Doorgaan naar hoofdcontent

Herfst

 


Als de eerste voortekenen van de herfst zich melden beginnen er bellen in in mijn hoofd te rinkelen als de op hol geslagen klokken van de Kerk van de Verlosser van de Transfiguratie. Het zijn geluiden van hoop en verlangen en symboliseren het pure geluksgevoel dat ik dan ervaar. De herfst is voor mij het mooiste der vier jaargetijden. Er wordt afscheid genomen van het lelijkste seizoen en vergankelijkheid en weemoed komen ervoor in de plaats. In deze steeds killer en donkerder wordende wereld voel ik me op m’n best. De geuren, de kleuren, het prachtige licht ,de tijd die stroperig wordt en soms zelfs lijkt stil te staan halen het beste in mij naar boven. Ik heb ontelbare mooie momenten in de herfst beleefd en zet er willekeurig een paar voor u op een rij.




 De Ardennen




Er zijn weinig plekken op aarde waar het zo goed toeven is gedurende de herfst als in de Belgische Ardennen. In de uitgestrekte wouden en op de diverse plateaus omarmt de herfst je hier net even wat eerder dan in het laagland. Waar het laagland volgens de klimaatclassificatie van Köppen-Geiger een CFB-klimaat heeft neigen de wouden naar een DFC en de Hoge Venen naar een DFD-klimaat. Ik heb recent weer een paar dagen doorgebracht in een goudgeel en rood gekleurde Ardennen en het was wederom een genot enkele mooie herfstdagen hier door te brengen.

Tijdens mijn eenzame tochten door nevelige bossen en uitgestrekte moeras – en heidegebieden koester ik mijn ontmoetingen met eekhoorntjes, zwijnen, hertjes en een afgedwaalde local. Ik duik regelmatig de smalle, diep uitgesneden valleien in waar de nederzettingen tegen de rotswanden zijn gebouwd. De valleien zijn zo smal dat het zonlicht er, op één dag in het jaar na, de bodem niet raakt. Op de langste dag van het jaar reiken de zonnestralen hier om 14.00 uur zo laag dat deze net het plaatselijke verkeerseiland beroeren. Helaas schijnt voor de zonaanbidders de zon hier zelden en is nevel er wat er de klok slaat, ook op de langste dag van het jaar. Het is werkelijk fascinerend om te zien hoe de leistenen hutjes van de locals tegen de rotswanden zijn geplakt. De raampjes aan de voorzijde zijn onooglijk klein, zodat het schaarse licht hier haast niet naar binnen dringt. Er hangt non stop nevel en mist in de valleien en zwermen paddenstoelen en lappen mos groeien weelderig tegen de kletsnatte, afgebrokkelde leistenen muren. Zelfs midden op de dag zie je in de hutjes de lampen branden. Als je door de raampjes naar binnen gluurt zie je de locals met hun door het vocht krom getrokken lijven op eenvoudige stoeltjes achter hun samowar zitten. Hun huid is door het ontbreken van zonlicht asgrauw en hierdoor verdwijnen ze ongezien in de alom aanwezige nevel. In de verte ruik ik het verschraalde, oude vet van de plaatselijke friterie. Ik nestel me op het terras en spoel mijn dikke frieten en moddervette saus weg met een paar trappisten. De wereld van de schijf van vijf en biologische bessen is hier nog niet geland.

Ondertussen bereiken mij vanuit het kleingeestige laagland onheilsberichten van mensen die voor de zoveelste keer hun vliegvakantie in het water zien vallen door oplopende coronacijfers en een rood gekleurd Nederland. Wederom hebben de heikneuters niet nagedacht en hebben ze zich gek laten maken dat ze “ zo aan een vliegreis toe zijn. “ “We gaan het anders doen “ riepen ze aan het begin van de pandemie. Het enige wat ze anders doen is een mondkapje opzetten in het vliegtuig. Iets wat tijdens hun driehonderd vorige vliegreizen voor februari 2020 niet nodig was. Ze zoeken de zon op met een tripje naar bejaardenbestemmingen als de Canarische eilanden, Ibiza,  en Kreta, maar vinden echter alleen beren op hun weg. Dit houdt de locals in de kletsnatte, nevelige, diep uitgesneden valleien niet bezig. Voor hen geen gemuts en gemeut over milieuverziekende vliegreisjes naar aangeharkte dorpjes met  zonovergoten terrasjes waar je voor acht euro een uitgeknepen mandarijn uit een of ander hip glas kan drinken.

