Ik doe de gordijnen open en zie dat het heeft gesneeuwd.
Wat een prachtige ochtend voor een wandeling. Ik trek een groene wandelbroek,
een zwarte wollen trui, bruine wandelschoenen en een duffelse jas aan en slinger een rode shawl om mijn nek. ‘Ik ben wandelen,’ roep ik en trek de deur achter me
dicht.
Na een uurtje schiet ik een smal pad in. Aan de andere kant van het pad zie ik een man in mijn richting lopen. Het pad is dermate smal dat we elkaar niet kunnen passeren. Hij ziet er prachtig uit in zijn gitzwarte smoking met rode vlinderstrik, zijden shawl, smetteloos witte overhemd, glimmende lakschoenen en bruine overjas.
‘Goedemorgen,’ zeg ik.
‘Goedemorgen,’ groet hij terug.
‘Smal pad hè?’
‘Zekers.’
Hij staart me aan en zegt : ‘Wat heeft u een prachtige
garderobe aan.’
‘Insgelijk, insgelijk.’
‘Zullen we van broek ruilen?’ vraagt hij.
‘Waarom niet?’ zeg ik.
We trekken onze broeken uit en ruilen deze.
‘Ik ben mateloos geïntrigeerd door je smetteloos witte
blouse inclusief rode vlinderstrik en smokingjasje. Wil je ruilen met mijn
zwarte wollen trui?’ vraag ik.
‘Yep,’ zegt hij en zo geschiedt.
Nu is het zijn beurt weer.
‘Die wandelschoenen. Wat zullen die heerlijk lopen. Ruilen voor mijn zwarte lakschoenen?'
‘Wat een geweldig idee’ en ik trek mijn schoenen al uit.
Ik heb altijd al een zijden shawl willen dragen en ruil meteen mijn rode shawl met zijn zijden shawl.
‘Blijft over de jas,’ zegt hij. In de kringen waarin ik
vertoef is het not done zo’n jas te dragen. Ruilen?’
Ook dit is voor mij uiteraard geen probleem en ik ruil mijn
duffelse jas voor zijn bruine overjas.
‘Ik ben de eenzame fietser en maak een wandeling.’
‘Een wandelende fietser. Waar maak je dit nog mee?’
schatert hij.
‘Ik ben Roderick,’ zegt hij. Mijn schoonfamilie komt zo op
bezoek en we zijn helemaal vergeten champagne te kopen. Mijn vrouw Fleur heeft
me opdracht gegeven vier flessen Dom Perignon te kopen. Ik heb dus niet zoveel
tijd en moet helaas gaan. Fijne dag.’
‘Insgelijk’ zeg ik.
Ik kijk hem na. Het is toch wel een vreemd gezicht met die kleren. Alsof ik daar loop. Ik besluit richting huis te gaan. Bij mijn huis probeer ik de deur te openen, maar de sleutel werkt op de een of andere manier niet. Dan maar aanbellen. De deur wordt open gedaan door een vrouw met een kapsel in de vorm van een integraal helm.
‘Ik ben weer thuis,’ zeg ik.
‘Waar zijn de vier flessen champagne Roderick?’
‘Oeps….Sorry Fleur…..vergeten.’
De familie Van Rukkensteijn, het zijn mooie mensen.
BeantwoordenVerwijderenInderdaad, maar toch vraag ik me af of zulke mensen ook echt bestaan.
Verwijderen