Ik wil het in dit stukje over het fenomeen slijter
hebben. U weet wel, die man of vrouw die in stofjas achter de toonbank flessen
advocaat en citroenjenever staat te verkopen.
Misschien, maar ik denk het niet, heeft u wel eens van het begrip onomatopee ( klanknabootsing ) gehoord.
Een onomatopee of klanknabootsing is een woord dat fonetisch het geluid dat het beschrijft nabootst of suggereert.
Hoe anders is dit met het woord slijter. Het woord heeft een harde klank. Ga maar voor dezelfde spiegel staan en spreek het woord slijter uit. U zult merken dat uw gezicht verzuurt, verhardt. Spreekt u het luid uit dan borrelt de associatie met een Obersturmbannführer van de Sturmabteilung op. De associatie van het woord slijter waar ik het met u wil over hebben is die van verval, achteruitgang en uitzichtloosheid. De kern van de associatie zit al meteen in de eerst twee letters, de S en de L. Het is niet voor niks dat de volgende woorden dezelfde beginletters hebben. Het zijn typeringen, kenmerken die één op één op de slijter betrekking hebben.
Slampamper
Slopen
Slappeling
Sleets
Slaaf
Sloofs
Het allitereert fantastisch : De slaafse, slappe, sleetse slijter sloeg en sloopte de slampamperige slager.
Beroepshalve heb ik jaren met slijters te maken gehad. Ik werkte voor een groothandel in wijnen en distillaten. We hadden eigen merken, merken van derden en import. Onze markt besloeg een scala aan ondernemingen, van retail tot de slijter. Toen ik bij het bedrijf begon was het een zelfstandige onderneming, later werden we onderdeel van een Groep. Een Groep die weer later failliet ging door wanbeleid, ontbrekende visie en kwakkelend leiderschap. Dat we het nog zo lang vol hebben gehouden mag een wonder heten en dat was vooral te danken aan ondergetekende en mijn collega’s en zielsgenoten De Lange Dwarrel en de Dude. Met ons drietjes hielden we onconventioneel het eens machtige bolwerk overeind tot het moment dat de bank er de stekker uit trok.
Het was een hallucinerende bende die door de gangen en in de
kantoren rondscharrelde. De hoogste directie had er een sport van gemaakt bedrijven
op te kopen en veelal overtollige personeelsleden op onze burelen te plaatsen.
Dat dit niet lang goed kon gaan was wel duidelijk. Binnen een mum van tijd
hadden De Lange Dwarrel, de Dude en ik een flinke lijst aan bijnamen verzonnen.
Je had bijvoorbeeld een functionaris die de ganse dag glazig uit zijn oog zat
te staren. Dit was heel simpel te verklaren door het feit dat hij een glazen
oog had. Hij werd al snel omgedoopt tot Het Boze Oog. Sudoku San
was een ex-directeur die letterlijk geen werk meer had en de hele dag
sudokupuzzels zat te op te lossen die hij onder een alibi omzetuitdraai schoof
als er iemand zijn kantoor binnen liep. De Merkenkiller was ook zo’n prachtig
sujet. Deze was in staat financieel volkomen gezonde merken binnen no time de
nek om te draaien zodat onze grootste concurrent voor een koopje de merken over
kon nemen en deze binnen een kwartaal weer tot leven had gewekt.
De Dude, De Lange Dwarrel en ik vormden een sterk team. Op het gebied van inkoop en commercie kon er niemand aan ons tippen. We konden elkaar lezen en schrijven zonder elkaar aan te kijken. Alle drie woonden we ruim tien kilometer van ons werk af en deze afstand legden we af per fiets. Nu had de Dude een vrij bijzondere fiets. Als het regende moest zijn fiets meestal naar de fietsenmaker en dan kwam hij per trein. Het was iedere ochtend hetzelfde tafereel. Ik was al eerste op kantoor, zeer vroeg zelfs. De Lange Dwarrel kwam zo rond 8.15 / 8.20 aan fietsen en de Dude net even voor half negen. Met mijn handen in de zakken stond ik op de eerste verdieping voor het raam De Lange Dwarrel te verwelkomen. Eenmaal boven kwam hij naast me staan en verwelkomden we samen De Dude. Ik was een keer wat later, had een tandartsbezoek. Of de mannen waren het vergeten, of ik was het vergeten door te geven. Het veroorzaakte enige onrust bij de mannen en dan druk ik me nog mild uit. Het miezelde die ochtend toen ik om 9.00 uur aan kwam fietsen. Ik zag het al van verre, twee hevig wanhopige gezichten. Ik meende zelfs tranen op de wangen te zien, maar het zouden ook de regendruppels op het raam geweest kunnen zijn. De blijdschap en opluchting die ik op hun gezichten ontwaarde toen ze me zagen is onbeschrijfelijk en maakte onze band nog sterker.
