Doorgaan naar hoofdcontent

Grootstad en Sufstad



Ik woon in Grootstad. Grootstad is een imposant gebeuren gelegen op diep verzonken klei-en veengronden in een delta. Een machtige, zwarte rivier hakt de stad in twee stukken. Grootstad kent vele gezichten wat vooral te danken is aan een turbulente geschiedenis. Een kleine zeven eeuwen geleden zag Grootstad het licht en in de eeuwen daarna groeide het op en werd het volwassen. Tweeëntachtig jaar geleden trof  een grote ramp de stad en werd deze op een afschuwelijke wijze verminkt. Grootstad toonde veerkracht en herrees uit de as in de decennia hierop volgend. Cinefielen zien ongetwijfeld de opkomst en ondergang van Anakin Skywalker en diens metamorfose tot Lord Vader als metafoor voor de ontwikkeling van Grootstad. Waar Anakin Skywalker bloed en vlees inruilde voor niet-organisch materiaal werd een groot deel van de gebakken stenen van Grootstad vervangen door glas en staal. Naast Grootstad spreek ik daarom ook vaak over de Stad van Glas en Staal. ( gelegen aan de imposante zwarte rivier )

Een wandeling maken door Grootstad is geen pretje, de wind heeft er namelijk altijd vrij spel. Komt deze uit het westen dan worden met vocht bezwangerde luchtstromen vanaf de zee de stad in geblazen. De kurkdroge oostenwinden die vanaf de zandgronden worden aangevoerd teisteren en zandstralen de lijven van de locals. Langs de rivier staat er altijd een stevige wind. Het zilte water klotst met fenomenale krachten tegen de vergane met korstmossen begroeide kades. Het is zaak niet onder de hoge torens te lopen. Stevige valwinden kunnen voor onaangename verrassingen zorgen en menig wandelaar is hierdoor tegen het asfalt gesmeten. Door deze omstandigheden is het niet mogelijk op terrassen letterlijk lichte kost te serveren. Porseleinen schaaltjes met peultjes, besjes, granen, lichtvoetige yoghurt en flinterdunne kristallen glazen met wijn zijn geen lang leven beschoren in deze klimatologische omstandigheden. Het personeel serveert hier op de terrassen stevige pullen bier van vijfenzeventig cl en aardewerken schalen met zware stamppotten en moddervette worsten.




Grootstad is gelegen naast een immens havengebied. Vierentwintig uur per dag spuwen torenhoge schoorstenen roet, kolengruis en teer de lucht in. Westenwinden sturen deze bagger richting de stad waar deze zich op de daken en muren van de gebouwen nestelt. Het vuil heeft door de continu aanwezige stortbuien geen tijd om zich vast te koeken. Regenwater spoelt de zwarte smurrie via regenpijpen van de gebouwen. Vaak zitten deze pijpen los of zitten er gaten in zodat onwetende passanten regelmatig een straal drab over zich heen gestort krijgen.

Bij Grootstad spreekt men vaak van Noord en Zuid. Noord is het gecultiveerde deel van de stad. Zuid staat voor verval, armoede, nihilisme en gemiste kansen. Men dient de rivier over te steken om van Noord naar Zuid te gaan en dit kan via twee bruggen. Veel mensen hebben zelden of zelfs nooit de oversteek gemaakt. Ze blijven hangen op de kade aan de noordzijde en turen over het klotsende, zwarte water richting Zuid, de plek waar zij nimmer in hun leven zullen komen. Hij of zij die de oversteek wel maakt doet er verstandig aan voorzorgsmaatregelen te nemen indien de weg terug niet meer gemaakt kan worden. Een bezoek aan Zuid maakt een zekere toekomst namelijk ongewis. De oversteek maken is niet alleen mentaal, maar ook fysiek een flinke uitdaging. De wind staat hier loodrecht op de bruggen en je hebt je hele gewicht en beide handen nodig om niet van de brug geblazen te worden. Een hand los van de leuning kan al fataal zijn.

Vanaf de bruggen heb je een goed uitzicht op de skyline. Grootstad staat niet bekend om zijn pittoreske binnenstad. Functionaliteit en zakelijkheid voeren de boventoon. Glas, staal en verweerd beton vullen de horizon. Tegen 17.00 uur zie je schichtige forensen tussen de gebouwen door richting de trein rennen. Ze zijn blij weer naar huis te kunnen gaan, hun schilderachtige nederzettingen gelegen in de polders ver van Grootstad gelegen.

In Grootstad leven bijna honderdtachtig nationaliteiten. Al die talen zorgen ervoor dat de mensen elkaar vaak niet begrijpen en verzanden in een Babylonische spraakverwarring. Om toch enige duidelijkheid te kunnen verschaffen wordt het universele opsteken van de middelvinger vaak als communicatiemiddel gebruikt.


