Doorgaan naar hoofdcontent

Stuivertje,...dus geen daalder.

 


Veel mensen gaan als een stuivertje door het leven. Ze hebben geen creatieve talenten, zijn niet origineel en consumeren de hapklare brokken die deze plastic maatschappij ze serveert. Het zijn volgers en blindelings, zonder na te denken, lopen ze achter elke nieuwe hype of gadget aan. Soms zijn ze zo lamgeslagen dat zelfs volgen een brug te ver voor ze is. Ze dienen dan voortgeduwd te worden. Deze mensen lijden aan schromelijke zelfoverschatting. U begrijpt dat je met de volgers en voortgeduwden van deze maatschappij geen stap verder komt. Vaak willen deze stuivers als een daalder door het leven gaan. Dit werkt echter niet. De afstand tussen een stuivertje en een daalder is gewoon te groot en niet te overbruggen. Als stuivertje is het volslagen onmogelijk een Uomo universale, een daalder te worden.

Het zal u niet verbazen dat ik een daalder ben. Om het volk echter niet hinderlijk van mijn kennis en wijsheid te laten plukken, presenteer ik mezelf als een florijn. In het dagelijkse leven kom ik regelmatig stuivertjes tegen die zich voordoen als een daalder. Ik zet enige voorbeelden hiervan voor u op een rij.

 

Taalbegeleiding

 

Ik heb in het verleden vrijwilligerswerk gedaan op het gebied van taalbegeleiding voor ingeburgerde vluchtelingen. Middels het nabootsen van dagelijkse situaties probeerde ik ze zelfvertrouwen te geven zodat ze zich beter in de maatschappij zouden kunnen gaan voortbewegen. In het tweede deel van het traject ging ik naar buiten en liet de cursist bijvoorbeeld een boodschap doen, de weg vragen of een ritje met het openbaar vervoer maken. De taalbegeleider volgt letterlijk op gepaste afstand en kan bij eventuele calamiteiten of onduidelijkheden ingrijpen en/of helpen.

Mijn taalmaatje was Bouli. Bouli was een pracht van een karakter en met weemoed en vochtige ogen denk ik vaak terug aan de mooie tijd die ik met hem mocht doorbrengen. Hij was geboren in het stof en het zand van een oudtestamentische streek. Leergierig als Bouli was absorbeerde hij alles wat hij maar te weten kon komen. Hij was behoorlijk onder de indruk geraakt van de vrije wereld en probeerde zijn landgenoten enthousiast te maken voor zijn verlichtingsidealen. Of dit gelukt is blijft onduidelijk aangezien hij er niet echt veel tijd voor heeft kunnen vrijmaken. De op dat moment gesel en terreur zaaiende dictator was minder enthousiast en Bouli moest hals over kop vluchten om zijn vege lijf te redden. Een onmenselijke tocht bracht hem naar het paradijselijke Nederland. Hier werd hij liefdevol opgevangen en wegwijs gemaakt in een succesvolle inburgering. Ook in Nederland was Bouli leergierig en absorbeerde hij alles wat op zijn pad kwam. Hij maakte zo snel progressie dat hij binnen onafzienbare tijd met mij een tochtje buitenshuis kon gaan maken.

Bouli las alles wat los en vast zat om de taal te leren. Bij ons eerste uitstapje wilde hij naar het leeskabinet om een paar mooie boeken te huren. Hij had een klein lijstje gemaakt van de onderwerpen die hem interesseerden.

 

·        Hoekse en kabeljauwse twisten

·        Rampjaar 1672

·        Godsdienstgeschillen tussen de remonstranten en de contraremonstranten

·        Klimaatontwikkeling in de laatste dertig jaar

·        De verzuiling en de invloed hiervan op het vrije woord

·        Politionele acties in Indonesië

·        Het communisme in het oosten van Groningen

·        De NSB

·        De Tachtigjarige oorlog

·        Een mogelijke nieuwe Kuip. Een vloek of een zegen?