De vette frieten en flessen trappist hebben me weer voldoende energie gegeven voor het vervolg van mijn tocht. Ik verlaat de vochtige vallei en beklim de hellingen richting de Hoge Venen. Het is half oktober en op het plateau van de Hoge Venen is het drie graden. De straffe wind resulteert in een gevoelstemperatuur van minus zeven graden. De geluiden van de wind langs de toppen van de naaldbomen, die als onaantastbare kathedralen hun pracht en praal de hemel in knallen, klinken somber en onheilspellend. In de donkere bossen zie ik onbestemde schimmen ronddolen en ik heb geen idee wie of wat het zijn. Ik stap stevig door, op zoek naar nieuwe herfstachtige avonturen.




Gent

 

Je hebt van die steden die vragen om bezocht te worden in de herfst. Een voorbeeld hiervan is Brugge waar je je op een stille, mistige herfstavond in een ander tijdperk waant. De Late Middeleeuwen komen op zo’n avond tot leven. Een wandeling langs de Clyde in Glasgow is op z’n mooist in de herfst als de kille lucht vanuit de Trossachs de stad in wordt geblazen. Als in de late herfst de zon vroeg onder gaat is een wandeling tussen de Victoriaanse graftombes van The Glasgow Necropolis een unieke belevenis. Luik toont zijn pracht in de herfst. Bovenaan Montagne de Bueren ligt de mistige, grijze, doorleefde stad aan je voeten. Liverpool is ook zo’n stad die schittert in de herfst. Vanuit een herfstig Stanley Park zie je twee culturele mastodonten liggen; Anfield en Goodison Park.

Ik wil één stad uitvoeriger behandelen en dat is Gent. Gent is een fenomenale oude stad die bol staat van de geschiedenis en prachtige architectuur. De stad kent vele hoogte – en dieptepunten. Economische hoogconjunctuur wisselt zich in de geschiedenis af met totale neergang. De stad is geprezen en vernederd. Keizer Karel de Vijfde heeft de stad gestraft wegens het organiseren van een opstand die zijn troon moest doen wankelen. De bijnaam De Stroppendragers is hieruit voorgekomen en heeft inmiddels een cultstatus. Het is een aanrader hier iets over te lezen. Heden ten dage leeft de stad als geen ander. De studenten, de Gentse feesten, de legendarische bierlokalen en de Gentenaars zelf zorgen voor een prachtige sfeer. Als je op de Sint-Michielsbrug staat word je beloond met een van de mooiste stadsgezichten van Europa. De Korenlei, de Graslei, het Gravensteen, de Sint-Niklaaskerk, het Belfort, de Sint-Baafskathedraal en de Sint-Michielskerk geven je het perfecte plaatje. In de herfst wordt alles net even mooier. De laagstaande zon bezorgt de kerken een gouden glans. Regenbuien laten de oevers van de Graslei en de Korenlei blinken en de atmosfeer wordt nog sfeervoller. Gent is ook de stad van Herman Brusselmans en wijlen Luc de Vos van Gorki. Hun absurdistische kijk op het leven past en paste perfect bij deze bijzondere stad. Het Sint-Lucas Gent lag aan de basis voor de mooiste titel aller tijden voor een cartoon, “In het hol van de reet “ van Jeroom.

In deze stad ben ik diverse keren geweest en een van de mooiste bezoeken vond plaats in de herfst met mijn vrienden Grote Geeuw en Ome beertje. Aangezien we alle drie niet van al teveel verandering houden checkten we op een vrijdagmiddag net zoals de vorige keren in bij Jeugdherberg de Draeke. We gooiden onze spulletjes op de stapelbedden en doken de stad in. Na een bezoekje aan een museum en een stadswandeling besloten we op cafe te gaan. Tussendoor zullen we ongetwijfeld nog wat gegeten hebben en traditioneel namen we de laatste afzakkertjes in de wijk het Patershol. 

