Doorgaan naar hoofdcontent

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

 


Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, bekender door de afkorting KNMI, is wat mij betreft ondanks diens talloze tekortkomingen een pracht van een organisatie. Ze zitten nog wel eens naast de voorspellingen en met wat jokkebrokken hebben ze bijvoorbeeld ook geen moeite. Twee weken voor ieder Paasweekend voorspellen ze zonnig en lenteachtig weer. Elk jaar blijkt dit weekend echter toch weer kil en regenachtig te verlopen. Ik kan het weten, ik hou het namelijk al twintig jaar bij. Het is het jaarlijkse onderonsje tussen de toeristenbranche en het KNMI. De pretparken zijn weer druk en alle huisjes in de bungalowparken zijn weer vol. Een leugentje voor bestwil. Maar ach, wie maalt daar om in een tijd waarin liegen gemeengoed is geworden. Een tijd waarin Christenhond Sywert van Lienden en kornuiten onbeschaamd kunnen liegen en zo hun zakken denken te kunnen vullen. Deze droeftoeters hebben zo ontzaglijk gelogen dat er zelfs een wetenschappelijk onderzoek aan gewijd is. Nu schijnt volgens dit onderzoek dat tijdens het hoogtepunt van de Stalinistische terreur, de jaren 1936, 1937 en 1938 gedurende de Moskouse Showprocessen, minder is gelogen dan tijdens de mondkapjesdeal van Sywert en zijn vrindjes. Dat is toch waarlijk een dubieuze prestatie, want tijdens deze Moskouse Processen zijn toch per subiet grootheden als Zinovjev, Kamenev, Radek, Toechatsjevski, Rykov, Boegarov en Jagoda van het politieke toneel geveegd.


Misschien drijf ik nu een beetje te ver af, terug naar het KNMI. Ach, wat is dat weer toch belangrijk voor ons mensen en daarom is dat KNMI zo’n broodnodige organisatie. Je kriigt bij veel mensen het gevoel dat het leven ophoudt bij een beetje regen, sneeuw of mist. Wat is het dan fijn als het KNMI probeert het weer te voorspellen voor deze mensen. Ik heb ze trouwens ook weer gehoord de laatste weken, de dooddoeners.

Sombertjes hè?

Wat schijnt het zonnetje lekker. We hebben het zo verdiend.

Ik word zo moe van die regen.

Gisteren was het lente, vandaag is het weer herfst.

Heerlijk. Lekker genieten van het zonnetje dadelijk op het terras.

Mijn liefde voor het KNMI heeft vooral te maken met de grandioze proza die ze over ons uitstrooien. Wat een Wonderkinderen der Nederlandse taal zitten er toch bij deze organisatie. Ze hebben de ballen verstand van het weer, maar mooie uitspraken doen, dat kunnen ze als de beste. Ik zet er een paar voor u op een rij.


Eerst regen, dan buien.

 Laat dit even indalen, eerst regen dan buien. Als je een beetje taalgevoel in je donder hebt dan proef je een soort van tegenstelling. Alsof je van de hel naar de hemel gaat terwijl je van zowel regen als buien zeiknat wordt. Dat vind ik nu zo mooi aan deze uitspraak, je wordt gewoon schaamteloos bedonderd. Alsof je na een mislukte operatie aan de dokter vraagt hoe het met je gaat en hij zegt : Eerst doodgaan, dan sterven.

Buiige regen.

We gaan nu naadloos over in de term ‘buiige regen.’ Ook met deze uitspraak heeft het KNMI bedonderen tot hoge kunst verheven. Is het een pleonasme, een eufemisme of misschien van beide een beetje? Het klinkt wel overduidelijk als het verzachten van iets vervelends. Alsof je aan de dokter vraagt: ‘Dokter, is de ziekte die ik heb erg zeldzaam?’ en de dokter reageert met : ‘Bent u mal! De kerkhoven liggen er vol mee.’

Neerslagtekort

Dit is ook zo’n heerlijk misleidende term. Het wordt te pas en te onpas geroepen in de zomermaanden. Dit zijn de maanden met de hoogste temperaturen en de langste dagen. De verdamping is meestal groter dan de hoeveelheid neerslag die er valt. Men spreekt dan van een neerslagtekort. Dit is niet vreemd in de zomermaanden, maar het KNMI doet ons geloven of het land uitdroogt en er een klimatologische ramp aan het voltrekken is. Volgens de Klimaatclassificatie van Köppen – Geiger leven wij in de klimaatzône CFB. Deze klimaatzône kenmerkt zich door een gematigd klimaat met geen droge seizoenen en neerslag gedurende het ganse jaar. De kans dat er tijdens de zomer een neerslagtekort voorkomt is realistisch. Hadden we een neerslagoverschot gehad dan hadden ze ons onder de klimaatzône AFM moeten indelen welke zich kenmerkt door neerslag verspreid over het ganse jaar met het ontbreken van echte droge maanden. Alsof een hersenchirurg tegen zijn patiënt zegt vlak voordat hij onder het mes gaat : ‘Na deze operatie bent u niet meer in staat zeer ingewikkelde wiskundige problemen op te lossen’ terwijl de patiënt sowieso maar een IQ van zestig heeft.

Aanvriezende mist

Wat moeten we hier nu over zeggen? Mist kan helemaal niet bevriezen, het water waaruit de mist bestaat wel, maar de nevel an sich niet. Als mist zou kunnen aanvriezen of bevriezen dan waren mensen wel in de lucht gaan schaatsen. Feitelijk heeft het KNMI het hier over een fysieke toestand die onmogelijk is. Alsof een arts tegen een revaliderende patiënt wiens been net is geamputeerd en vervangen door een kunstbeen zegt : ‘Over een paar weken staat u weer op een loopband en verplaatst u zich met vijftien kilometer per uur’ maar er niet bij zegt dat de loopband achterin een pick-up staat die met een snelheid van vijftien in het uur rijdt terwijl de patiënt met zijn lamme been stil op de loopband staat. 

 Laaghangende bewolking

Je kan urenlange discussies voeren over het begrip laag. Hoe laag laag is of hoe hoog laag is. Een ding staat al vast: laag is niet hoog. Dat hebben ze bij het KNMI niet begrepen en ze lappen deze natuurwet ongegeneerd aan hun laars. Laaghangende bewolking bestaat niet. De nevel die boven de grond hangt tijdens gotische herfstochtenden heet nevel of mist. De laaghangende bewolking waar het KNMI het over heeft hangt hoog in de hemel. Ze halen bij het KNMI de begrippen laag en hoog door elkaar. Alsof een arts bij het begin van een revalidatieproces zijn patiënt sommeert te gaan polsstokhoogspringen in plaats van over een drempeltje te stappen.

Dit zijn zomaar enkele voorbeelden van het creatieve taalgebruik van het KNMI. De lijst is schier eindeloos, maar mijn papier is helaas op. Morgen is het Koningsdag. Het ziet er naar uit dat het voorspelde lenteweer niet gaat komen. Ik zou me er niet druk om maken als ik u was. Van welk weer u ook houdt, het zit al in het woord, het komt wederom.


Foto : Raymond Swaep

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o