Doorgaan naar hoofdcontent

Onhippe vakantie deel 2.

 



In het voorjaar hebben wij een onhippe vakantie gehouden en dit is dermate goed bevallen dat we er deze zomer een vervolg aan hebben gegeven. Ik zie de zomervakantie elk jaar weer met angst en beven tegemoet en het liefst sluit ik me drie weken op in een noordelijk boshuisje met uitzicht op een zwart meer zonder contacten met andere mensen. Aangezien ik niet ieder jaar mijn zin door kan drijven zijn we dit jaar een stuk naar het zo door mij verfoeide zuiden afgezakt. Na een nachtje Colmar hebben we familie bezocht in de buurt van Zürich. Hierna zijn we naar de Haute-Jura gegaan waarna we afdaalden voor enkele nachten Turijn. Het slotakkoord vond plaats in het uiterste noorden van de Elzas, les Vosges du Nord. Het was een mooie trip waarbij natuurschoon werd afgewisseld met stedelijke taferelen. De vele onhippe momenten die onze vakantie lardeerden waren de volrijpe kersen op de taart.


 

We namen niet de voorspelbare route, maar besloten via ( Elzas) Lotharingen naar Colmar te rijden. Deze streek stond en staat bekend om de zware industrie en dan vooral de kolen – en staalindustrie. De buitenruimte heeft zich hier nog steeds niet van kunnen herstellen en de vraag is of dat überhaupt nog wel eens gaat gebeuren. De huizen en leegstaande fabriekspanden zijn zwart geblakerd, het gras is dood, de bomen treuren en immer in de lucht aanwezige kolengruis zorgt ervoor dat het zicht zelden verder reikt dan tweehonderd meter. We hielden bij een wegrestaurant halt voor de lunch. Bij het uitstappen sloeg de odeur van verschraald vet als een natte theedoek in ons gezicht. Ik was volkomen in mijn element. Alles om me heen was grauw en gruizig en er was geen vervelende toerist te bekennen. Achter de counter stond een struise dame met zwart omrande ogen bij wie ik in mijn beste Frans een terrine de campagne en een café latte bestelde. “ Geen probleem “ zei ze in het Nederlands. Ze bleek uit Nederland te komen. Er ontstond een geanimeerd gesprek. “ Is u gothic? “ vroeg ik terwijl ik naar haar zwart omrande ogen wees. “ Nee “ zei ze. “ Ik ben hier jaren geleden na een culinaire studiereis blijven hangen. Ik woon hier al vijftien jaar. De zwart omrande ogen heb ik opgelopen door het kolengruis dat zich al die jaren in mijn poriën heeft genesteld. “ “ Fantastisch “ kraaide ik. “ Dat is even wat anders dan een cocktail geserveerd te krijgen van één of andere hippe vogel. ” Ik liep naar een tafeltje en genoot van mijn lunch. Dat de terrine naar Sheba smaakte en de café latte naar runderbouillon mocht de pret niet drukken.


Colmar. Het is geen Ibiza, het is geen Barcelona en het is geen Montreux en dat is juiste het mooie ervan. In Colmar heerst de Biedermeier en dit uit zich in alles en vooral in de mensen die er rondsloffen. Een groot deel is de pensioensgerechtigde leeftijd ruimschoots gepasseerd. Je struikelt er over de, als ze al zelf niet gestruikeld zijn, Grijze Gerda’s en de Grijze Gerritten. De vakwerkhuisjes zijn prachtig geconserveerd en ieder moment verwacht je Tijl Uilenspiegel te ontmoeten. We namen intrek in een hotel aan de rand van het centrum op een bedrijventerrein. Het geheel had de sfeer van een crematorium en dat verklaarde misschien het feit dat het pand zo goed als tegen een ziekenhuis was aangebouwd.




Na ons enigszins opgefrist te hebben doken we via diverse bedrijventerreinen het centrum in. We hebben een genoeglijke avond doorgebracht in dit verre van vooruitstrevende stadje.






Na een goede nachtrust togen we de volgende ochtend al vroeg richting Zürich voor twee dagen familiebezoek in een plaatsje vlak in de buurt. We besloten eerst naar hun huis te reizen. De vrouw des huizes had een office day zodat we even konden bijkletsen onder het genot van een dampende kop koffie. De heer des huizes, die aan het werk was in Zürich zouden we later die middag ontmoeten. Een treinritje van een kleine twintig minuten bracht ons naar hartje stad. Zürich is een prachtige stad gelegen aan een mooi meer. Het is zeer levendig en internationaal, maar ook deze stad heeft zijn stille plekken.