De volgende dag stonden we bijtijds op, schoven het extreem lichte ontbijt naar binnen en gingen weer op pad. Het Lam Gods stond op het programma. Dit Meesterwerk moet een ieder zichzelf respecterend mens minimaal twee keer in zijn leven gezien hebben. Wij zagen het dit keer voor de derde keer. Na het Lams God gingen we richting het Vooruit. Om de legendarische status van Vooruit enigszins te verduidelijken zal ik het vergelijken met Paradiso te 020. Waren beide muziektempels bands geweest dan zou Paradiso the Backstreet Boys zijn en Vooruit The Smiths. Na een paar bakken koffie in Vooruit togen we weer richting het centrum. Het was een klassieke herfstdag met hagel, regen en heel veel wind. Het leuke aan Gent ( aan heel België eigenlijk ) is dat ze zeer schappelijke borreltijden hebben. Waar ze je in Nederland verkrampt aankijken als je in de voormiddag het glas aan je mond zet doen ze in België niet zo moeilijk. Als je rond 12.00 uur een cafe binnen loopt zie je ze al zitten: de moekes met hun tassen vol prei, champignons, spruiten, veldsla en verse vis van de markt. Met een gelukzalige glimlach hebben ze zich met hun Duchesse de Bourgogne of Rodenbach in een hoek genesteld. Hun venten zitten er naast, zijn eveneens gelukkig en nippen van hun trappisten. Zoals ik al schreef was het zeer guur weer. We besloten een pintje te vatten in cafe den Turk. Één pintje, om even op te warmen. De olijke kastelein heette ons welkom. De klanken van het magistrale  “ meisjes “ van Raymond van ’t Groenewoud stierven net weg en werden opgevolgd door “Voir un ami pleurer “ van Jacques Brel. We keken elkaar aan en wisten dat het niet bij één pintje zou blijven. Ik weet niet meer wie het eerste rondje ging halen, maar het werd een straf blond bier. De straffe blonde beviel dermate goed dat we het bij deze hielden. Het ene rondje volgde het andere op en het werd later en later. Het was inmiddels tegen zessen. Het blonde bier was er intussen aardig ingehakt. De bodem was na het karige ontbijt erg fragiel en de vele flessen hadden hun uitwerking op onder andere de spraakkunst. Het was inmiddels mijn beurt om de volgende ronde te halen. Ik zwalkte naar de toog en keek de kastelein aan. “Zeg het maar “ zei hij voor de vorm al bukkend om drie flessen blond bier tevoorschijn te halen. Ik wist het niet meer. Ik pijnigde mijn hersens maar ik wist domweg niet meer wat we al de hele middag aan het drinken waren. Het ging me ietwat te ver om de kastelein te vragen of hij wist wat we de vorige dertig flessen hadden gedronken. Opeens zag ik het licht, ik wist het weer. “Drzjie flessuh Wjezmalluh Dubbul “ krijste ik aan de toog. Vol trots liep ik met de drie flessen bruin bier naar de mannen. Ik heb niet meer helder wat we daarna gedronken hebben, door op bruin of herstart op wit. De rest van de prachtige herfstavond heb ik sowieso niet meer helder op mijn netvlies. Ik weet nog dat we voor Grote Geeuw even naar de jeugdherberg gingen. Hij moest zogenaamd wat uit de kamer halen. Hij bleef lang weg en het schalkje bleek met kleren aan onder de wol te zijn gedoken. We hebben hem uit zijn bed getrokken en meegesleept naar een friterie. Na twee zakken friet bleek hij weer genoeg energie getankt te hebben voor een bezoek aan een cafe.

De volgende ochtend waren we vroeg wakker. Jeugdherberg de Draeke is prachtig gelegen in het oude centrum met uitzicht op de Augustijnenkaai. Het was zeer mistig op de zondagochtend. Het pleintje, de Kaai en de treurwilgen voor de Jeugdherberg straalden een serene rust uit. Ik verbeet mijn kater en zuchtte :  “ Gent, wat ben je mooi in de herfst. “

 

Herfstarrangement

 

Mijn lieftallige vriendin, zoon en ik zei de gek hadden een weekend geboekt op een kleinschalig natuurpark midden op de Veluwe. Het park, voorzien van enkele tientallen eenvoudige houten hutjes, is voornamelijk gericht op de natuurliefhebber die op zoek is naar rust, pracht en praal. Speciaal voor het weekend was er een klein herfstarrangement in elkaar geknutseld. Zaterdagochtend om vijf uur was er de mogelijkheid om onder begeleiding van een gids wild te spotten bij de waterdrinkplaats. In het restaurant kon op zaterdagavond een herfstmenu verorberd worden. Wij hadden ons zowel voor het wild spotten als het herfstmenu aangemeld en hadden er verdomd veel zin an.