·        Rotterdam, de enige stad van het land.

·        De alkoofwoning.

Bij het leeskabinet aangekomen ging Bouli naar binnen en stelde ik me verdekt op achter een pilaar zodat ik op mijn gemak de boel kon bekijken en vooral beluisteren. Bouli werd ontvangen door een kerel waarvan ik al meteen de kriebels kreeg. Met zijn neus in de lucht en een air van heb ik jou daar stond hij Bouli te bekijken. Hij had een pince-nez-bril op zijn neus die niet had misstaan bij Beria.

“ Wat kan ik voor je doen? “ hoorde ik hem vanachter een hete pieper in zijn keel vragen. Het was overduidelijk dat hij krampachtig probeerde een daalder te zijn. Ik had Bouli ingeprent dat hij bij binnenkomst moest zeggen:  “ ik wil huren “, zodat ze meteen zouden weten waarvoor hij gekomen was. In mijn slordigheid was ik vergeten dat Nederland zo’n beetje het enige land ter wereld is waar de u als een u wordt uitgesproken. In de meeste landen wordt de u als oe uitgesproken.

Ik hoorde Bouli vragen “ Ik wil hoeren. “

“ Pardon? “ vroeg de man die een daalder wilde zijn, maar door een gebrek aan empathie en rijpheid aan het zakken was richting een stuiver.

“ Ik wil hoeren “ zei Bouli wederom, zijn stem ietwat verheffend.

“ U wilt hoeren? “ vroeg de dalende daalder. “

“ Ja. Hoeren! Hoeren! “ reageerde Bouli enthousiast.

“ Sinds het wegsaneren van de prostitutie op Katendrecht en het bouwen van yuppenpaleis Little C aan de G.J. de Jonghweg op de plek waar eens dagelijks de parade der junkiehoeren plaatsvond, hebben we geen hoeren meer in Rotterdam. “ zei de bril. Bouli raakte gestressed en begon te stampvoeten en te gillen : “ Wel hoeren in Rotterdam, jij liegen. Ik wil hoeren!!! “ De pince-nez-bril zakte van dalende daalder zijn neus terwijl hij een fluitje uit zijn broekzak haalde en er hard op begon te blazen. In no time stonden er twee potige bewakers voor Bouli die zijn armen in een hoek van 120 graden op zijn rug draaiden en hem een arrestantenwagen in sloegen met hun knuppels. Ik probeerde de wagen nog bij te houden, maar ik haal de twintig kilometer per uur niet meer in een sprint. Ik zag nog net het bebloede hoofd van Bouli door een van de raampjes. Hij was op weg naar een niet zo vrije ruimte in ons vrije land.

 Dit is overduidelijk een voorbeeld van iemand die zich voordoet als een daalder maar niet meer dan een stuiver blijkt te zijn. De man met de pince-nez-bril presenteerde zich als een daalder maar handelde als een stuiver.

 

IFFR

 

Op mijn voortreffelijke blog Verhalen uit Rotterdam analyseer ik de stad van glas en staal op sociologisch, demografisch, cultureel, historisch, klimatologisch, planologisch, architectonisch, antropologisch, arbeidsfysiologisch, pedagogisch, theologisch, mythologisch, necrologisch, parapsychologisch, vooruitgangsideologisch, futurologisch ideologisch en economisch gebied. Een van mijn stukjes gaat over het Internationale filmfestival te Rotterdam, IFFR | Verhalen uit Rotterdam (wordpress.com)