We zijn ook nog even langs het hoofdkantoor van de FIFA gegaan. Op niet te mis verstane wijze maakt deze corrupte organisatie duidelijk dat alles in het voetbal om geld draait.




Wat ons nog het meest bevreemdde was de penetrante aarslucht die non stop in de straten hing. Ook daar was een plausibele verklaring voor. Niks hippe straatnamen hier.





Na twee heerlijke dagen bij de familie werd het tijd richting de Hoge Jura te rijden. We waren nog nooit in deze streek geweest en we werden aangenaam verrast door het vele natuurschoon. De Jura bestaat uit drie plateau’s en wij zaten op het hoogste plateau op ruim negenhonderd meter. Onderweg werden we verrast door de prachtigste vergezichten. Geen uitgedroogde stranden, maar frisse heuvels met uitbundig groen en verstilde dorpjes.
















Ik blijf me altijd verbazen over de perceptie van het woord vakantie. U moet eens googelen op het woord vakantie en dan “afbeeldingen”  aantikken. De marketingmachine blijft ook hier in de voorspelbare doelgroep hangen.


We hadden een eenvoudige boshut geregeld met de nadruk op eenvoudig. Het pastorale leven kwam in deze hut volkomen tot wasdom wat goed te merken was aan de inrichting en de inventaris. Het uitzicht vanaf de hut was echter fenomenaal.








Naast ons huisje lag een veld dat bij een kleine boerderij hoorde. Op dit veld liepen twintig koeien en er stond een groot houten hok waarin ongeveer tien konijnen scharrelden. Iedere ochtend stond ik voor dag en dauw op, liep naar de koeien, ging onder de uiers hangen en liet de volvette melk in mijn keel gieten. Ik knapte er zienderogen van op. Mijn huid begon te glanzen en ik kreeg een frisse, bolle toet. Inmiddels werd ik door vage kennissen bestookt met het ene na het andere onheilsbericht. Op de foto’s die zij me stuurden stonden geen frisse, bolle toeten, maar vermagerde, uitgedroogde skeletachtige tronies. In de frisse, groene heuvels van de Jura waren de berichten mij inmiddels ook ten gehore gekomen, de zinderende hitte en de droogte in Zuid-Europa. Ik heb nooit begrepen waarom mensen, die al omvallen bij de eerste lentezon op Texel, in juli en augustus die bakovens gaan opzoeken. De berichten werden steeds intenser en toen een van de vage kennissen mij een bericht stuurde met alleen de noodkreet “ GOD ALLEMACHTIG. HELP ONS ALSJEBLIEFT!!! “ besloot ik me van mijn beste kant te laten zien. Ik had het idee gevat water naar de ongelukkige te sturen. Ik liep naar het dorp  en de grootste waterfles die ik kon vinden was anderhalve liter. Bij de lokale wijnboer zag ik wel diverse verpakkingen Bag in Box, de grootste was zelfs tien liter. Als ik nu zo’n bag in box leeg zou gooien, vullen met water en opsturen naar de vage kennis zou alles wel goed komen dacht ik. Ik kocht een Bag in Box rosé van tien liter. Ik vond het toch zonde om de wijn weg te gooien en nam een flinke slok. Het viel niet mee, de afdronk was verre van soepel. Na tien slokken werd de afdronk stukken beter en na tien liter kon er geen Vignes la Madrague tegenop. Het was nu zaak alvorens de algehele dronkenschap zou intreden het transport te regelen. Nadat ik het transport geregeld had zwalkte ik richting het huisje. Bij het veld naast het huisje deed ik een vreselijke ontdekking. De konijnen waren uit het hok gebroken! In eerste instantie wilde ik doorlopen, maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen de konijnen los te laten lopen met het gevaar dat ze verdwenen in de wouden of gegrepen zouden worden door een roofvogel of een linx. Ik besloot ze te vangen en ze terug te stoppen in hun kooi. Ik denk dat het me ongeveer drie kwartier heeft gekost. In ons huisje viel ik in een diepe slaap.

