Je hoort het regelmatig: " we gaan de zon
opzoeken". Ieder weldenkend mens weet dat dat in de letterlijke zin
des woords (nog) niet kan. We zouden smelten en verbranden als we maar enigszins
in de buurt zouden komen van de zon. “ We gaan de zon opzoeken " heeft
uiteraard een figuurlijke betekenis, we
gaan op vakantie naar streken waar het warm is en waar de zon de hele dag en het hele jaar schijnt.
Voor mij heeft " we gaan de zon opzoeken " niet zo’n vrolijke klank. Ik hou niet zo van de zon, alhoewel ik 'm in sommige periodes minder haat. In juni, als de dagen het kortst zijn en de zon op z'n hoogst staat, kots ik haast letterlijk van hem. Dat felle, de ganse dag aanwezige licht, pleegt een inbreuk op mijn gevoelsleven. Ik voel me bespied en bekeken en zeer oncomfortabel. Helaas heb ik echter geen invloed op de klimatologische omstandigheden en heb ik de zon maar te gedogen.
Het liefst zie ik helemaal geen zon, maar als deze er toch moet zijn,dan maar in ondergaande vorm of half verscholen achter een donkere regenwolk. Een flets karig najaarszonnetje kan ik ook wel waarderen. Op de dagen dat de herfstgeuren in de lucht zitten, de bladeren verkleuren en de zon hulpeloos zijn zwakke lichtstraal in een pracht van een kleurenpallet om ons heen drapeert, ben ik zielsgelukkig. Het lage bleke zonnetje vertelt me dat de lange donkere dagen eraan zitten te komen. De dagen waarop ik me in mijn element voel.
Ieder jaar word ik weer lastig gevallen met verhalen over " de zon opzoeken ". Vaak wordt " de zon opzoeken “ als synoniem gezien voor een terrasje pikken, lekker eten (alsof je in de mist en regen niet lekker kan eten ), strand, zwembad en lekker luieren. Soms wordt het breder ingezet in combinatie met een all inclusive vakantie op een vakantiepark, waar je je voor een vast bedrag de godganselijke dag vol kan proppen en in de zon kunt zitten. Resorts waar je tweedehands eten krijgt met een smaakbeleving van Frolic en Bonzo en waar men voor het all in bedrag pure single malt whisky meent te drinken, terwijl het niet meer is dan een met kookvocht aangelengde dubieuze blend. Gelukkig bevinden dit soort mensen zich niet in mijn omgeving, laat staan dat ik überhaupt met ze praat.
Ik probeer me vaak een beeld te vormen van de “ vakantieparadijzen ”waar de zon wordt opgezocht. Er doemen dan aangeharkte witte dorpjes op in uitgemergelde, verdorde en verdroogde landschappen. Op teenslippers duwt het plebs zich naar voren onderwijl ruften latend door de constipatie, veroorzaakt door het zojuist verorberde ranzige buffetvoedsel. De vlekkerige, rode door de zon aangevreten smerige lijven, die eigenlijk bedekt zouden moeten zijn, worden echter zonder schaamte aan alles en iedereen getoond. Uiteraard is enig cultureel besef deze minkukels vreemd. U zult begrijpen dat dit niet mijn cup of tea is.
Ik probeer zo min mogelijk de zon op te zoeken. Het liefst zoek ik de stilte en de duisternis op. Ik omring me graag met de volgende elementen in willekeurige volgorde of in een combinatie van elk : regen, hagel, sneeuw, duisternis, mist, harde wind, en ijzel. Als deze klimatologische elementen zich dan bevinden in een natuurlandschap van donkere naaldwouden, ijzige zwarte meren, desolate vlaktes, eindeloze loofbossen en eenzame heidevelden kan het voor mij niet meer stuk. Ik kan de elementen ook waarderen in pittoreske afgelegen dorpjes, waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan, of in noordelijke steden met Victoriaanse architectuur.
Schotland is één van mijn lievelingsbestemmingen. De zon schijnt er niet zo veel en het kan er redelijk vaak regenen, zeker als je richting het westen en het noordwesten rijdt. Ik ben geen natuurwetenschapper, maar voor mij betekent water leven. Schotland, met zijn majestueuze natuur, leeft als geen ander land. Buiten de Lowlands is de natuur de baas. Alle hierboven genoemde elementen ballen zich samen op een stuk ruw land met een oppervlakte van nog geen twee keer Nederland. De spaarzame momenten dat de zon uitbundig schijnt strekt het landschap zich onwennig voor je uit, wachtend op nieuwe geselingen van de elementen. Als ik “de zon opzoek “dan is het de zon die je zo spaarzaam ziet. Deze zon is niet te overtreffen, in geen wit aangeharkt dorpje aan welke zee dan ook.
In november ga ik met mijn grote vrienden Beertje en Grote Geeuw een lang weekend naar Glasgow. Ik heb het al jaren geleden opgegeven mensen proberen uit te leggen wat me toch zo aantrekt aan dat donkere noorden. Toch zal ik aan die mensen denken als ik dadelijk in november op George Square sta terwijl de ijsregen mijn gezicht teistert en Sir Walter Scott me vanaf zijn zuil vijfentwintig meter boven de grond aanstaart. Warme tranen van geluk zullen over mijn gezicht biggelen en me verwarmen zoals geen zon ooit zou kunnen.