Het IFFR is bij uitstek de plek waar vermeende daalders rondscharrelen. Vaak dwepen dit soort lui met bijvoorbeeld Lars von Trier. Dit regisseurtje lanceerde met drie Deense vrindjes het manifest Dogma 95. Ik zal u niet teveel vermoeien met deze onzin, maar kort gezegd kwam het er op neer dat er alleen nog maar films gemaakt mochten worden op basis van tien stellingen die waren vormgegeven in hun Eed van zuiverheid. Hoewel Maarten Luther 9,5 keer zoveel stellingen de ether in heeft gegooid zou hij ongetwijfeld trots op ze zijn geweest.  Bij de Eed van Zuiverheid kwam het er kort gezegd op neer dat er niks meer mocht. Het was eigenlijk een godswonder dat je überhaupt nog een camera in je bibberige zweethandjes mocht houden. De daalders waren om en kropen als moddervette, slijmerige slakken achter de “ Grootmeester “ aan. Zouden ze dit ook gedaan hebben als ze hadden geweten dat Larsje later zijn eigen stellingen aan de wilgen zou hangen?

Ik kwam een keer een daalder tegen op het filmfestival. We stonden aan de bar en hij begon tegen me aan te praten. De beste man leek het leven begrepen te hebben, in ieder geval met zijn mond. Hij bekeek voornamelijk films die met de zelfkant en complexiteit van het leven te maken hadden. Films waaraan het gewone volk zich nooit zou wagen. “ Ze begrijpen die films gewoon niet en ze trekken de keiharde realiteit niet “ gilde hij in mijn oor. Ik bekeek hem eens goed. Zijn gladde, olijfkleurige huid, zijn pruillipje, zijn naar roosjes riekende krullen, zijn suede jasje, zijn hoornen bril, het had allemaal weinig te maken met keiharde realiteit. Ik besloot hem kennis te laten maken met de echte realiteit in de buitenlucht en niet van een scherm zodat ik kon checken of hij echt een daalder waard was.

“ Zullen we een stuk gaan wandelen? “ vroeg ik.

“ Wawawandelen? “ begon hij te hakkelen.

“Ja “ zei ik. “ Zodat je de stad een beetje leert kennen. “

Ik rekende zijn biertje af en trok hem aan de franjes van zijn jasje mee naar buiten.

“ Waar gaan we heen? “  begon ie te piepen.

“ We steken de zwarte rivier over en duiken diep Zuid in. Daar vind je het echte leven, het leven zoals je op de schermen hebt gezien. “

“ Zuid in? “ hijgde hij.

“ Inderdaad “ zei ik. Het contrast met hier kan niet groter zijn.

“ Maar is dat niet gevaarlijk? Je leest er zoveel over.”

“ Och. Wat heet gevaarlijk? We hebben de cijfers wat tegen. Het sterftecijfer op Zuid ligt behoorlijk hoger dan aan deze kant van de rivier. De gemiddelde levensverwachting is daarentegen een stuk lager op Zuid. De kans dat je slachtoffer wordt van een overval is er vele malen groter dan aan deze kant. Het is allemaal te verklaren. Het aantal bewoners per km2 is hoger op Zuid en getalsmatig gezien gebeurt er dus gewoon meer. “ Hij was nu rijp voor de oversteek. We liepen over de brug en ik hoorde het zwarte water onder ons klotsen. In de verte doemde Zuid als een monster uit het donker op. De daalder was stil en keek strak voor zich uit. Zijn gezicht had inmiddels de kleur van een kussensloop. We lieten het Noordereiland achter ons en via de Koninginnebrug betraden we de wijk Feijenoord. De daalder keek wereldvreemd om zich heen maar begon te glunderen toen hij cafe Nieuw Feijenoord ontdekte. Het karig verlichte terras zat vol met types ruwe bolster blanke pit gemengd met wat onaangepaste sujetten. “ Cafe Nieuw Feijenoord “, het cafe van de club met de kleuren rood en wit!!! “ riep daalder enthousiast. Hij posteerde zich voor het terras en begon uit volle borst Op ’n slof en een oude voetbalschoen te zingen. Vanaf toen ging het snel, heel snel. Binnen een mum van tijd was het terras leeg en moest daalder voor zijn leven rennen. De uitzinnige meute joeg hem richting de trappen aan de vuurplaat. Uit puur lijfsbehoud dook daalder via de bemoste kades de Binnenhaven in. Hij heeft ruim een half uurtje liggen dobberen in het water. Na een half uur was de meute afgekoeld en taaide af. De schrik zat er goed in bij de daalder. Dit was even andere koek dan zijn realiteit van het witte doek.

