Doorgaan naar hoofdcontent

Klussen

 

Ik ben niet de meest handige persoon op deze aardbol. Sterker nog, qua onhandigheid eindig ik ergens hoog op een wereldwijde clumsy lijst. Het zit er gewoon niet in. Waar de meeste mensen geestelijk verkrampt zijn, zit mijn verkramptheid in mijn motoriek. Dat ik linkshandig ben zal daar ongetwijfeld debet aan. Ik heb wel eens geprobeerd een fret op een spaanse gitaar los te laten. Het heeft geresulteerd in een twee weken ontwrichte schouder. Een plat vlak verven lukt me nog wel, maar zodra het serieus minuscuul gepriegel wordt met allerhande voorwerpen, dan haak ik af. Daarnaast interesseert klussen me ook geen biet. Als u mij vraagt in hoeverre Maximilien-Marie-Isidore de Robespierre een aandeel heeft gehad in zijn eigen ondergang op 28 juli 1794 en wat zijn invloed was op de kopstukken van de Russische Revolutie, dan geef ik u een betoog van minstens drie uur waarbij u op het puntje van uw stoel zit. Vraagt u mij daarentegen het verschil aan te geven tussen een bovenfrees en een klopboor, dan kijk ik glazig voor me uit en raaskal de grootst mogelijke onzin.

Zodoende ontkom ik er zo nu en dan niet aan een of meerdere arbeiders thuis uit te nodigen voor een klus. Ik betreed de arbeider met open vizier en zie in hem ( of haar ) meer dan een scheten en boeren latend, sjekkie rollend, naar dood gekookte spruiten ruikend en pijpjes bier drinkend stuk factotem. Ik daal af naar zijn of haar geestelijk niveau en probeer de arbeider enkele treetjes mee naar boven te nemen. U heeft het ongetwijfeld al begrepen: een kansloze missie.

Ik zet voor u enkele voorbeelden op een rij waarbij ik vruchteloos heb geprobeerd de arbeider te liften waarna deze weer wegzakte in de gebruikelijk comfortzone van lichaamssappen en oerkreten.




 
 

Voegen

 

We hebben een buitenmuurtje dat wat aandacht nodig had. Na enig zoekwerk op internet bleek dat de ruimtes tussen de bakstenen voegen zijn. De meeste voegen zagen er brokkelig uit en dienden opnieuw gevuld te worden. Alvorens te vullen was het zaak de oneffenheden weg te hakken. Ik zag diverse beren op mijn weg verschijnen, legde mijn novelle weg, zuchtte diep en ging op zoek naar een expert. Deze had ik rap gevonden en na enige toelichting van mijn kant wat er diende te gebeuren kwam er een passende offerte gebaseerd op de door mij opgemeten breedte van de voegen. Enthousiast werd me gemeld dat Koos zich op uur U bij ons zou melden. Ik had er het volste vertrouwen in. Het ontvangen van de offerte en het maken van de afspraak was een peuleschil gebleken. De bel ging en daar stond Koos. Een walm van bier van lage gisting sloeg in mijn gezicht. Koos staarde in het luchtledige en ik kreeg het idee dat hij zich zelfs zijn eigen naam niet meer wist te herinneren.

“Welkom in de metropool Koos “  verwelkomde ik hem enthousiast.

“De wat? “ lispelde hij. “ De metro? Ik ben met de auto. “

Koos had overduidelijk wat hulp nodig bij het betreden van treetjes die naar geestelijke bevrijding leiden.

“ Nee Koos, ik bedoel de metropool. Deze vierentwintig uur per dag vibrerende stad van glas en staal. Welkom in de oase van beschaving, cultuur, medemenselijkheid en tolerantie in een verder fantasieloos, aangeharkt, suf burgerlijk, calvinistisch stuk land, ontstaan uit een dampend moeras en ook wel bekend staand als een mislukt experiment van een doorgefokt volk nadat deze de Spaanse tirannie van zich heeft afgeworpen. Snap je dat? ”

Koos keek me vals aan alsof ik hem in het ootje aan het nemen was. Ik kan hier zo van balen. Je doet je best, je neemt hem bij de hand en als dank krijg je totale desinteresse en apathie. De dynamiek leek uit Koos zijn bestaan verdampt. Zijn leven hing erbij als een treurig lapje was aan een lijn in een uit beton gegoten tuin in een buitenwijk van een volkomen niet ter zaken doend provincieplaatsje. Dat hij uit een volkomen niet ter zaken doend provincieplaatsje kwam was me inmiddels duidelijk geworden. Hij had er duidelijk de smoor in nadat ik hem had gevraagd in welk jaar zijn inteeltdorp dorpsrechten had gekregen van de landsheer. Als blikken konden doden had u dit nu niet gelezen. Ik zette een zeer straffe bak koffie voor Koos en sommeerde hem aan de slag te gaan. Ik zonk weg in mijn fauteuil en pakte de draad weer op in mijn novelle.