De volgende dag werd ik wakker met een stekende koppijn. Lamellen van glycerine hingen voor mijn ogen. “ Wat ga je doen? “ werd me gevraagd. “ Ik ga me even opfrissen in het woud “ en ik stiefelde het bos in. Ik drukte mijn gezicht in een kussen van koel, nat mos en liet de natuursappen op me inwerken. Ik knapte er zienderogen van op. “ Je bent zienderogen opgeknapt “ werd me gemeld toen ik weer terug in het huisje was. Nu ik me weer wat beter voelde besloot ik langs de boer te lopen om te kijken of ik nog wat melk kon lurken. Het was een grote chaos op het veld. Het konijnenhok was ingestort door het gewicht van de twintig koeien die er op lagen. Ik rende naar de boer. “ Wat is er in vredesnaam gebeurd beste man? “ Tranen, of deze van woede of verdriet waren kon ik niet zien, stonden in zijn ogen. “ Een of andere idioot heeft geprobeerd de koeien in het konijnenhok te proppen. Ik sloop weg en in het huisje draaide ik het telefoonnummer van de vage kennis.

“ Hallo! Hallo! Is de bag in box van tien liter gevuld met water aangekomen? “

“ De bag in box is gearriveerd. Deze was echter leeg. “

“ Leeg? “ hoorde ik mezelf door de telefoon galmen. “ Hoe kan dat nu? “.

“ Het water is verdampt! “ krijste de vage kennis.

Hij had in een staat van totale paniek opgehangen. De ganse dag heb ik geprobeerd hem te bellen, maar hij nam niet op. Ik begon me nu toch enigszins zorgen te maken en had via internet het telefoonnummer opgezocht van het mega vakantiepark in het diepe zuiden waar hij verbleef. In een mengelmoes van latino-achtige talen probeerde ik het dienstertje aan de andere kant van de lijn uit te leggen dat ik per omgaande mijn vage kennis moest spreken. Op een gegeven moment had ik het dienstertje duidelijk gemaakt dat hij in een sta-caravan verbleef welke op een plekje van acht vierkante meter à raison 250 euro per nacht stond. “ We gaan kijken. We bellen u zo terug. “.

Gespannen zat ik naast mijn telefoon. Na zeventien minuten werd ik terug gebeld.

“ Hij is er niet meer. “ zei het dienstertje.

“ Is ie weer naar huis gegaan? “ vroeg ik.

“ Nee “ zei het dienstertje. “ Hij is verdampt. “

 Wat een toestanden en dit al sinds de vroege morgen. Om weer enigszins  yin yang te worden hadden we het idee gevat een treinritje door het mooie landschap te maken. Het was niet druk bij het station. Eerlijk gezegd hadden we in al die dagen nog geen trein gezien of gehoord. Na anderhalf uur wachten op het perron gaven we het op.



In de tussentijd hadden we behoorlijke trek gekregen. Ik parkeerde de auto bij de traiteur en gaf zoonlief opdracht om ecxuise Franse ingrediënten te kopen voor een voortreffelijke lunch. Hij kon dan meteen wat van zijn opgedane kennis Frans in de praktijk brengen. Het duurde lang voordat hij weer aan kwam wandelen met zijn boodschappentasje.

“ Is het gelukt? “

“ Ik weet het niet. “ zei ie. “ De dienster achter de toonbank was haast niet te verstaan, hij zat maar wat te blaten. “





Zoals gezegd hebben we een heerlijke week doorgebracht in de Jura. Met vochtige ogen en een brok in mijn keel nam ik afscheid van de bossen en de groene weiden. De volgende bestemming was Turijn. Nog even de Alpen over en dan afzakken naar het zuiden, het noorden van Italië.