“ We gaan een hapje eten om even bij te komen “ stelde ik voor. We doken een toko in en ik bestelde twee van de heetste vindaloo die ze hadden. “ Dit kan hij wel waarderen als wereldburger “ dacht ik nog. Daalder nam een flinke hap en werd vuurrood terwijl de tranen uit zijn ogen sprongen. “ Mijn keel!!! “ krijste hij als een geplette muis. Hij sprintte richting de Binnenhaven en dook met open mond het water in om de boel enigszins te blussen. Na een kwartier trok ik hem via de bemoste kades weer het land op.

We besloten te gaan lopen zodat hij wat kon opdrogen. Een stukje verder aan de Oranjeboomstraat liep net de moskee leeg na het vrijdaggebed. De mensen bleven op straat hangen en het was een gezellig samenzijn van jong en oud. De daalder hervond zijn elan, liep op de lokale satraap af en vroeg : “ Yo brother! What’s up bitch? Hebbie doekoe? “ Het ging wederom snel en weer richting de Binnenhaven. Ook deze meute joeg hem via de bemoste kades de golven van de Binnenhaven in.

Ik had het nu wel gezien met hem. Het was overduidelijk dat hij een stuivertje was en geen daalder. Terwijl ik wegliep zag ik hem dobberen in het water en janken als een verwend kind. In de enige bioscoop die niet mee deed met het IFFR draaiden ze oude klassiekers. Vanavond stond Flodder op het programma. Ik had er verdomd veel zin an en versnelde mijn pas op weg naar de andere kant van de rivier.

 

 Alba

 

Ik ben niet zo van de bijbel, maar toch heb ook ik een paradijs op aarde. Dit paradijs is gelegen in Noordwest-Europa en luistert naar de naam Alba. Dit land heeft alles. Magistrale natuur, prachtige dorpen en steden, een heerlijke ietwat onaangepaste bevolking en een roemruchte geschiedenis. Een bonuspunt is wat mij betreft ook het totaal ontbreken aan zonneschijn. Wie Alba voor het eerst betreedt zal zich verbazen omtrent de natuur. Glooiende,groene heuvels,inktzwarte lochs, uitgestorven maagdelijke kusten, woest, kaal gebergte diepgroene naaldwouden en verlaten hooggelegen heidevlaktes. Oliver Cromwell zei het al toen hij met zijn leger op een van deze uitgestorven heidevlaktes marcheerde. “ Er is hier geen boom om iemand aan op te hangen en de veenplassen zijn te ondiep om er iemand in te verdrinken. “

De geschiedenis heeft er ook voor gezorgd dat het land is omgeven door een waas van zwarte romantiek en mystiek. Robert Burns, Lady of the Lake, the Glencoe Massacre, the Jacobites, the Borders en nog heel veel meer. Ik hoef het u uiteraard niet te vertellen. Luister naar het onofficiële volkslied van Alba waarin een deel van die geschiedenis wordt bezongen door Amy Macdonald en laat het kippenvel de vrije loop.

