De lente is de opmaat voor de zomer en derhalve niet mijn lievelingsseizoen. Toch ben ik immer weer om een reden blij dat het weer lente is. Niet omdat de zon uitbundiger gaat schijnen, het langer licht wordt, de terrassen open gaan of het groen ontluikt. Het is de vogeltelling die me doet uitzien naar de lente. In het lommerrijke wijkje waar ik woon vindt iedere lente een vogeltelling plaats. Sinds jaar en dag meld ik me aan en op de desbetreffende dag zit ik al om 6.00 uur met een kan koffie, een stapel boterhammen, een blocnote en een verrekijker in mijn tuin.
Ook vorig jaar.
Het was weer lente na een lange, donkere winter waarin het volk door diverse maatregelen zich noodgedwongen moest opsluiten tussen vier muren. Verveeld en verwend hebben ze hun spaarzame vrije tijd gevuld met het bekijken van burgermansfeuilletonnetjes op Netflix. Niets van die onzin voor mij. Ik heb me gestort op het oeuvre van de Noorse cynicus Karl Ove Knausgard en de Russische romanticus Konstantin Paustovski. Van Knausgard zijn reeds 4918 van zijn geschreven pagina’s door mij gelezen zodat het slechts een kwestie van tijd is voordat ik zijn totale oeuvre in mijn zak kan steken. Vooral zijn laatste meesterwerk met de grootte van het Getal van het Beest kon mij zeer bekoren.
Het was een prachtige, prille lentedag. In de nacht had het geregend en mijn tuin stond er fris en fruitig bij als een groentewinkel in een villawijk. Het was half bewolkt, de zon scheen fel en deed de temperatuur naar een schamele negen graden stijgen. Het speelse groen bloeide en speelde een dartel spel met de zon en de wind. Ik had me op een campingstoeltje geïnstalleerd en wachtte op wat er komen zou. In de lucht en vanuit de bomen hoorde ik het twitteren, tsjilpen, koeren en kieren van diverse gevleugelden. Ik had alvast een shortlist gemaakt van de soorten die ik meende aan te gaan treffen.
De telling verliep voorspoedig, precies zoals ik had verwacht. Om 9.30 uur had ik al een karrenvracht aan streepjes achter de diverse species staan. Ik liep de keuken in om een extra boterham te smeren. Vanuit de keuken hoorde ik een bijzonder geluid. Dit had weinig van doen met het twitteren, tsjilpen, koeren en kieren van mijn gevleugelde vrienden. Het gegrom en gehijg had meer raakvlakken met een zoogdier. Ik liep naar buiten en zag het in de boom op een doorbuigende tak zitten. Naakt, op een fluorescerende gele sportbroek na. De huid lichtbruin verbrand door de prille lentezon en een spierwitte bos haar, vermoedelijk veroorzaakt door een spoeling van peroxide. Het lichaam was slap en week. Het leek op een ingezakte appelpunt met een toef slagroom.
`Wie of wat ben je?` doorbrak ik de stilte.
`Ik ben een Vreemde Vogel` ontwaarde ik tussen het
klappertanden door.
Ondanks de lentezon was het duidelijk dat de Vreemde Vogel niet opgewassen was tegen de kille temperatuur. Ik kreeg medelijden met het klappertandende schepsel en nodigde het uit.
`Kan ik je uitnodigen voor een kopje thee? Jij zoetgevooisde
lekkernij van me.`
Het klom uit de boom en liep achter me aan de keuken in.
`Ga maar aan de eettafel zitten, dan zal ik je een kopje
thee brengen.`
Ik ging naar de keuken, joeg de fik in de samowar en
bereidde een kopje kruidenthee.
Toen ik de kamer in liep was de Vreemde Vogel verdwenen. Ik
heb overal gezocht, maar kon het niet meer vinden. Op de stoel waar het had
gezeten lag een ingezakte appelpunt met een toef slagroom erop. Ik gooide de
punt in een vuilniszak en besloot deze buiten in de ondergrondse
container te deponeren. De rest van de dag verliep voorspoedig. Ik telde dat het
een lieve lust was en gaf om 17.15 mijn waarnemingen door aan de organisatie.
Na het avondeten besloot ik een ommetje te maken. Ik liep langs de ondergrondse vuilcontainer en hoorde een hels kabaal. De klep schoot open en een volle vuilniszak sprong eruit. Van binnenuit scheurden twee handen de zak open en een lichtbruin verbrand schepsel met een geel fluorescerend sportbroekje aan en spierwit haar sprong uit de zak. Het keek me aan, gromde en fladderde weg. Ik besloot mijn ommetje te vervolgen en zag links en rechts opengescheurde vuilniszakken liggen. Ik telde er tientallen, misschien wel honderden. Ik was net thuis toen ik een mail van de organisatie kreeg. De uitslag van de vogeltelling.
Beste vogelteller. Wederom bedankt voor uw onbarmhartige steun en inzet. We kunnen wel concluderen dat de vogeltelling ook dit jaar een daverend succes was. Bij deze ontvangt u de uitslag. Tussen haakjes het aantal waarnemingen. Veel bekende vogels, maar toch ook een verrassende winnaar.
Bald Eagle (0)
Woestijnvalk (0)
Pinguïn (2)
Condor (6)
Merel (400)
Halsbandparkiet (1200)
Duif (1400)
Roodborstje (6000)
Huismus (9000)
En de absolute winnaar met twintigduizend waarnemingen :
De Vreemde Vogel.
Foto : Raymond Swaep
Hoe krom kan een mensenbrein denken? Die vraag stelt Raymond F. Swaep zich volgens mij iedere keer weer af als hij aan een nieuwe column begint. Een op zich vrij saaie tijdsbesteding als het een keer paar jaar tellen van de vogels in je tuin, is voor de Poëet van het Oude Noorden aanleiding om de prachtige kunststroming die wij absurdisme noemen van een nieuwe dimensie te voorzien. De Gedaanteverwisseling van Franz Kafka is goed, De Hersenspinsels van de Eenzame Fietser zijn beter.
BeantwoordenVerwijderenDank u zeer mijnheer de Wit voor deze prachtige woorden.
BeantwoordenVerwijderenZo wil ik ook vaak kunnen schrijven, maar wens dat Lezers geduld hebben voor de opbouw.
BeantwoordenVerwijderenBeetje blablah in het midden, en dan keihard naar het Plot!
Dankje Raymond Swaep! Genoten!
Hoi Mario. Bedankt! Ik heb via Marcel inmiddels ook jou blog bereikt. Harstikke leuk en wat heb je mooie, ontroerende woorden voor Moeder.
Verwijderen