We arriveerden vrijdagmiddag bijtijds op het park en werden verwelkomd door de poortwachter. Hij stelde zich voor als Radu en was waarlijk een bijzonder sujet om te zien. Radu stond hoog op zijn poten en toornde ruim twee meter de lucht in. Zijn diepe, monotone stem gaf hem iets sacraals en vertrouwds. Zijn donkerbruine haar was gebonden in een ferme paardenstaart. Boven zijn groengele ogen, die ons doorboorden, en op zijn vooruitstekende voorhoofd hingen de wonderbaarlijkste wenkbrauwen die ik ooit heb gezien. Ze waren donker, stevig en borstelig en leken nog het meest op een stoffer zonder handvat. Zijn handen waren bedekt met dikke, zwarte haren. Breedgeschouderd en met stevige passen ging hij ons voor naar het hutje. Ons onderkomen lag aan de rand van het donkere bos. Radu liep weer terug naar zijn stek, draaide zich om en zwaaide naar ons. Zijn gulle lach deed twee rijen spierwitte tanden ontbloten. De hoektanden waren enigszins puntig en klodders rode jam zaten eraan vastgekleefd. Zijn tanden had hij blijkbaar niet al te goed gepoetst vanmorgen.

Nadat we geïnstalleerd waren kwamen we tot de conclusie dat een goede wekker voor de vroege zaterdagochtend geen overbodige luxe zou zijn. De rol toiletpapier die in het hutje aanwezig was leek ons niet voldoende voor het weekend. We besloten inkopen te doen in het dorpje drie kilometer verderop. In het dorpje doken we de Blokker in op zoek naar een wekker. Ik vond een klassieke bellenwekker. De bellenwekker is een onmenselijk martelwerktuig. Het is de truc om net voor de wekker wakker te worden. Lukt dit niet dan zit je geheid met serieuze hartkloppingen rechtop in je bed. Het is een van die zeldzame aankopen waarvan je hoopt dat je deze nooit hoeft te doen. Achter de kassa stond een nozem met een overkill aan acne op zijn bakkes. Zijn gezicht leek op een grindtegel met een pruik.

“ Veel plezier met uw aankoop “ meldde hij enthousiast.

Ik liet het even indalen en slikte een fluim weg.

 “ Bedankt. Ik zal er morgenochtend om 4 uur aan denken als ik word gewekt voor mijn krantenwijk.”

“ Een krantenwijk. Wat leuk. Welke krant loopt u? “ vroeg hij.

“ The Washington Post. “

“ Euh euh leuk “ zei ie schichtig om zich heen kijkend.

“Heel leuk inderdaad. De extra tijd die ik dagelijks kwijt ben met reizen naar Washington wordt grotendeels gecompenseerd door het feit dat het een dunne krant is. Hierdoor ben ik minder tijd kwijt met rondbrengen. “

“ Ooooooh ja “ kreunde hij. “Wat slim. Zo had ik het nog niet gezien.”

Met de wekker op zak gingen we naar de drogist voor wat toiletrollen. Ik vond een acceptabele grootverpakking. Nadat ik de grootverpakking toiletrollen had betaald vroeg de cassière :  “ Wilt u de bon mee”? 

“Graag “ zei ik. “Als na de eerste keer vegen blijkt dat het absorptievermogen niet correspondeert met het gewekte verwachtingspatroon, dan kom ik de boel ruilen. “

Het is altijd weer heerlijk om in de provincie te zijn. De eerllijkheid druipt ervan af als een omgekeerde fles stroop zonder dop.

We besloten via een flinke omweg door het bos naar ons hutje te lopen. De temperatuur was inmiddels flink aan het dalen en mistflarden zweefden tussen de bomen door. In de verte meende ik het gejank van een wolf te horen. Het beviel me hier nu al. Er hing een heerlijke Transsylvanische sfeer. We besloten een maaltijd bij het restaurant af te halen. Er stond wild op de kaart, vooral het hert was goed vertegenwoordigd. Hertenbiefstuk, hertensalade, hertenragout, hertenpaté, hertenstoof, het was allemaal te verkrijgen. Na de maaltijd kropen we vroeg onder de wol. Om 5.00 uur moesten we ons voor de hutjes verzamelen. Het was zaak muisstil te zijn, aangezien het wild soms ook het park bezocht werd ons verteld. 

