Doorgaan naar hoofdcontent

Doet u mij maar een pondje halfom.

 



“Gelooft u in een tijdloos parallel universum? "

“ Pardon? “ Ik draai me om en kijk in de twinkelende ogen van een guitig kereltje. Zijn krullen zitten warrig, alsof hij zichzelf een permanent heeft ingedraaid. De schouders zijn ietwat ingezakt, de snor is vlassig en hangt als een treurwilg. De benen zijn knokig, maar hij heeft een vriendelijk gezicht.

“ Een tijdloos universum? Tja, ik heb eerlijk gezegd geen idee wat ik me daarbij voor moet stellen. “

“ Heel simpel “,  zegt hij. “ Een universum, een bestaan naast het huidige, zonder tijd en niet zichtbaar vanuit ons universum.”

“ Ja, ja, ja “ ,  mompel ik terwijl ik dichter bij hem gaan staan om de kegel te ruiken die ongetwijfeld de oorzaak is van deze wartaal. Ik ruik echter geen kegel, ik ruik niks.

“ Ziet u die mensen aan de overkant van de straat? “, vraagt hij. 

Ik tuur naar de overkant en zie een groep mensen die zich voortbewegen of stilstaan, dat is moeilijk te zien. Het zijn mannen en vrouwen en ik heb geen idee hoe oud ze kunnen zijn. Twintig, veertig of vijftig, zelfs tachtig jaar zou me ook niet verbazen. Aan een kabel slepen ze iets met zich mee. Het is lastig te zien wat het precies is, het lijkt wel een berg piepschuim of papier mache. Hun poses lijken op die van de personages van Ilja Repin’s Meesterwerk De Wolgaslepers, dynamisch en statisch tegelijk. Ondanks hun nadrukkelijke aanwezigheid schenkt er niemand op straat aandacht aan de groep.

“ Ik zie ze “, zeg ik. “ Wat doen ze en wat slepen ze met zich mee? “ 

“ Het zijn de poortwachters van het tijdloos universum en ze zorgen ervoor dat deze tijdloos blijft. Wat ze achter zich aanslepen is de tijd die zich in het tijdloos universum probeert binnen te dringen. Ze vangen en leveren de tijd af in deze wereld. Hier, waar aan tijd vaak een gebrek is.

“ Tijd, ja tijd “,  hoor ik mezelf denken.  Dat is nu net iets wat ik tekort kom. Overmorgen moet ik mijn manuscript bij de uitgeverij inleveren. Het gaat me niet lukken, bij lange na niet. Het is mijn laatste kans. Ik zal helemaal opnieuw moeten beginnen. Ik schiet spontaan in de lach en als ik mijn ogen weer open doe is hij verdwenen. Ook de groep mensen aan de overkant is verdwenen. Het moet een droom zijn geweest. Ik heb er vrij recent nog over gelezen. Het schijnt te bestaan. Mensen die door een gebrek aan slaap plotseling voor een kort moment in slaap vallen, waar ze ook zijn en wat ze ook doen. Het hoeft maar enkele seconden te zijn, maar het kan voelen als uren en zelfs dagen.

Mijn manuscript heb ik voorlopig in de parkeerstand gezet en ik ga mezelf eens culinair verwennen. Ik vervolg mijn weg naar de slager op deze milde lentedag op 6 mei. Vanavond staan er twee Oud-Hollandse gehaktballen op het menu. Ik ga ze maken volgens klassiek recept met ei, beschuiten, zout, peper, mosterd, bloem, koriander en tomatenpuree. Als je het moet geloven ga je er dood van, maar mijn ballen zullen gaan zwemmen, dobberen en watertrappelen in de roomboter. Een gehaktbal is een gehaktbal en niet een in de olie gebakken met groentekruim gepaneerde vleesvervanger. De voorpret begint als ik wat stevige broodkorsten tijdens het bakken door de braadpan haal en de met braadvocht opgezogen korsten naar binnen slurp. Een smakelijk voorgerecht zeg maar.

Het is druk op straat terwijl het ondertussen mistig is geworden. De gietijzeren brug waar ik overheen wil lopen ligt half verscholen in de nevel. Mijn voetstappen klinken luid op de kasseien en de gietijzeren leuning voelt zowel klam als kil aan. Zo snel als de mist is opgekomen trekt deze weer op. Aan de andere kant van de brug is het stil. De sporadische wandelaars lijken geen deel uit te maken van het geheel, geruisloos als ze passeren. De torenklok heeft geen wijzers. Ik waan me in een schilderij van Carel Willink.