Niet al te ver van Grootstad ligt zo’n schilderachtige nederzetting,……………… Sufstad.




Sufstad is vanuit Grootstad via een boemeltje te bereiken. In dit onschuldige plaatsje woont mijn grote vriend, schrijver en woordkunstenaar monsieur le Blanc. Hij heeft Meesterwerken op zijn naam staan met klinkende titels als :

 

  •  Ik doof mijn sigaar maar vat toch vlam.
  •  Arbeiders met de diepgang van een cementvloer.
  •  Wie niet wijst heeft geen vingers nodig.
  •  Koeien melken in het hooggebergte
  •  Waarom lariksen geen bladeren laten vallen.
  •   Ik lak mijn nagels, maar niet de vloer.
  •   Liever twee miljoen in je portemonnee dan een drol in je nek.
  •   Het nut van plastische chirurgie voor een vlo.
  •  Vierkante ballen hebben geen rondingen.


 en de drie boeken die de wereld van de etiquette op de grondvesten lieten schudden :


  1.  Bouillon eten met een vork wordt onderschat.
  2.   Ik drink zand.
  3.   Cement kauwen voor gevorderden.



 

Het boemeltje doet er ongeveer zeventien minuten over om Sufstad te bereiken. In de tussentijd kun je vanachter het raam genieten van de wetlands die gelegen zijn in het gebied tussen Grootstad en Sufstad. Met een beetje geluk ontwaar je een lepelaar, een kievit of een reiger. Na een minuut of tien zie je in de verte de majestueuze kerktorens van de middeleeuwse kerken van Sufstad opdoemen. Je voelt aan alles dat je een andere wereld gaat betreden. De trein duikt een tunnel in, stopt bij een perron en laat de nieuwgierige reiziger twintig meter onder de grond achter, klaar om Sufstad te ontdekken. Diverse roltrappen brengen je naar maaihoogte. Een eerste ontmoeting met Sufstad is een overweldigende ervaring. De kerktorens verfraaien de horizon en prachtige panden met rijk gedecoreerde gevels komen je tegemoet. De grachtjes met hun poppenhuisjes stralen naïef geluk uit.De straten en stegen worden bevolkt door allervriendelijkste locals en eenvoudige mensen uit de dorpen van het achterland. Geen nihilisme hier. Met open blik treedt het volk je tegemoet en zegt je zelfs vriendelijk gedag. De verrukkelijkste geuren bestuiven je neusvleugels. Vers brood, gebakken vis, zoetigheden, vlees, vruchten, noten, groentes en exotische kruiden. De straten zijn bezwangerd van de odeuren van de heerlijkste spijzen. Diverse koffiebarretjes, cafeetjes en restaurantjes hebben uitnodigende terrassen waar de mensen van elkaar genieten en van deze prachtige stad. Mensen met passie voor geschiedenis wanen zich hier in een speeltuin. Op het gebied van architectuur, beeldende kunst, openbare ruimte en staatsinrichting kan men hier zijn hart ophalen. De Vader des Vaderland, onze redder van de Spaanse gesel, ligt hier begraven zodat we eigenlijk niet anders kunnen concluderen dan dat Sufstad het centrum van ons mooie land is. Een wandeling door dit paradijs is een onvergetelijke experience.




Net buiten het centrum vind je authentieke volkswijkjes die verre van cosmopolitisch zijn. Het is hier het domein van het pure Witmens, een ander soort Witmens dan het aanstellerige type dat normaliter in grachtengordels ronddoolt. Hier snuif je geen wereldse geuren op maar ruik je bloemkool met een papje, aan gort gekookte spruitjes, speklapjes en draadjesvlees. De buurtkroegen hebben altijd de deur open staan en als je langsloopt ruik je verschraald bier, stoffige Perzische kleedjes en naar Fresh Up en okselspray Old Spice riekende clientele.

Steevast sluit ik mijn tripje naar Sufstad af met een bezoekje aan monsieur le Blanc. Mijn grote vriend woont hartje centrum in een klein boshuisje midden in het groen gelegen. Vaak zitten we op het houten bankje voor zijn huisje, slurpen van een trappist en staren voor ons uit. We praten dan niet zoveel, we genieten vooral van de kleine dingen om ons heen. Net als ondergetekende heeft monsieur le Blanc het talent om van de kleine dingen te genieten. Hij schrijft er zelfs heel veel over.

Sufstad voelt als een warm bad waar ik elke keer weer graag kom. Het contrast met Grootstad kan niet groter zijn, maar ze vullen elkaar prima aan.






Foto's Grootstad : Raymond Swaep

Foto's Sufstad     : Marcel de Wit 

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o