https://youtu.be/6JnS8StcESs

 Op een van mijn tripjes raakte ik in Glasgow aan de praat met een landgenoot. Het was een nogal dynamische vogel die al veel van de wereld had gezien zei ie. We hadden hier ongetwijfeld met een daalder te maken al bleek in ons gesprek al snel dat “veel van de wereld “ vooral bestond uit aangeharkte witte dorpjes ergens aan een strand in het Zuiden van Europa. Het was tijd geworden om Alba te verkennen. Hij had zich goed ingelezen en zou niet voor verrassingen komen te staan. Vanavond zou hij in een volkswijk een pub gaan bezoeken en met locals pinten gaan drinken. Zijn enthousiasme was aandoenlijk en we besloten de komende dagen samen op te trekken om te gaan genieten van de ruige natuur. “ Maar vanavond ga ik hem eerst nog even goed raken met de locals “ zei ie. Met zijn donkerblauwe sweater aan zag ik hem richting East End lopen. “ Moet je niet richting de andere kant? “ wilde ik hem nog vragen, maar ach, als daalder zijnde zal hij ongetwijfeld wel weten wat hij ging doen.

De volgende dag hadden we vroeg afgesproken. Hij kwam aanrijden in zijn kleine huurauto. Of ie hem zelf goed geraakt had met de locals was niet helemaal duidelijk, maar dat de locals hem goed hadden geraakt was wel duidelijk. Beide ogen waren dichtgeslagen en zijn lippen waren zo dik dat het leek alsof er net een onsje botox in was gespoten. “ De kleur van mijn sweater stond de locals niet aan “ sipte hij. “ Ze hebben ook nog geprobeerd “ The pope is gay “ op mijn voorhoofd te tatoeëren, maar ik kon gelukkig bijtijds wegrennen.

Ik gooide mijn rugzak in de achterbak, duwde hem naar de passagiersstoel en ging achter het stuur zitten. “We gaan richting het noordwesten “ deelde ik hem mee. “ Om precies te zijn het gebied boven The Great Glen. Daarachter vind je het echte lege Schotland. Onderweg pakken we The Trossachs National Park nog even mee. Als het meezit zijn we tegen de avond op onze plek van bestemming, het gebied ten noorden van Inverness. “

De rit verliep voorspoedig. De daalder genoot van het natuurschoon en de vele kastelen om zich heen. Ik hield halt bij Inverpolly Nature Reserve, een gebied dat eruit ziet alsof de wereld net is ontstaan. Het is leeg, kaal en ruig en voor de hoog sensitieven onder ons een niet te nemen horde. Gisteren zou ik de daalder niet onder deze doelgroep hebben geschaard, maar de twijfel was aan me gaan knagen. De inmiddels wat verwilderde blik in zijn ogen schonk me weinig vertrouwen.

“We zijn op de plaats van bestemming “ riep ik triomfantelijk.

“ Op de plaats van bestemming? Waar is het hotel? “ vroeg ie.

“ Op de achterbank “ en ik toverde het minitentje tevoorschijn dat in mijn rugzak zat.

“ We gaan wild kamperen! “

Binnen een mum van tijd stond het tentje klaar.

“ Hoe gaan we het dan doen met eten? “ vroeg daalder.

“ Maak je geen zorgen. Daar heb ik aan gedacht. “

Ik trok twintig halve liters Bitter, die op de achterbank inmiddels flink lauw waren geworden, uit de auto en zette deze voor de tent neer.

“ Dit is de booze. Hoe heet je eigenlijk? “

“ Euh euh, mijn naam is Roderick. “

“ Geweldig hahahaha. Roderick. Een grap die geen grap is.”

Ik haalde een grote papieren zak uit mijn rugzak.

“ Kijk Roderick. Bij deze de pièce de résistance. Twee kilo haggis volgens origineel recept bereid met schapenmaag, lamsnieren, lamshart, lamslong, schapenvet en havermout. Bij gebrek aan warmtebron zullen we het alleen koud moeten eten. “ Roderick’s krop begon te bewegen en ik duwde hem een halve liter Bitter in zijn handen. Het werd een fantastische avond. Hij moest even wennen aan de haggis. De eerste happen gingen gepaard met veel kokhalzen en Ork-achtige kreten, maar na drie lauwe halve liters kreeg hij de smaak te pakken. Ik begon zowaar weer wat vertrouwen in zijn capaciteiten te krijgen. De stilte, de leegte en het mystieke landschap hadden een positieve invloed op Roderick. Om 23.00 uur duwde ik hem het tentje in. Zelf bleef ik buiten slapen zodat ik optimaal van de elementen om me heen kon genieten.