Na een tijdje kwam Koos me met een flinke grijns op zijn bakkes melden dat hij klaar was. Hij had iets in petto, dat was overduidelijk. Zijn finest moment, de ultieme wraak, zat er aan te komen.

" De voegen zijn te breed voor deze prijs " deelde hij me lachend mee. “ De factuur zal een flink stuk hoger worden. Je hebt de voegen niet goed gemeten. Hoe moeilijk kan het zijn? “

" Dat is duidelijk, daar valt weinig aan toe te voegen" zei ik.

" Theoretisch kan ik het met je eens zijn, praktisch gezien echter niet " gaf ik hem nog een hint om de boel te redden. Hij gaf geen sjoeger maar bleef daarentegen verdomd irritant naar me lachen. Ik greep hem bij zijn broek en hees hem op. Het piepen wat tussen zijn lippen doorsijpelde duidde op een klemmende scrotum milij. Ik drukte hem met zijn neus in een voeg, begon zijn hoofd van boven naar beneden te raspen en meldde hem dat ik de meting zou overdoen. De vellen hingen voor zijn gezicht als een stel lamellen voor een keukenraampje. De uitslag van de meting was dat Koos inderdaad gelijk had. De voegen waren breder dan de maat die ik had doorgegeven. Ik legde dertig euro in zijn knuisten en zei " Excuseert u mij. U had gelijk. Hier heeft u twintig euro voor het meerwerk en tien euro voor wat Hansaplast. Ik trapte Koos naar buiten, wierp nog even een blik op de voegen en dook weg in mijn novelle.

 

Dakpannen

 

Een flinke storm, ongetwijfeld veroorzaakt door de klimaatverandering, had enige dakpannen als een frisbee de ruimte ingeslingerd. We hadden een afspraak gemaakt met een dakdekker. Brad zou langskomen om de dakpannen te vervangen. Bij Brad denk je toch automatisch aan Brad Pitt. Een ranke, slanke jongen met een perzikhuidje en ogen als van een engeltje. Onbewust neem je dat beeld mee en dat deed ik ook toen de bel ging. Daar stond Brad, al dacht ik eerst dat hij op zijn bips zat. Een meter vijftig mat hij en ik keek boven op zijn kruin. Ik tilde hem op, nam hem mee naar binnen en zette hem op de tafel. Ik wil niet meteen vervallen in vooroordelen, ook kleine mensen zijn tot grote daden in staat. Hij was daarentegen wel erg klein. Hoe ging Brad in vredesnaam overleven op het dak? Ik was het meest gefascineerd door zijn hoofd. Dat was uitermate klein en zag er broos uit. Het leek wel een pindahoofdje. Waar ik normaal de arbeider over het hoofd aai om deze op de gemak te stellen durfde ik dit deze keer niet aan. Bang als ik was dat het hoofdje door de neerwaartse druk van het aaien zou evaporeren tot stof. Om het ijs te breken begon ik een gesprekje.

“ Wat vind je van ons huisdier Brad? “

“ Bijzonder “ zei ie. “ Wat is het precies? “

“ Het is een vogelbekdier. Dat is een vogel die een bek heeft in plaats van een snavel. In de laatste fase van de evolutie zijn ze net een andere weg ingeslagen. Snap je dat Brad? “

“ Euh,……….. ik denk het wel. “

“ Ik heb ook een huisdier. “ zei ie om zo snel mogelijk de regie in handen te nemen.

“ Dat is nu leuk om te horen Brad “ veinsde ik enthousiasme.

“ Zeker. Het is een kat. “

“ Een kat? Dat is toch een verdomd schalks zoogdiertje. “

“ Euh, euh, ja “ begon hij te kreunen.

“ Mijn kat is dol op Felix. “ sprong ie van de hak op de tak. Er zat werkelijk nul structuur in zijn betoog.

“Felix? Felix Joesoepov? De moordenaar van Raspoetin de geheimzinnige monnik? De Siberische boer die als intrigant het leven binnensloop van Nicolaas II, de laatste tsaar en Romanov en zijn vrouw, de vermeende Duitse spionne Tsarina Victoria Alix Helena Louise Beatrice van Hessen-Darmstadt, Alexandra Fjodorovna. Bedoelen wij deze Felix Brad? “

“ Euh nee. Ik bedoel Felix, van de brokjes.”