“ Hoe laat is het? “,  vraag ik een passant.

“Ik heb geen idee waar u het over heeft “,  zegt hij en voor ik het besef is hij verdwenen. 

Op een bankje ligt een krant. Ik pak de krant en zoek tevergeefs naar een datum. Deze staat niet vermeld op de krant. In de verte zie ik een slager. Ik loop naar binnen en vraag de slager welke dag het is. 

“ Dag? “ Hij kijkt me wezenloos aan. “ Ik wist dat u zou komen. Ik heb uw bestelling al klaargemaakt.” Hij schuift een pakketje van ongeveer vijfhonderd gram naar me toe.

 “ Veel plezier ermee mijnheer “, zegt hij terwijl hij me glimlachend blijft aankijken. Ik loop met het pakketje in mijn handen naar buiten  richting de gietijzeren brug. Als ik voor de brug sta begint het te misten. De brug ligt half verscholen in de nevel. Mijn voetstappen klinken luid op de kasseien en de gietijzeren leuning voelt zowel klam als kil aan. Ik krijg slaap, hele erge slaap.

“ Mijnheer! Mijnheer! U bent aan de beurt. Wakker worden.  Wat wilt u? “, vraagt de slager als ik mijn ogen open doe. Ik kijk om me heen, ik ben bij de slager bij mij om de hoek.

 “ Euh….Doet u mij maar een pondje halfom. “ “ Gaan we voor zorgen mijnheer. “ en hij verdwijnt naar de werkplank. Even later legt hij een pakketje van ongeveer vijfhonderd gram in mijn handen.

“ Veel plezier ermee mijnheer “, zegt hij terwijl hij me glimlachend blijft aankijken.

Ik loop weer naar huis. Het is bitterkoud geworden. Het hagelt zelfs en de temperatuur lijkt niet boven de vijf graden te komen. Hoe is dit mogelijk midden in de lente? Een plotseling koufront en ik ben er niet op gekleed. Thuisgekomen leg ik het pakketje op het aanrecht en zet de radio aan voor de nieuwsberichten van drie uur.

“ Goedemiddag. Hier volgt het nieuwsbericht van zes februari drie uur ’s middags. “

“ Zes februari??? “

Ik maak het pakketje open en zie dat er geen pondje halfom in zit. Wat ik zie is een bergje piepschuim of papier mache. Het lijkt wel de tijd uit mijn droom. Tijd die ik nodig heb voor het afmaken van mijn manuscript. Ik laat de gehaktballen even voor wat het is en pak mijn manuscript. Ik heb nog drie maanden en een dag voor de deadline. Dit moet gaan lukken.

 

 

Foto      : Butchery.be

 

 

Reacties

  1. Ik meldde het reeds op uw FB-pagina, maar ik herhaal 'm hier graag voor de liefhebbers van het ouderwetse blog: Wat een heerlijke tijd, de tijd waar geen tijd is. Ik heb geen tijd, is een veelgehoord excuus om iets niet te doen of om een afspraak af te zeggen. Maar er is altijd tijd. Alleen, als je zegt 'ik heb geen tijd' om onder iets uit te komen, zeg dan: ik heb geen zin. Zoals u leest staat er na zin een punt. Dat betekent dat je het niet hoeft uit te leggen. Vaak stellen mensen dan de vraag: waarom heb je geen zin? Dat is een nutteloze vraag. Immers na de zin staat een punt en geen komma. Daarom zeggen mensen liever: ik heb geen tijd. Ook nu staat er weer een punt achter. Geloof me, de mensen zullen het begrijpen. Geen tijd is geen tijd. Maar geen zin? Dan zijn ze in hun eer aangetast, denken dat je van ze af wil, dat er iets is. Maar er is niets. Je hebt gewoon geen zin. Terwijl geen tijd ook geen excuus is. Er is altijd tijd. Tenzij je in de tijd zonder tijd leeft. Dan is er geen tijd en heeft niemand tijd. Overigens ben ik getriggerd door de opmerking van de schrijver dat hij een manuscript moet inleveren. Ik ben zo benieuwd hoe het met Scharlaken is!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Reacties
    1. Een hele goede vraag die gevolgd kan worden door de vraag: Wie is U?

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o