweizen stond de bagagetent met de stabiliteit van een drilpudding. Het zweet stroomde van Vati’s gezicht, maar hij had een gelukzalige lach op zijn gezicht, een lach die niet lang zou aanhouden. Ik had de zachtjes aanwakkerende wind al gevoeld en zag de eerste zwarte wolken al over de bergpieken aan komen drijven. Vanaf dit moment ging het snel, heel erg snel. De wind jakkerde aan tot windkracht tien. De hele familie ging chaotisch in de weer met het onderbrengen van de spullen in de bagagetent. Deze begon vervaarlijk te bollen en ik zag de haringen dansen in de vette klei. De regen kwam nu met bakken uit de hemel en als zilveren zwaarden doorkliefden bliksemschichten de snotgrijze hemel. We waren inmiddels het voortentje ingevlucht en ik had ternauwernood mijn Dunkelweizen kunnen redden. Het alcoholpercentage van Dunkelweizen is niet al te hoog, maar aangelengd met regenwater zou het dalen tot niveau fluitjesbier en derhalve ongeschikt voor consumptie. De situatie begon nu zelfs voor ons een soort van penibel te worden. Een spontaan ontstaan riviertje dreef door onze voortent en we moesten de rugzakken omhoog houden om de  boel enigszins droog te houden. Het gekrijs en gegil buiten was niet van de lucht. Ik staarde door het raampje van onze tent naar de mensonterende taferelen die zich naast ons afspeelden. Een groot deel van de spullen stond in de regen te verpieteren. Ik zag dat Vati naar de laptops rende, maar Mutti sommeerde hem de parkiet te redden. Vati dook naar de kooi, wist deze te pakken te krijgen maar gleed hierbij uit. Hij dreef voorbij onze tent, hield zijn rechterhand met daarin de kooi krampachtig omhoog en probeerde de parkiet droog te houden. Ik kroop naar buiten, kon hem net bij zijn weelderige Duitse snor vasthouden en behoedde hem zo voor een duik in het meer. Zijn snor heeft het niet overleefd. Zelden heb ik iemand zo hoog horen krijsen bij het verliezen van een lichaamsdeel. De parkiet was zo slim om de vleugels te nemen nadat het deurtje van zijn kooi open was geschoten en verdween een stuk verderop tussen de dampende bossen. Een hels kabaal deed ons omkijken. De bagagetent had het begeven en vloog weg richting de boomgrens. Ettelijke duizenden euro’s aan kapitaalgoederen stonden hun waarde in de regen te verliezen. Vati keek me aan met tranen in zijn ogen en begon te grienen.  “ Het zijn maar spullen en die snor groeit vanzelf weer aan “ zei ik in mijn beste Duits.              

Het was gestopt met regenen. Ik trok mijn zesde Dunkelweizen open en zag de buurtjes de restanten van hun spullen inpakken waarna ze vertrokken.        

 

Black Friday 

Op een prachtige ochtend fiets ik naar de Ackerdijkse Plassen en nestel me op de daar aanwezige uitkijktoren De Tureluur. Het is kil en nevelig en het enige wat ik hoor is het kwaken van kikkers en het gekwetter van vogels terwijl de kille herfstlucht tegen mijn wangen slaat. Het ruikt naar herfst en in dit jaargetijde ben ik altijd in mijn element. Er wordt afscheid genomen van de zomer, die ik zo verfoei. De dagen worden korter, de bladeren verkleuren, de temperatuur zakt en de heikneuters blijven vaker binnen omdat het buiten “frisjes en sombertjes” is. Vanaf uitkijktoren de Tureluur heb je een geweldig uitzicht op de wetlands en de skyline van de metropool. Gevederde vrienden van diverse pluimage zorgen ervoor dat je je niet hoeft te vervelen. In een oogopslag ontdek ik de tureluur, de grutto, de kluut, de eend, de gans, de zilverreiger en de groenpootruiter. Vanuit de zompige graslanden stijgt een dichte mist op. De mist vormt een muur en ik ontdek een deurtje hierin. Het deurtje gaat langzaam open en er komt iemand doorheen lopen. Zijn gezicht komt me enigszins bekend voor. Ik loop naar hem toe en vraag :  “Bent u de legendarische monsieur le Blanc? Schrijver van boeken met klinkende titels als :

  • Migraine zonder hoofd.
  • Ik ween maar proef geen zout.
  • Waarom skiën als u kunt punniken.
  • In het land der blinden is éénoog doof.
  • Toiletteren is niet meer van deze tijd.
  • Teennagels om je vingers bij af te likken.
  • Ik ben arm, maar voel me rijk.
  • Waarom een cirkel geen hoek van 26 graden heeft.

en de meesterwerken die de culinaire wereld deden opschudden : 

  •  Reuzel en guinoa, een onbegrepen huwelijk. 
  • Waarom sambal beter bij Nasi goreng past dan de ballen van Sam. 

