Doorgaan naar hoofdcontent

Oblomov

 



Ik ben een zeer ambitieus mens en haal elke dag weer het beste uit mezelf. Iedere dag pomp ik de nodige kennis in mijn hoofd en deze belezenheid heeft ervoor gezorgd dat ik een oneindig brede horizon heb. Op de een of andere manier heeft deze belezenheid weinig raakvlakken met het duffe werk dat ik meestal doe. Met andere woorden :  de belezenheid blijft totaal onzichtbaar.


Ook in het bedrijf waar ik jaren geleden werkzaam was trad die onzichtbaarheid op de voorgrond. Ik werd naar een korte cursus “ ambitie tentoonspreiden “ gestuurd. Het groepje bestond uit zeven mensen. Ik en zes her en der in den lande opgescharrelde ambitieloze organismen uit diverse organisaties. Ze straalden wel ambitie uit. Blije gezichten en gekleurde mantelpakjes maakten van de dames personages in een niet passende omgeving. De mannen waren ook zeer voorspelbaar gekleed. Nadat na jaren de afzichtelijke driekwart broek uit het straatbeeld was verdwenen werden we geteisterd door een nieuwe look die vooral werd gedragen door heikneuters die na jarenlang buffelen eindelijk een functiegroep hoger werden ingeschaald. U herinnert het zich vast nog wel, sneakers, een net te strakke pantalon, een ook net iets te strak overhemd, een kek colbert en dan als de kers op de taart, die afzichtelijke shawl. In plaats van de shawl om de nek te draperen werd deze geknoopt en losjes op de borst tussen de slippen van het colbert gehangen. De straten waren vergeven van dit soort klonen. Waarom de drie mannen hier deze klederdracht hadden was me volkomen onduidelijk. Het feit dat ze op deze cursus zaten betekende dat ze hun functiegroep al jaren niet hadden verlaten. Zelf had ik gekozen voor een makkelijke garderobe. Het zou nochtans een lange dag worden en dan was comfortabele kleding wel vereist. Mijn kisten, joggingbroek, slobbertrui en duffelse jas zaten als gegoten. Ze zaten allemaal vakliteratuur te lezen. Waarom toch? Waarom toch iedere keer weer dat volgen? De mensheid bestaat uit drie soorten personages. Je hebt de volgers en dat is iets meer dan 99,9 procent. Daarnaast heb je een groep mensen dat zichzelf leiders noemt, maar moeiteloos kan aanschuiven bij de groep volgers. Als laatste heb je een handvol autonome persoonlijkheden en toevallig behoor ik tot deze groep.


Ik werd als eerste naar binnen geroepen. Aan een tafel vol formulieren zaten twee mannen en twee vrouwen. ' Welkom de heer De Eenzame Fietser. Wat een bijzondere naam heeft u ', verwelkomde een van de vier me.' Dat klopt ' , zei ik. Het verhaal achter mijn naam is dermate interessant dat ik het me niet kan veroorloven u er geen deelgenoot van te maken. Mijn familienaam stamt uit de 16e eeuw. Een verre voorvader van me was een handige jongen. Helaas kan ik dit niet van mezelf zeggen. Ik kan nog geen plint van een bovenfrees onderscheiden maar daarentegen kan ik op elk moment van de dag alle voormalige Tsaren van Rusland met hun onhebbelijkheden oplepelen. Die handige voorvader van me was zijn tijd ver vooruit en had een fiets in elkaar geknutseld. Aangezien het de enige fiets in de wijde omtrek was viel hij op. De ganse dag fietste hij door het dorp Rotterdam. Let op : Ik zeg bewust dorp ondanks het feit dat Rotterdam in 1340 uit handen van Graaf Willem IV de stadsrechten had mogen ontvangen. Rotterdam had namelijk nog steeds de omvang van een dorp. Mijn voorvader had nog geen naam, analfabetisme tierde welig in die tijd. Zijn dorpsgenoten gaven hem de naam De Eenzame Fietser. Dit is generaties van vader op zoon overgegaan. Het is een keer bijna misgegaan. Een andere voorvader, een paar eeuwen later, gaf in de tijd dat de stoomtrein net was uitgevonden zichzelf de naam De Eenzame Treinreiziger. Hij tufte namelijk iedere dag een stuk met de stoomtrein. Zijn zoon accepteerde dit echter niet en wilde De Eenzame Fietser genoemd worden. Zo geschiedde. “


Het bleef stiller dan stil na mijn verhaal. Er verschenen blosjes op de wangen van de vier en er werd zenuwachtig door de papieren geritseld. Na een paar minuten werd er een poging gewaagd. ' Euh,….ok, ok mijnheer De Fietser. We gaan maar eens beginnen met uw hobby’s. Kijken wat voor persoon er in u schuilt. Wat is uw grootste hobby? '

' Slapen. ' 

' Slapen? '

' Yep. Slapen. Mijn een na grootste hobby is naar voren staren en dan het liefst door een raam. ' ' Bijzonder bijzonder ', mompelde de vragensteller. Er zaten inmiddels nog maar drie mensen voor me. Er was er eentje flauw gevallen en van de stoel gegleden.  ' Ik heb nog een hobby', riep ik enthousiast. ' Ik lees regelmatig een roman. ' De vragensteller veerde enthousiast op. ' Geweldig ', kraaide hij. ' Wat leuk. Heeft u een favoriet personage?' ' Zekers. Mijn favoriete personage is Oblomov. ' ' Oblomov? Oblomov? ', piepte de vragensteller in zichzelf. ' Die ken ik helaas niet. ' Dit was voor mij het teken dat ik hier werkelijk niks te zoeken had. Hoe konden zij me enige vorm van ambitie bijbrengen als ze Oblomov, die zo verankerd is met mijn persoonlijkheid, niet kennen? Ik stond op, ramde mijn vuist op de tafel, verscheurde en passant tientallen formulieren en krijste : ' Stelletje onnozelaars die jullie zijn!!! Jullie geen Oblomov, dan ik geen ambitie!!! ' Nummer twee was inmiddels ook flauwgevallen en de vragensteller zat te huilen.Ik trok mijn duffels jas dicht en beende het pand uit. Ondanks het debacle van de cursus had ik toch wat geleerd. Het was tijd geworden om afscheid te nemen van de organisatie waar ik voor werkte. Een totale miscalculatie omtrent het wezen van mijn bestaan vereiste een reactie. Ik pakte mijn gsm en stuurde de volgende tekst naar de personeelschef.

 

Bij deze ga ik jullie verlaten met inachtneming van een opzegtermijn van nul dagen.

 

 

Foto :  Raymond Swaep

 

 

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o