Ik heb een automatische wekker in mijn hoofd en werd om 4.45 uur wakker. We trokken muisstil onze kleren aan en slopen naar buiten. Het hele terrein was vergeven van het wild. Roofvogels, herten, dassen, zwijnen, eekhoorntjes, je kunt het zo gek niet verzinnen. In de verte zagen we op kousenvoeten de gids aan komen lopen en heel voorzichtig gingen de deurtjes van de andere hutten open. Plotseling werd de stille atmosfeer verstoord door het snerpende gegil van rammelende bellen. Ik was vergeten de wekker uit te zetten en deze zat ook nog in mijn jaszak. Het volop aanwezige wild kreeg een hartverzakking en was binnen een nanoseconde verdwenen. De andere deelnemers zagen nog net hun staarten en vleugels in de bossen verdwijnen.

Als blikken konden doden.........................

Helaas hebben we op de drinkwaterplaats geen dier meer gezien. Volgens de gids zou dit door de veroorzaakte stress de komende dagen ook niet meer gebeuren. Om 7.00 uur waren we terug bij ons hutje, nuttigden ons ontbijt en trokken de natuur in. Het was een prachtige herfstdag. Kil, helder, knisperend en geurend. We genoten met volle teugen en zaten ’s avonds met een flinke lege maag in het restaurant. Het viel ons op dat de menukaart wederom veel hert bevatte. Het was gezellig. Het voorgerecht en het hoofdgerecht gleden naar binnen. Om in de sfeer te blijven nuttigden we diverse flessen bockbier. Voor het nagerecht kozen we een klassieker; Cerises flambeés met ijs. De serveertafel met benodigdheden werd naar onze tafel toegereden door Radu. Onhandig hing hij over de serveertafel heen.

“Wat doe jij hier? “ vroeg ik hem.

“Vanwege personeelsgebrek doe ik vandaag de nagerechten “ zuchtte hij.

Warrig zat hij naar de warme kersen te staren. Van flamberen had hij duidelijk geen kaas gegeten. Hij goot een halve fles Kirsch in de pan en een flinke steekvlam stuurde zijn wenkbrauwen naar de vergetelheid. Toen de rook enigszins was opgetrokken zat daar waar eens zijn trotse wenkbrauwen hadden gezeten een grote kale plek. Achter het geblakerde gezicht hoorde ik hem mompelen, maar ik had geen idee wat hij wilde zeggen.

“Je praat in raadsels hiërofant” zei ik. Wat wil je zeggen?

Hij draaide zich om, wierp zijn hoofd in zijn nek en liep jankend weg.

Nadat we de niet verbrande kersen uit de pan hadden geschraapt lieten we ons het toetje toch goed smaken.

We besloten na de maaltijd een frisse avondwandeling in het bos te maken. Ik nam een zaklamp mee, mochten we het pad uit het oog verliezen. Na een kwartiertje hoorden we geritsel, een doffe klap en krakend bot. Ik pakte mijn zaklamp en scheen naar voren. In het licht zag ik een levensgrote wolf die zijn tanden in de nek van een spartelend hert had gezet. De wolf keek ons doordringend aan met zijn groen gele ogen. Hij had twee grote kale plekken op zijn voorhoofd.


Foto : Raymond Swaep

Reacties

  1. Voor iemand als ome Beertje die liever -20 heeft dan + 20 graden, een zeer herkenbaar stuk herfstig proza. En volgens mij heeft de schrijver verschillende bezoekjes
    aan Gent samengevoegd in een stuk gegegege. En nu ik dit zo lees ben ik blij met de schrijver en ome Geeuw op de Glasgow Necropolis te zijn geweest!

    Aan de hand van dit stuk constateer ik ook waar de gevoeligheden van de schrijver liggen, zeg maar terugkerende thema's in het werk van Raymond F. Swaep.

    Die zijn volgens mij

    nevelige bossen
    locals
    trappisten
    uitgeknepen mandarijnen
    naaldbomen

    Tot slot: bij het lezen van Raymond F. Swaep weet je een ding zeker: vroeg of laat wordt het toch weer absurdistisch. Verrek, ben ik er weer ingetuind!

    Welke krant brengt u rond?
    The Washington Post

    gegegegege

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o