 Ik was vroeg wakker, waste mezelf in een koud beekje en deed wat gymnastiekoefeningen. Roderick lag nog voor coma in het tentje. Ik greep hem bij zijn enkels en sleepte hem naar buiten.

“ Wakker worden Roderick. Het is een prachtige dag en we hebben vijfentwintig kilometer voor de boeg. “

“ Gaan we vijfentwintig kilometer met de auto rijden? “

“ Nee, die laten we staan. We gaan hiken. Maar eerst onbijt! “

Ik haalde de restanten van de haggis tevoorschijn en gaf Roderick zijn deel. Wat er toen gebeurde was werkelijk sensationeel. Een caleidoscopische beleving van een magnifiek kleurenpallet begeleid door een sympfonie zonder dat er kwasten en instrumenten aan te pas kwamen. Zeven kleuren spoten uit zijn keel onder begeleiding van oerkreten en breakdance-achtige bewegingen. Nadat hij was “opgeknapt” sleepte ik hem mee voor de vijfentwintig kilometer lange wandeling. Ik was inmiddels wel tot de conclusie gekomen dat Roderick verre van een daalder was. Een stuivertje, meer kon ik er helaas niet van maken. De wandeling werd een martelgang voor hem. Hij was niet vooruit te branden en kotste de ganse weg de pollen uit het gras. We kwamen in de buurt van Ardvreck Castle. “ Volgens de overlevering Roderick, dwaalt er een geest rond in de ruïnes van Ardveck Castle, een Jacobite. Hij jaagt de mensen de stuipen op het lijf met zijn gejank en gebrul. “ Ik keek om me heen maar Roderick was in geen velden of wegen te bekennen. Plots kwamen er twee mannen met verschrikte blik naar me rennen.

“ It’s true! The ghost of the Jacobite is in the castle! Run!! Run!! “

Zo snel als ze tevoorschijn waren gekomen waren ze ook weer verdwenen. Ik liep naar de ruïne en hoorde een angstaanjagend gehuil. Boven in de toren zag ik een wit gefermenteerd gezicht dat me bekend voorkwam. Wie of wat het ook was, het staarde me met gebalde vuisten aan. Ik liep weg en draaide me nog een keer om. Het gezicht leek toch verdomd veel op dat van Roderick. Ik heb Roderick niet meer gezien en ben een dag later met de huurauto teruggereden naar Glasgow.

 Thuisgekomen bereidde ik me voor op een nieuwe trip naar Alba. Ik kwam op een website waarop uitstapjes werden aangeboden.

Combine the best of the north and meet the monster of Loch Ness and the Jacobite ghost of Ardvreck Castle.

Er stonden twee foto’s bij het artikel. De foto van Nessie was overduidelijk een oude boom in het water die voor het monster moest doorgaan. De foto van the Jacobite Ghost daarentegen zag er levensecht uit.

 

Foto : Wikipedia

 

 

 

Reacties

  1. Even dacht ik dat Raymond F. Swaep zijn liefde voor het absurdisme had verlaten, maar gelukkig zet hij je weer op het verkeerde been. Het moment dat je tot de ontdekking komt dat hij je stiekem en onverwacht meeneemt naar zijn fantasiewereld, ontsproten uit een meesterlijk schrijversbrein is waarlijk een hallucinerend ervaring. Ik kan nu alleen nog maar denken aan stuivertjes die nooit een daalder worden. Je vindt ze namelijk op elke hoek van de straat. Om met Herman Kuiphof te spreken: ‘Zijn we er toch weer ingetuind’.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o