We hadden alle drie een hekel aan klanten en vooral slijters konden we niet velen. Ik kreeg wel eens het idee dat Pol Pot en zijn maten van de Rode Khmer minder hekel aan hun vijanden hadden dan wij aan slijters. Het aantal slijters dat we afgeblaft hebben en een rad voor de ogen hebben gedraaid is niet te tellen. Ik moet zeggen dat dat hun eigen schuld was. Het enige wat ze konden was zeuren en zeiken, luisteren ho maar. Tel daar de oubollige uitstraling die ze hadden bij op en het afblaffen was onvermijdelijk.
Een hele groep van onze slijters had zich verenigd in een soort van franchise groep. De bedoeling was door middel van samenwerking en synergie meer omzet te genereren. Uiteraard was dit een kansloze missie. Het aantal succesverhalen was op de vingers van een stomp te tellen. De groep had ook een beeldmerk, een oubollig mannetje met een snor, een flinke buik en een schort om. Het moest het prototype van een slijter voorstellen. Dit beeldmerk kwam voor op de correspondentie, maar was ook als een levensgrote kartonnen pop te verkrijgen. Deze pop kon dan voor of in de winkel gezet worden. Wij hadden ook zo’n pop op de afdeling staan en hadden deze enigszins aangepast. De pop leek nu sprekend op de slijter waar we de grootste hekel aan hadden. Dit was ook te herkennen aan een tekstballon die we aan de pop hadden bevestigd en waarin de onzin stond die hij altijd door de telefoon brulde.
De pop had ook een therapeutische werking. We werkten met draadloze headsets dus je kon tijdens een telefoongesprek het pand doorlopen. Wilde je een slijter even goed afblaffen dan ging je even lekker rondlopen in het pand. Het was dus ook mogelijk om tijdens een lastig gesprek naar de pop te lopen en deze ongenadig in elkaar te beuken. Dit gebeurde dus ook diverse keren op een dag. Nu wil het feit dat de betreffende slijter een keer onze afdeling op liep. Hij had een klacht en begon tegen de Dude uit te varen. Hij noemde hem steeds van de Berg en dat is vreemd omdat de achternaam van de Dude in geen velden of wegen op van de Berg lijkt. Deze slijter was scheel. Hij keek kruislings, dat wil zeggen dat hij met zijn linkeroog in zijn rechter broekzak en met zijn rechteroog in zijn linker broekzak keek. Terwijl hij De Dude stond lastig te vallen, zijn linkeroog op hem gericht, viel zijn rechteroog op de pop. Je zag hem denken, je zag die lobbige massa in zijn hoofd golven. Ben ik dat?
Ik zou talloze boeken kunnen schrijven over het fenomeen
slijter en hoe wij ermee om zijn gegaan. Is er dan werkelijk geen lichtpuntje
in die donkere slijterswereld zult u denken. Die is er wel zeker. Er was één
slijter die het volkomen begrepen had. Deze slijter had een ongekende visie en
uitstraling, steeg mijlenver boven de grauwe massa uit. Dat was slijter(ij)
Beertje uit Emmer-Compascuum.
Foto : www.oretro.nl
Dank u wel meneer, ook namens het personeel van slijterij Beertje. En nog bedankt dat uw collega zo attent was om mijn telefoonnummer op uw bureau te leggen zodat u mij terug kon bellen. De kruidenbitter was geweldig!
BeantwoordenVerwijderenGeen dank slijterij Beertje. U was een oase in een dor en droog slijterlandschap.
Verwijderen