Nadat we de Mont Blanc gepasseerd waren kwamen we in de Aosta Vallei. Vanaf hier is het een grote afdaling naar de van hitte zinderende vlakte waarin onze volgende bestemming lag, de nederzetting Turijn. De Aosta Vallei is prachtig. Puntige, rotsige bergen, dorpjes en op toppen balancerende kloosters en kastelen. Tijdens de afdaling zie je het landschap en de vegetatie veranderen. Van fris en fruitig naar dor en droog. Recht evenredig met het veranderende landschap veranderde mijn gemoed. Deze ging van fris naar dor. Gelukkig had de hitte dit deel van Italië links laten liggen en kwam de temperatuur niet boven de dertig graden uit. Onderaan de vallei, in de dorre, droge vlakte keek ik mijn ogen uit. Spookdorpen en uitgeteerde, schrale gronden tot aan de horizon. Tussen de stofwolken zag ik schimmen slenteren. Het waren uitgemergelde locals die met een schoffel probeerden op de verre van vruchtbare gronden een bestaan bij elkaar te schoffelen. Ik had met de scharminkels te doen. Terwijl ik in mijn achteruitkijkspiegel keek en in mijn eigen frisse, volle melkvetgezicht staarde zag ik op de achterbank drie stokken baquette tradition liggen. Ik zette mijn wagen aan de kant, pakte de stokken en hief mijn stem naar de locals. “ Kinderen! Discipelen! “ riep ik. “ Zie hier, mijn lichaam, euh euh, ik bedoel mijn brood. “ Ik brak de stokken in stukken en bij gebrek aan vis deelde ik deze onbelegd uit. Hordes graatmagere latino’s kwamen op me af en ik bleef maar breken. Er leek geen eind aan te komen. Weer in de auto liet ik mijn gedachten de vrije loop. De mise-en-scene kwam me bekend voor maar ik kon me niet meer voor de geest halen in welk boek ik het had gelezen.

Niet veel later checkten we in bij ons hotel. Ik kreeg een The Shining visioen, geen idee waarom.



Turijn is geen hippe stad. Er wordt hier geleefd en dat is te zien. Aangezien ik ook leef en verre van hip ben voelde ik me er al snel thuis. Zelfs het nieuwe stadion van Juventus is niet al te hip. Basic, lekker dicht op het veld en weinig skyboxen. Misschien dat ze daarom zo vaak verzeild raken in financiële schandalen. Dit om toch enige cash flow in stand te houden.

 






Het waren heerlijke dagen in Turijn. Zoals gebruikelijk in een stad die ik nog niet eerder bezocht maakte ik eerst een rondje om de maatschappelijke en sociale structuren van de stad te ontleden. Ik heb dat nodig om de ziel van een stad te pakken te krijgen. Voor het beeld van Cavour, de bekendste zoon van de stad, viel ik op mijn knieën en dankte hem voor de Risorgimento. Terwijl ik zijn voeten kuste riep ik hem toe:  “ Bedankt!!! Bedankt voor de eenwording!!! Bedankt dat ik dankzij u deze mooie staat mag bezoeken. “ Het klootjesvolk wat achter me op een terras Prosecco’s, Hugo’s en Aperols naar binnen zat te tikken keek me meewarig aan en had geen idee wat ik aan het doen was. 

 

De drie dagen Turijn gingen te snel voorbij en het was tijd voor onze laatste bestemming, Les Vosges du Nord in het uiterste noordoosten van de Elzas en Frankrijk. Over de grens in Duitsland wordt het hier het Pfälzerwald. Dit gebied is een groot paradijs van glooiende hellingen en immense loofbossen. We kwamen aan met een temperatuur van dertien graden en hadden zicht op mistflarden die vanuit de bossen opstegen. Iedereen die mij een beetje kent weet dat mijn geluksthermometer dan de hoogste waarde uitslaat. Jankend van geluk kwam ik aan op mijn plaats van bestemming. We hebben in dit onhippe gebied drie prachtige dagen doorgebracht.









Tijdens een laatste wandeling had ik nog een spirituele ervaring. Ik doolde door de donkere bossen en had te weinig proviand meegenomen. “ Wees me genadig en voed me. “ riep ik terwijl ik geen idee had tegen wie ik het had. Een lichtstraal doorkliefde het donkere bos en landde voor me op de grond. “ Ga mijn vriend en eet met wat de natuur u schenkt. “ hoorde ik door het bos galmen. Ik keek om me heen maar zag niemand.




Aan de rand van het bos kon ik mijn geluk niet op. In de verte zag ik het hangen: mijn lunch!



Helaas was het weer tijd om naar huis te gaan. Gelukkig had ik nog een ongelezen boek beschikbaar. Waar de meeste mensen tijdens de reis hun toevlucht nemen tot breiclubjes literatuur heb ik immer een interessant assortiment tot mijn beschikking. Lang vergeten Meesterwerken die in vergetelheid zijn geraakt en liggen te verstoffen op zolders en in kelders van de patriciërswoningen in de oude steden van de Lage Landen. 




Foto's - Raymond Swaep








































 















































 


















Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o