 “ Nee. Ik ben Efraïm, zoon van Efrat, broer van Chanok,Karmi,Chesron,Ohad,Jakin,Sochar,Gerson,Kerat,Chamul,Elon,Jacheël,Esbon,Silvon,Chagg,Dina,Tola,Simron,Puwwa,Cheber,Jiswi,Naäm,Naftali, neef van Chusim,Guni,Selem,Asnat,Sam. “

“Ok. Nee dan heb ik me blijkbaar vergist. “

 Ik loop naar de deur, wijs er naar en vraag : “Is er een mogelijkheid……..?”

“ Van een eiland? “ valt hij me in de rede.

“ Open en sluit de deur en posteer u bij de letter H” mompelt hij en verdwijnt in de nevel.

Ik loop door de deur en kom in de mij zo bekende ruimte met de gevulde boekenkasten. De letter H van Houellebecq laat ik links liggen. Het Meesterwerk is thuis al twee keer gelezen. Ik kijk door een raam en zie massa’s mensen op de Coolsingel staan. Er heerst een opgewonden en vooral inhalige stemming. “ Wat is er aan de hand?“ vraag ik een passant.

“ Het is Black Friday. “

“ Black Friday? “

“ Ja. Black Friday. Black Friday is een vrijdag waarop je met gigantische kortingen spullen kunt kopen. Van heinde en ver komen mensen naar de stad om hier gebruik van te maken. “ Hij kijkt me verbaasd aan. Alsof ik van een andere planeet kom en misschien is dat ook wel zo.

Ik laat het literaire luilekkerland achter me en duik de stad in. De straten zijn vergeven van mensen met hun handen en karren vol met spullen die ze hebben gekocht op Black Friday. De enorme kortingen waarover gesproken wordt missen hun uitwerking niet. Mensen kopen spullen alsof hun leven op het spel staat. Met blossen op de wangen en een hysterische blik struinen ze als zombies de stad af op zoek naar meer, meer en nog meer. Het wordt tijd dat ik kennis ga maken met het fenomeen Black Friday. Ik besluit een kijkje te nemen in de grote confectiewinkel gelegen naast het boekenwalhalla. Zonder de kortingen is deze winkel al extreem goedkoop aangezien de confectie door kinderhandjes in lage lonen landen in elkaar wordt genaaid. Met de kortingen eraf moesten de prijzen nu wel heel erg schappelijk zijn.

Ik laat me meevoeren met het massaal aanwezige volk. Volgevreten, bezwete lichamen schurken aan alle kanten tegen me aan. Met hun handen vol met dozen en milieu vernietigende plastic tassen baant het plebs zich een weg naar het Paradijs, de bakken met afgeprijsde artikelen. Op de verschillende afdelingen is het een chaos zoals ik zelden heb meegemaakt. Ik zie diverse handen aan dezelfde kledingstukken trekken. Er wordt gegild, gevloekt en zelfs geslagen. De confectie die die ochtend ongetwijfeld keurig gevouwen en gestreken op de schappen heeft gelegen is verworden tot een grote gekreukte en gescheurde massa stof. Vanuit mijn ooghoeken heb ik al gezien dat de prijzen niet misselijk zijn. Ik heb eerder het idee dat de prijzen zijn gestegen in plaats van dat ze zijn gedaald. Een parvenu van middelbare leeftijd gilt in mijn oor dat hij zonet om de hoek een geweldige deal heeft gemaakt. Hij heeft een Lacoste poloshirt gekocht die afgeprijsd is van 140 euro naar 99 euro. Zouden deze mensen werkelijk niet beseffen dat ze gigantisch bedonderd worden? Ik vrees het van niet. Het zijn spullenmensen en spullenmensen krijgen een waas voor hun ogen als ze kunnen kopen. De parvenu blijft maar in mijn oor gillen. Ik draai me om, tuf ‘m in zijn bek en neem de kortste weg naar de uitgang.

Ik besluit het nog een keer in een andere winkel te proberen. Een stuk verderop zit een filiaal van een Duitse winkelketen die gespecialiseerd is in consumentenelectronica. Op de roltrap ben ik zodanig ingesnoerd tussen tientallen lichamen dat ik bijkans flauwval. Op de eerste verdieping hap ik eerst naar adem voordat ik de afdelingen betreed. Het filiaal heeft zich voorbereid op de drukte, er zijn extra beveiligers ingehuurd. Op de een of andere manier zijn beveiligers altijd goed te herkennen. Ze zijn vaak mannelijk, dragen buschauffeursschoenen met dikke zolen en een grijze pantalon zonder vouw. Ze zijn ongeschoren en hebben hun met goedkope brilliantine ingesmeerde haar achterover geborsteld.