Voor mij heeft " we gaan de zon opzoeken " niet zo’n vrolijke klank. Ik hou niet zo van de zon, alhoewel ik 'm in sommige periodes minder haat. In juni, als de dagen het kortst zijn en de zon op z'n hoogst staat, kots ik haast letterlijk van hem. Dat felle, de ganse dag aanwezige licht, pleegt een inbreuk op mijn gevoelsleven. Ik voel me bespied en bekeken en zeer oncomfortabel. Helaas heb ik echter geen invloed op de klimatologische omstandigheden en heb ik de zon maar te gedogen.
Het liefst zie ik helemaal geen zon, maar als deze er toch moet zijn,dan maar in ondergaande vorm of half verscholen achter een donkere regenwolk. Een flets karig najaarszonnetje kan ik ook wel waarderen. Op de dagen dat de herfstgeuren in de lucht zitten, de bladeren verkleuren en de zon hulpeloos zijn zwakke lichtstraal in een pracht van een kleurenpallet om ons heen drapeert, ben ik zielsgelukkig. Het lage bleke zonnetje vertelt me dat de lange donkere dagen eraan zitten te komen. De dagen waarop ik me in mijn element voel.
Ieder jaar word ik weer lastig gevallen met verhalen over " de zon opzoeken ". Vaak wordt " de zon opzoeken “ als synoniem gezien voor een terrasje pikken, lekker eten (alsof je in de mist en regen niet lekker kan eten ), strand, zwembad en lekker luieren. Soms wordt het breder ingezet in combinatie met een all inclusive vakantie op een vakantiepark, waar je je voor een vast bedrag de godganselijke dag vol kan proppen en in de zon kunt zitten. Resorts waar je tweedehands eten krijgt met een smaakbeleving van Frolic en Bonzo en waar men voor het all in bedrag pure single malt whisky meent te drinken, terwijl het niet meer is dan een met kookvocht aangelengde dubieuze blend. Gelukkig bevinden dit soort mensen zich niet in mijn omgeving, laat staan dat ik überhaupt met ze praat.
Ik probeer me vaak een beeld te vormen van de “ vakantieparadijzen ”waar de zon wordt opgezocht. Er doemen dan aangeharkte witte dorpjes op in uitgemergelde, verdorde en verdroogde landschappen. Op teenslippers duwt het plebs zich naar voren onderwijl ruften latend door de constipatie, veroorzaakt door het zojuist verorberde ranzige buffetvoedsel. De vlekkerige, rode door de zon aangevreten smerige lijven, die eigenlijk bedekt zouden moeten zijn, worden echter zonder schaamte aan alles en iedereen getoond. Uiteraard is enig cultureel besef deze minkukels vreemd. U zult begrijpen dat dit niet mijn cup of tea is.
Ik probeer zo min mogelijk de zon op te zoeken. Het liefst zoek ik de stilte en de duisternis op. Ik omring me graag met de volgende elementen in willekeurige volgorde of in een combinatie van elk : regen, hagel, sneeuw, duisternis, mist, harde wind, en ijzel. Als deze klimatologische elementen zich dan bevinden in een natuurlandschap van donkere naaldwouden, ijzige zwarte meren, desolate vlaktes, eindeloze loofbossen en eenzame heidevelden kan het voor mij niet meer stuk. Ik kan de elementen ook waarderen in pittoreske afgelegen dorpjes, waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan, of in noordelijke steden met Victoriaanse architectuur.
Schotland is één van mijn lievelingsbestemmingen. De zon schijnt er niet zo veel en het kan er redelijk vaak regenen, zeker als je richting het westen en het noordwesten rijdt. Ik ben geen natuurwetenschapper, maar voor mij betekent water leven. Schotland, met zijn majestueuze natuur, leeft als geen ander land. Buiten de Lowlands is de natuur de baas. Alle hierboven genoemde elementen ballen zich samen op een stuk ruw land met een oppervlakte van nog geen twee keer Nederland. De spaarzame momenten dat de zon uitbundig schijnt strekt het landschap zich onwennig voor je uit, wachtend op nieuwe geselingen van de elementen. Als ik “de zon opzoek “dan is het de zon die je zo spaarzaam ziet. Deze zon is niet te overtreffen, in geen wit aangeharkt dorpje aan welke zee dan ook.
In november ga ik met mijn grote vrienden Beertje en Grote Geeuw een lang weekend naar Glasgow. Ik heb het al jaren geleden opgegeven mensen proberen uit te leggen wat me toch zo aantrekt aan dat donkere noorden. Toch zal ik aan die mensen denken als ik dadelijk in november op George Square sta terwijl de ijsregen mijn gezicht teistert en Sir Walter Scott me vanaf zijn zuil vijfentwintig meter boven de grond aanstaart. Warme tranen van geluk zullen over mijn gezicht biggelen en me verwarmen zoals geen zon ooit zou kunnen.
Foto : quest.nl
Reacties
Een reactie posten