Ik ben een
asceet. Terwijl de meeste mensen bezig zijn met het najagen van materiële en
fysieke bevrediging vang ik de spaarzame, parelachtige kruimels die het leven me
toewerpt en zorg ervoor dat deze tot volle wasdom komen. Waar de gemiddelde
burger en burgeres zich telkens weer aan dezelfde steen stoot, dezelfde
doodlopende weg inslaat en zodoende op de puinhopen van een zogenaamd dynamisch
leven belandt, geniet ik met volle teugen van al het moois dat ons omringt.
Nu de meteorologische lente is aangebroken is het bijvoorbeeld weer tijd voor een
boswandeling. Langzaam zie je het bos ontwaken en het groen ontluiken. Tijdens
de wandeling ontmoet je diverse interessante karakters welke je soms zelfs een
helpende hand kunt bieden.
Het bos dat
ik voor mijn wandeling had uitgekozen was een bos niet ver gelegen buiten de
stadswallen van mijn woonplaats. Het bos kenmerkt zich door een rijke
vegetatie en staat vol met haagbeuken, hazelaars, lambertsnoten, kastanjebomen,
beuken, iepen, berken, elzen, eiken, essen, populieren, wilgen en grove dennen.
De bodem is rijk gedecoreerd met bladmossen, levermossen en hauwmossen.
Normaliter
verre van planmatig en gestructureerd, had ik voor de wandeling een route
uitgestippeld. Onderweg op de route lag, diep verscholen in
het woud, een pannenkoekhuis. Ik was zinnens ter plekke een smeuïge pannenkoek te verorberen en de
voetzolen de kans te geven te recupereren. Met ferme stappen toog ik door het
woud. Ik kwam gitzwarte kraaien, uitgemergelde marters, veelvraten en
volgevreten padden tegen. Na twee uurtjes zag ik het pannenkoekhuis aan de
horizon opduiken. Ik settelde me op het zonovergoten terras en genoot van de
pannenkoek met spek. Spek die verdacht veel op marter leek.
Ik had het reuze naar mijn zin en besloot de uitbater een bezoekje te brengen en hem te complimenteren met de pannenkoek en de gezellige stek.
‘U heeft toch
een verdomd mooie uitspanning hier opgebouwd,’ zei ik.
‘Ja,` zei
hij. We zijn er ook enorm trots op. De uitspanning is al tientallen jaren in
het bezit van de familie en we hebben het zorgvuldig opgebouwd. Het is de
bedoeling dat mijn zoon het volgend jaar gaat overnemen en ik met pensioen ga.’
De oude baas
was erg trots op zijn levenswerk en ik kon me dat goed voorstellen. Een
welverdiend pensioen lonkte en dat was wel nodig want jarenlange noeste arbeid had
hem krom doen lopen.
`Sinds twee jaar hebben we ook een minicamping,`zei de uitbater. `Deze loopt fantastisch goed. Mijn zoon bestiert de camping zodat hij het vak leert en de ganse toko volgend jaar kan overnemen.`
`Wat leuk.
Waar ligt de camping?`
`Precies om
de hoek. Het kan zijn dat mijn zoon ietwat stil overkomt, maar neem het hem
niet kwalijk. Hij is nogal verlegen en
waar ik onze klanten met open blik tegemoet treed draait hij vaak zijn rug naar
hen toe.’
Ik liep de
hoek om en zag de gezellige minicamping liggen. Ik kon me voorstellen dat het
een genot moest zijn hier te overnachten.
In de verte
zag ik de zoon lopen. Ik riep hem, maar hij gaf inderdaad geen sjoeger. Ach,
wie ben ik om daar een oordeel over te vellen?
Ik besloot mijn wandeling te vervolgen en was nog geen honderd meter op weg toen ik iemand achter me hoorde roepen.
`Mijnheer, mijnheer. Kunt u me helpen?` hoorde ik iemand vragen.
Ik draaide me om en voor me stond een kerel. `Zeg het maar. Waarmee kan ik je van dienst zijn?`
`Ik kom net van het pannenkoekhuis vandaan en heb er drie pannenkoeken gegeten. Nu zit er een stuk pannenkoek tussen mijn kiezen. Ik ben echter mijn flosdraad kwijt. Kunt u misschien het stuk pannenkoek uit mijn mond halen?`
Ik stopte mijn arm in zijn mond en trok er een half verteerde marter uit. Nadat ik zijn dankbetuigingen in ontvangst had genomen vervolgde ik mijn weg.
Onderweg kwam
ik diverse interessante creaturen tegen waaronder een man die zijn bok aan het
uitlaten was.
Aan alle mooie dingen komt een eind dus ook aan deze wandeling. Aan de rand van het bos zag ik de brug die over de snelweg naar het treinstation leidt al liggen. Het was een fantastische wandeling! Ik had de meteorologische lente niet beter kunnen beginnen.
Wat een gezellige wandeling. Volgens mij kwam je Krampus nog tegen!
BeantwoordenVerwijderenDat meen je niet! En ik maar denken dat het een bokje was.
Verwijderen