 Mijn oog valt op een stel dat een muziekinstallatie van zes vierkante meter achter zich aansleept. Dit waren overduidelijk liefhebbers van hemelse melodieën. Ondanks hun vast en zeker goede afgeprijsde aankoop druipt het zuur van hun bakkes. Ik besluit wat informatie bij ze in te winnen. Misschien kunnen ze me een gouden tip geven.

“ Pardon. Mag ik u iets vragen? “

“Wat wil je weten? snauwt de kerel.

“Ik zie dat u een liefhebber van muziek bent. Aangezien ik ook veel interesse in muziek heb en vandaag op Black Friday een goede deal wil sluiten vroeg ik me af naar wat voor soort hemelse melodieën u luistert. Misschien hebben we raakvlakken en besluit ik hetzelfde als u aan te schaffen. Luistert u soms ook naar Griot,Klezmer, Tuva, Gypsy, Bossa Nova, Cassation, Clavecimbelrecital, Cantates, Opera, Gregoriaans, New Orleans Jazz, Polka, Russisch traditioneel, West coast Jazz en Bebop? Om zomaar wat voorbeelden te noemen.

“Wat bazel je nou gestoorde gek? “ reageert hij nogal onaangepast.

“Ik vraag waar u naar luistert “ zeg ik. “ Daar is niks gestoords aan. “

Ze lopen naar de kassa terwijl de vrouw op haar voorhoofd tikt, naar me wijst en zegt : “ We luisteren naar Dreetje junior. “  Het is overduidelijk dat ik hier niks te zoeken heb. Heel dat Black Friday kan me eigenlijk gestolen worden. Ik worstel me tegen de stroom in naar buiten, spring op mijn fiets en besluit een tochtje te maken naar een bierblikken stek. Op weg naar rust, ruimte en normalisering.

 Ik zit op een bankje langs de zwarte rivier en na verloop van tijd komt er een knaapje naar me toe lopen. 

“Mag ik u iets vragen Zijne Doorluchtigheid?” vraagt hij timide.

“Natuurlijk jongetje. Zeg het maar.”

“Ziet u die huilende mijnheer daar op dat bankje? Kent u hem? Hij is zijn vader kwijt.” In de verte zie ik warempel Efraïm zitten. De tranen stromen over zijn wangen. “Ik ken hem jongetje. Zie jij daar die mistgrijze muur met die deur erin? Zeg hem dat hij door de deur moet gaan en daar waar de kikkers kwaken, vogels van diverse pluimage kwetteren en de kille lucht in zijn gezicht slaat, daar zal hij zijn vader vinden.” Ik zie het jongetje naar Efraïm lopen en naar de deur wijzen. Efraïm dept zijn tranen, loopt naar de deur en verdwijnt. Het jongetje draait zich om, zwaait naar me en loopt weg.

Ik sta op, loop naar de muur en open de deur. Plots voelt het alsof ik een duw in mijn rug krijg. Ik hoor de deur zich achter me sluiten.  “Hallo voorheen vreemdeling van me. Waar ben je geweest? “ hoor ik iemand vragen. Ik draai me om en zie Efraïm zitten. “Ik kom net uit de hel Efraïm. Ik ben blij dat ik weer terug ben. Hoe gaat ie met jou? “ Het blijft stil, ik kijk rond maar Efraïm is in geen velden of wegen meer te bekennen. Ik hoor daarentegen kikkers kwaken en vogels kwetteren en de kille herfstlucht slaat tegen mijn wangen. Iemand tikt me op mijn schouder. Ik draai me om en kijk in het gezicht van mijn schaduw. De schaduw stelt zich voor als Efrat en vraagt me of ik zijn zoon heb gezien.

Het wordt nu langzamerhand tijd om naar huis te gaan. Het is nochtans een lange en verwarrende dag geweest.

 

Schuurtje 

Terwijl ik in een parallelle dimensie zit en het tranentrekkende Beatrix van de Cocteau Twins mijn oorschelpen streelt trekt de kille realiteit me weer terug naar het aardse bestaan. Ik heb mezelf de opdracht gegeven ons schuurtje te beitsen. Voor de standaard, in zijn rolmodel hangende man een minuscuul karweitje, voor mij een haast niet te nemen horde.

