Ik spaar al jaren punten van een bekend koffiemerk. Met
de verzamelde punten kun je allerlei leuke dingetjes kopen die met koffie te
maken hebben. Ik had mijn verzameling geteld en kwam tot het duizelingwekkende
aantal van vele tienduizenden punten. Het werd tijd de punten te gelde te
maken.
Ik toog naar de stek waar ik mijn punten in kon wisselen. Dit diende te geschieden tussen 9.00 en 17.00 uur. Het was zeer slecht weer. Normaliter verplaats ik me op de fiets, maar daar ik het risico niet wilde nemen dat de bonnen met de punten onderweg nat zouden worden stapte ik op de tram. Het onstuimige weer had een vertragende uitwerking op het verkeer en dus ook op de tram. In plaats van de gebruikelijke vijftien minuten die de tram nodig had om mij op de plaats van bestemming te brengen, duurde het nu twee keer zo lang. Om 17.05 uur kwam ik aan op de plek en klopte op de deur die al gesloten was.
“U bent te laat” werd me gezegd. “Probeert u het morgen nog eens.”
Na een onrustige nacht ik werd ik om 15.54 uur wakker. Ik nam een hete douche, poetste mijn tanden, schoor mezelf en besprenkelde me met Fresh Up, wat een bijtend effect op mijn wangen had. Ik sprong op de fiets, op weg naar de stad. Onderweg kreeg ik een lekke band. Met de fiets aan mijn hand rende ik naar de winkel. Ik kwam aan om 17.02 uur en klopte op de ruit.
“U bent te laat” werd me gezegd. ” Probeert u het morgen nog eens.”
Na een onrustige nacht werd ik om 15.00 uur wakker. “Dit keer neem ik geen risico” mompelde ik in mezelf “ en bouw een degelijke marge in.” Ik besloot de tram en de fiets niet te nemen maar wandelde in marstempo richting de inmiddels bekende plek. Om 16.05 uur klopte ik met een tevreden gevoel op de tot mijn verbazing gesloten deur.
“U bent te laat” werd me gezegd. ” Probeert u het morgen nog eens.”
“ Te laat??? Te laat??? Het is 16.05 uur. “
“ Nee mijnheer. Het is 17.05 uur. U bent ongetwijfeld vergeten dat vannacht de zomertijd is ingegaan.
Even later zat ik thuis in zak en as op de bank. Dit kon zo niet langer doorgaan en ik besloot het gesprek met mezelf aan te gaan.
“ Wil je nu je koffiepunten inruilen voor decoratieve
koffiemokken of wil je dat niet? “
“Ja dat wil ik. “
“Waar moet je dan voor zorgen? “
“Dat ik de koffiepunten bij me heb en op tijd, dat wil
zeggen ruim voor 17.00 uur, bij de
winkel ben. “
“ Hoe denk je dat te gaan bewerkstelligen? “
“ Ik neem mijn slaapzak mee en ga vannacht aldaar voor de
deur slapen. “
Dat ging me ietwat te ver, maar ik besloot een vrije dag te nemen en al ’s ochtends vroeg naar de winkel te gaan. De wekker ging om 8.00 uur af. Ik nam een douche en trok een zwarte pantalon en een rood sweatshirt aan. Ik pakte de koektrommel waar de punten in zitten, opende deze en kwam tot de huiveringwekkende ontdekking dat de trommel leeg was. Paniek maakte zich van me meester. Waar waren de punten? Had ik ze gisteren misschien bij de winkel laten liggen? Ik liep naar buiten en trok een lange sprint naar de stad. Terwijl ik het overige verkeer probeerde te ontwijken en het zweet langs mijn slapen gutste werd mijn gemoed zwaarder en zwaarder. De in al die jaren opgebouwde punten gleden als zand tussen mijn vingers weg. In de verte zag ik de winkel en mijn adem stokte zoals deze nog nooit gestokt was. Een man met de lengte van een meter zesentachtig in een zwarte pantalon en een rood sweatshirt vouwde een slaapzak op en liep met een stapel bonnen die hij in zijn onderbroek stopte naar binnen.
“Dief!!!!” krijste ik, maar hij gaf geen sjoeger.
Ik opende de deur, rende de winkel binnen en vroeg gillend waar de dief was.
“ Er is hier geen dief mijnheer ” zei de bediende. “ Sterker
nog. U bent hier net geweest en heeft uw punten ingewisseld voor een stel
prachtige decoratieve mokken. Punten die u uit uw onderbroek tevoorschijn
toverde “
Ik verloor mijn zelfbeheersing en sloeg de ganse winkel kort
en klein. Twintig minuten later werd ik in een arrestantenbusje naar gevangenis
de Schie gereden. Aan het begin van de avond werd mijn avondeten met een
pakketje gebracht.
“Dit pakketje is zonet voor u gebracht door een man “ zei de
cipier. “ Ik moest u de grootste complimenten van hem overbrengen.
“Hem? Hem? Ik ken helemaal geen hem. Ik ken niemand, ik ben
volkomen alleen op de wereld. Hoe zag hij eruit? "
“ Hij was ongeveer een meter zesentachtig. "
Ik maakte het pakketje open en ontdekte een prachtige decoratieve koffiemok. Ik hoorde een afgrijselijke kreet door de gewelven van de gevangenis galmen. De stem kwam me bekend voor. Het was mijn eigen stem.
Foto : Raymond Swaep
Reacties
Een reactie posten