“ Felix van de Brokjes? Nooit van gehoord Brad. “

Er was overduidelijk geen land te bezeilen met Brad dus ik stelde hem voor het dak op te gaan zodat ik de plek kon aanwijzen waar hij de dakpannen kon vervangen. Het was inmiddels weer gaan waaien, maar gelukkig hield het gewicht van de dakpannen Brad nog enigszins op zijn plaats. Wat niet op zijn plaats bleef was zijn ruggengraat. Ik zag deze vervaarlijk golven onder het gewicht van de dakpannen. Ik had hem inmiddels de stek aangewezen en hij sleepte zijn vlieggewicht naar boven. Hij ging op het hoogste punt rechtop staan en had net de pech dat een flinke rukwind hem een schouderklop gaf. Al krijsend zoefde hij op zijn hurken het dak af, Alberta Tomba had het niet beter gedaan. Op miraculeuze wijze wist Brad met een laatste krachtsinspanning mijn voet beet te pakken. Met zijn volle gewicht hing hij aan mijn grote teen, een metertje of zes boven de grond. Ik had hier weinig zin in en plantte mijn hiel op zijn voorhoofd. In mijn herinnering zweefde Brad als een vijgenblad naar beneden, maar gezien zijn deplorabele fysieke staat na de zweefpartij leek me dat niet geheel realistisch. Ik legde de dakpannen op hun plek en wonder boven wonder paste het precies. Ik belde het dakdekkersbedrijf en meldde dat de dakdekker zich niet had gemeld maar het probleem zich vanzelf had opgelost. Ik hoefde geen gebruik meer te maken van hun diensten.

Bekaf stond ik in mijn woonkamer. De hele toestand omtrent het dak had me uitgewoond en licht zwaarmoedig gemaakt. Ik had iets nodig om mezelf op te vrolijken. Ik trok Het huis van de dood, de Siberische strafkampen in het Tsarentijdperk, 1800-1917, uit de boekenkast, settelde me in mijn fauteuil en begon aan vierhonderdtwaalf pagina’s opwekkende proza.

 

 Eilandstaat 

 

Het bedrijf in de Spaanse Polder waar ik voor werkte stond letterlijk en figuurlijk op instorten. Gelukkig was er hulp onderweg in de vorm van een stukadoor en een stevige delegatie van een Japanse multinational, ingevlogen vanuit Tokio. Beide hulplijnen functioneerden volkomen los van elkaar en de verantwoordelijken hadden geen weet van elkaars hulplijnen. De verantwoordelijke voor de stukadoor was ik. Brokken steen kwamen sinds kort uit de muur van de entreehal vallen en in overleg met onze facilitair coördinator had ik een stukadoor geregeld.

Enige dagen later werden we bijeengeroepen in de kantine. De president-directeur nam het woord. Hij refereerde aan het anonieme medewerkerstevredenheidsonderzoek dat recent door het voltallige personeel was ingevuld. Het onderzoek had ten doel de mentale gesteldheid van het personeel te polsen. Aangezien het bedrijf linea recta richting afgrond dreef was de uitslag wel te raden. Ondanks dat het MT op alles was voorbereid hadden ze zo’n desastreuze uitslag niet verwacht. Zestig procent van het personeelsbestand had aangegeven suïcidale neigingen te bezitten aangezwengeld door het totaal ontbreken aan enig toekomstperspectief voor het bedrijf. De president-directeur, die niet als tactvol bekend stond, nam het woord.

" Hartelijk bedankt voor het massaal invullen van het anonieme medewerkerstevredenheidsonderzoek. Ik moet bekennen dat de uitslag zeer schokkend is maar we wel een goed beeld hebben gekregen. Gelukkig heeft u van uw hart geen moordkuil gemaakt en heeft het anonieme karakter van de vragenlijst u gemotiveerd zo eerlijk mogelijk antwoord te geven. Gelukkig is er hoop en hulp aan de horizon verschenen dus hou die scheermesjes nog even in het toiletkastje Jansen. Ik had dit van jou zeker niet verwacht. “

Ik werd verdomd nieuwsgierig waaruit de hulp en hoop bestond waarover de president-directeur het had, maar gelukkig ging hij snel weer verder met zijn voordracht.

“ We staan op het punt een joint venture aan te gaan met ‘s werelds grootste producent van sake. We gaan het agentschap voor hen voeren in Europa. Beste mensen, ik kan wel stellen dat de kip met de gouden eieren is binnen komen huppelen. Financieel en organisatorisch is alles geregeld. Ze willen alleen nog even kort met ons kennismaken en onze bedrijfscultuur opsnuiven. Het stelt niet veel voor, jullie hoeven niet zenuwachtig te worden. Zeg gewoon konnichiwa tegen iedere Japanner die langs je werkplek loopt en geef hem/haar een glimlach. Aan het einde van de middag zal na een informele borrel met het personeel het contract getekend worden dat ons de komende twintig jaar zal verzekeren van veel werk en vooral veel geld. Ik neem met het MT de delegatie ’s avonds mee op sleeptouw en zal ze een gedenkwaardige avond bezorgen. Jullie kunnen dan naar huis en tegen de partners zeggen dat werkloos voorlopig niet meer in jullie woordenboek zal voorkomen. Zet de volgende middag alvast in je agenda, donderdag 21 maart. “ Donderdag 21 maart? Deze datum kwam me bekend voor. Ik pakte mijn agenda en zag stukadoor op 21 maart staan. Dat kwam mooi uit. Na gedane arbeid zou de stukadoor zich dan ook eens in andere kringen kunnen bewegen en de Japanse delegatie zou meteen zien dat onze organisatie niets van doen heeft met een klassieke standenmaatschappij.    