Met lood in mijn schoenen begeef ik me op mijn fietsje naar de dichtstbijzijnde bouwmarkt waarvan de naam rijmt op Ham A. Ik parkeer mijn fiets in een van de vier aanwezige fietsbeugels. Blijkbaar komen er niet veel klanten met de fiets naar de Ham A. Ik schat dat er wel ongeveer zevenhonderd parkeerplaatsen voor auto’s zijn. Deze zijn, ondanks het vroege tijdstip, zo goed als allemaal bezet. Het vroege tijdstip dat ik speciaal gekozen had om rustig en ongestoord te kunnen rondlopen in de Ham A.

Het fijne van de Ham A vind ik dat ze niet al te schreeuwerig aan reclame en marketing doen. De meeste klanten die er rondlopen weten in tegenstelling tot ondergetekende precies wat ze moeten doen en waar ze naar op zoek zijn. Er lopen veel soorten mensen rond, maar de overheersende types zijn toch wel de arbeiders met hun clichématig getatoeërde onderarmpjes, Oostblokkers met opgezwollen hoofden van de drank en een vale huid, veroorzaakt door vitaminegebrek en suffe stellen die aan het klussen zijn in hun doorzonwoning.

Hoe anders is de reclame-uiting bij onze nationale blauwe grootgrutter. Zij schreeuwen van de daken dat je bij hen moet zijn. Ik had laatst weer zo’n sponsored magazine van hen in mijn handen. Mijn oog viel op het product wokgroente Cambodjaans. De prijs van het zakje voorgesneden groente was niet mals, de inhoud zo te zien ook niet. Nu is die hoge prijs wel te verklaren. De boel moet gekweekt, gewassen, geplukt, gesneden en verpakt worden in Cambodja. Het transport naar ons zal niet met een roeiboot of een kano geschieden, maar minimaal met een vliegtuig. Zet dat er dan toch gewoon bij, zodat de consument weet waar die achterlijke prijs vandaan komt.

 De grootgrutter heeft zich wat mij betreft belachelijk onsterfelijk gemaakt met de slogan “ stukjes als van “.  Meeliftend op de hype van gezond eten hebben ze zich vol op vegetarische produkten gestort. Om het toch verkoopbaar te maken hebben ze het gekoppeld aan een dierlijke benaming. Het resultaat is dat het vegetarische product dat hetzelfde effect als kip moet hebben op de markt wordt gezet met de term “ stukjes als van kip “.  De varianten “ stukjes als van rund “ en “ stukjes als van varken “ volgden snel. Na enige reuring werden de slogans getoetst aan de wet, maar de slogans bleken te mogen terwijl het mijns inziens een schoolvoorbeeld van misleiding is. Alsof je een sportwagen koopt bij een dealer en wegrijdt in een gammele Lada met de slogan “ als van raceauto. “ ( want het rijdt )

 Even terug naar de Ham A, want ik dwaal een beetje af. Het betreden van de Ham A komt mij altijd post-apocalyptisch over. De winkel bestaat uit een grote hal die is ingedeeld in verschillende rijen met producten uit eenzelfde categorie. Aan alle kanten komen de spullen je tegemoet. Spullen waarvan ik werkelijk geen idee heb waarom iemand zoiets koopt. Een groot deel van het personeelsbestand is vrouwelijk en zij hebben in hun pink waarschijnlijk meer technische bagage dan ik ooit in mijn lichaam zal hebben. De grootte van de hal, de massaal aanwezige spullen, de zelfverzekerende klanten en de technische vrouwelijke personeelsleden, het is allemaal zeer confronterend, beangstigend zelfs. Ik schuifel naar de afdeling verf en aanverwante artikelen en begin naar een muur met diverse varianten beits te staren terwijl ik links en rechts voorbij wordt gelopen door mensen die hun karren vol hebben geladen met houten planken, bovenfrezen, klopboren, lounchesetjes, gereedschapskisten, tuinlampen, verlengsnoeren, barbecues, radiatoren, stekkerdozen, gipsplaten, dakgoten, kranen, afvoerpijpen, katrollen, zaagmachines, pluggen, moeren, bouten en spijkers. Na tien minuten staren ben ik nog geen steek verder en begin ik zachtjes te huilen. Een omaatje komt naast me staan. In haar mandje heeft ze een tube montagekit. Ze vraagt of ze me kan helpen en legt zachtjes haar hand op mijn knie. Ik leg haar  bedeesd uit dat ik mijn schuurtje wil beitsen maar geen idee heb wat ik moet kopen. Ze legt een blik beits in mijn mandje en zegt :  “ Neem deze maar jongeman, succes verzekerd. Droog je traantjes maar en ga thuis lekker aan de slag. “

Ze is verdwenen voor ik haar kan bedanken. Ik loop naar de kassa en slaak een zucht. Wat moet het toch heerlijk zijn om af en toe een spullenmens te zijn.


Foto : Raymond Swaep

 

 

 

 

 

 

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o