Beste lezer.
Ik zit ergens mee en het lukt me niet meer om het voor me
te houden. Ik ben bang dat ik vrij recentelijk iets vreemds heb gedaan, een zonde
heb begaan. U lijkt me de aangewezen persoon mijn verhaal te delen en mijn last
te verlichten.
Het gebeuren vond plaats op een regenachtige zaterdagavond. Ik had met mijn vrienden Rellen Ron, Grote Geeuw, Ome Henri, Rein en Ome Beertje afgesproken in een bruin cafe in het Oude Noorden. De trappisten smaakten als vanouds, de muziek was top en de straten glommen van de regen. Er hing zo'n in zichzelf gekeerde sfeer waar ik zo van hou. We waren in een opperbeste stemming en na vele uren haakte de een na de andere af, ver boven z’n theewater, bedwelmd door de trappisten.
“ Ik neem er nog eentje om het af te leren “ meldde ik de kastelein. Ik genoot van mijn laatste trappist, trok mijn jas aan en liep naar buiten. De kille buitenlucht daalde neer op mijn verhitte harses en ondanks dat ik het allemaal niet meer zo helder zag voelde ik me opperbest. Het was doodstil op straat en erg donker. Het leek wel of de straatlantaarns zachter brandden. Aan de overkant van de straat zag ik een rijzige gestalte in het zwakke schijnsel van een Jan van der Heijden XL staan. De gestalte kwam op me af en ging voor me staan. Zoals gezegd zag ik het allemaal niet meer zo helder, maar ik kan me nog herinneren dat de gestalte beestachtig groot was en zeer behaard en ongeschoren.
“Uw dienaar “ zei de gestalte en maakte een buiging. “Ik ben
hier om U te dienen.”
“Een zatlap” dacht ik nog.
Hij pakte mijn hand en trok me zachtjes mee.
“We gaan een stukje wandelen “ zei hij. Ik was er inmiddels wel van overtuigd dat het een mannelijk persoon was, ondanks zijn lange, scherpe nagels. Een van zijn lange nagels sneed in mijn handpalm en deze begon te bloeden. Ik keek achterom en zag een spoor van druppels bloed achter me. We liepen verder zonder met elkaar te praten. Na een minuutje of twintig hielden we halt.
“ We zijn er “ zei hij.
We stonden voor een groot gietijzeren hek met sierlijke spijlen en stijlvolle ornamenten. Hij trok me naar zich toe en omhelsde me. Ik voelde iets scherps langs mijn nek glijden. Vanaf dat moment werd alles wazig.
Ik werd wakker van het geschreeuw van dieren en de geur van geronnen bloed. Ik lag in het zand bij een klein vijvertje, omringd door een aantal uit elkaar gescheurde evenhoevigen. Bloed, organen en ledematen waren her en der verspreid.
“Verschrikkelijk! Dit kan niet!” hoorde ik mezelf gillen, terwijl ik angstig om me heen keek.
Met de bibbers in mijn lijf sprong ik op en rende naar het gietijzeren hek in de verte dat ik nog herkende van de avond tevoren. Ik klom er overheen en draaide me om. Dierentuin Blijdorp las ik op een groot bord. Wanhopig zakte ik door mijn knieën. Dit kon niet waar zijn! Voor het hek begon een spoor van rode druppels. Ik besloot het spoor te volgen en deze leidde me naar het bruine cafe in het Oude Noorden. Gedachten centrifugeerden in mijn hoofd, maar alles was me duidelijk. Ik had een verschrikkelijke zonde begaan. Ik had het sterke vermoeden dat ik zonder een kaartje te kopen de dierentuin in was geglipt.
Toen ik het café verliet, zag ik je nog zitten met je zatte kop. Die komt wel thuis dacht ik nog. Maar nee, je eindigt in de armen van Bokito achter het hek van Blijdorp. Raymond F. Swaep, de avant-gardist van het absurdisme, zet ons wederom op het verkeerde been. Hulde!
BeantwoordenVerwijderenIk zeg altijd maar zo : Je moet een gegeven wolf niet in zijn kiezen kijken, zeker niet als hij onder de aapachtigen wordt geschaard.
VerwijderenIk zou toch zweren dat ik een aap zag in dit literair hoogstandje!
BeantwoordenVerwijderenMisschien een aap in een roestig horloge? Een wijs man zei ooit tegen me : Mijd in donkere omgevingen harige schepsels die zich ophouden in het zachte licht van een Jan van der Heijden XL. De kans dat ze je omhelzen, bijten en meenemen naar het rijk der Wolfmensen is een niet te onderschatten honderdvijfentwintig procenten.
BeantwoordenVerwijderen