Voor ik er erg in had was het 21 maart. De stukadoor stelde zich aan me voor. Hij had de onvergetelijke naam Wesley. Wesley barstte van de energie en liet dat duidelijk merken.

“Ik ga na het stucen de urban vibe opsnuiven op de Witte de Withstraat. Ik heb er een kamer geboekt in een hip hotel” meldde Wesley enthousiast

“De urban vibe opsnuiven op de Witter dan Witstraat? “

“Yo”.

Wesley was al aardig bekend met het jargon der straattaal.

“Je kan daar alles snuiven Wesley, behalve urban vibe. De Witter dan Witstraat is een broeinest van provinciaaltjes, kleinburgers en heikneuters. Als je de echte vibe wil opsnuiven dan ga je mee met de bierblikkentour. Je nestelt je reet op de bemoste kades van de Vuurplaat, sluit je ogen en inhaleert ruim een eeuw geschiedenis. Kolengruis, schepen, Pincoffs, Scharlaken de muffe geur van de bedompte cafés en bakken ellende zullen dan je bekrompen geest instromen. Je opent je ogen en een streep van glas en staal verschijnt aan de horizon. Aan de Brielselaan maak je een praatje met de locals, die voornamelijk uit streken komen die voorheen achter het IJzeren Gordijn lagen, terwijl je geniet van het uitzicht op Katendrecht en de zilte geur van de Maas. Dat is urban vibe Wesley. Met minder moet je geen genoegen nemen. “

Het was duidelijk dat ondanks alle goede bedoelingen Wesley nog een hoop moest leren. Stucen hoefde hij in ieder geval niet te leren. Hij ging voortvarend van start. De Japanse delegatie had inmiddels enkele rondjes door het bedrijf gemaakt. De sfeer was ontspannen, er werd gelachen en de Japanners spraken iedereen aan in vlekkeloos Engels. De informele borrel werd opgetuigd en de kantine begon zich langzaam te vullen. Wesley was in de tussentijd ook aangeschoven en vermaakte zich met de mannen van de bottellijn.

De sfeer zat er inmiddels goed in. Wesley dacht dat Korenwijn een biologische wijn van koren was en tikte het ene na het andere glas van 38% langs zijn huig. Ik zag hem vanuit mijn ooghoeken naar de Japanse delegatie zwalken. Ik probeerde de situatie nog te redden door te refereren aan mijn blog de Nar,  De Nar | Hersenspinsels van Raymond Swaep, de eenzame fietser.  en te melden dat Japan geen provincie van China is maar een zelfstandige eilandstaat en dit een zeer gevoelige kwestie voor Japanners is. Hij kreeg mijn wanhoopskreet echter niet meer mee. Vijf seconden later hoorde ik hem de volgende contract vernietigende quotes de ether ingooien:

“ Hello my Chinese friends. How long is a Chinese? Who is his friend? “

De president-directeur kwam lijkwit aanrennen en probeerde met man en macht de boel te sussen. 

“This is our house clown. Always available to create a cosy atmosphere. “

Wesley was nu helemaal van de wereld en viel om. Met zijn gezicht belandde hij op de linkerschoen van de president-directeur en begon op zijn veters te sabbelen en te kauwen. Hij waande zich bij het buffet van De Chinese Muur en brulde : “ Je kunt zeggen van die gasten wat je wilt, maar bami bakken kunnen ze als de beste.”

Drie man waren er nodig om Bradley naar buiten te slepen en toch zag hij nog kans een flinke trap tegen de vers gestucte muur te geven. “ Ik geen bami, dan jullie geen muur “ krijste hij.  De Japanners dropen af. Met woedende gezichten zag ik ze buiten drie taxi’s aanhouden. Uit het kantoor van de president-directeur hoorde ik een door merg en been gaand gejank. Ik liep naar binnen en zag de president-directeur ineengekrompen in een hoekje zitten. Op zijn bureau lag een contract met zeven ontbrekende handtekeningen.

 

Foto : Raymond Swaep

 

 

 

 

 

 

 

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o