Doorgaan naar hoofdcontent

Op zoek naar acteurs en actrices.

 


Ook uw gedachten dwalen regelmatig af naar die goede oude tijd. Al twintig tot dertig jaar werkt u bij dezelfde organisatie en heeft u hetzelfde nietszeggende klotebaantje. Na jaren kruipen, nederig buigen, likken en klappen incasseren heeft u eindelijk het hoogste bereikt; het uiterste functiejaar in de hoogst mogelijk te bereiken functiegroep. Deze totaal nietszeggende positie in het leven heeft u de financiële middelen gegeven uw lege bestaan enigszins op te vullen met het aanschaffen van overbodige kapitaalgoederen. En toch knaagt het, oh, oh, oh, wat knaagt het. Hoe vaak heeft u niet met weemoed teruggedacht aan dat baantje van vroeger? Misschien was het een succes, misschien ook niet. Wat het wel was is geestelijke vrijheid. U werd niet geketend door het systeem, dogma’s of uw netwerk.

Ook ik heb zo’n baan gehad. Ik heb een tijdje gewerkt als scout. Ik moest potentiële acteurs en actrices opsporen aan de hand van een profielschets van een personage. Mijn opdrachtgevers waren regisseurs van films en toneelstukken. Het was een wonderbaarlijke, maar prachtige tijd ondanks het feit dat ik regelmatig de plank missloeg. ( Wilt u meer lezen over de uitdrukking ‘De plank misslaan’, dan verwijs ik u naar mijn voortreffelijke analyse hierover. )

 De plank misslaan. (raymondswaep.blogspot.com)

 

De Romeinse tijd

 

Ik kreeg een keer de opdracht een jonge acteur te zoeken die in de huid kon kruipen van een strijder met een filosofische inslag. Het personage was bestemd voor een film die zich zou gaan afspelen in de Romeinse tijd, om precies te zijn, tijdens het bewind van Caligula.

‘Deze is met enige cohorten op rooftocht om zijn brandende, perverse wensen te blussen en strandt bij een klein dorp. Op het moment dat Caligula sein ‘aanvallen’ geeft stapt de held naar voren. Met zijn imponerende gestalte, intelligente oogopslag, welbespraaktheid en charisma weet hij Caligula voor zich te winnen. Deze keert om, keert terug naar Rome en het dorp is gered.’  werd me verteld.

‘Het is jouw taak om een atletische jonge kerel te vinden die zowel kracht, intelligentie en breekbaarheid uitstraalt.’ 

Ik ging op pad en had al snel iemand op het oog. Tijdens mijn dagelijkse wandeling kwam ik regelmatig langs een Grand Cafe waar ik hem regelmatig achter de bar had zien staan. Zelf kwam ik nooit in dit Grand Cafe omdat het altijd vol zat met kleinburgers. Desalniettemin had ik hem regelmatig door de niet al te schone ramen gespot, een bloedmooie jongen.

Ik liep richting het Grand Cafe en voor het eerst in mijn leven ging ik er naar binnen. Daar stond hij, kaarsrecht achter de bar. Als de door God gezonden Prins van het Licht. Wat een prachtige jongen. Zijn bruine lokken glansden als marmer in de gedempte zonnestralen die door de glas in lood ramen naar binnen schenen.  Zijn geëpileerde wenkbrauwen leken op Chinese karakters op zijn voorhoofd getatoeëerd. Zijn blauwgrijze ogen weerspiegelden zijn pure, onbedorven ziel. Zijn markante, hoekige kaaklijn straalde zowel zelfvertrouwen, wilskracht als kwetsbaarheid uit. De schouders waren breed, massief en in de juiste proportie. De ruglijn was kaarsrecht. Zijn gespierde armen straalden souplesse en kracht uit. De taille was als door een glasblazer geproportioneerd. Zijn handen waren groot en krachtig, geschikt voor brute kracht, maar ook voor fijnmazige handelingen. Ik zag dit stuk beeldhouwwerk al schitteren op het witte doek. 

‘Wat kan ik voor u betekenen?’ zei hij met een stem die klonk als een walsend Spiegelau Bourgogneglas gevuld met de fijnste Gevrey – Chambertin.

‘Doet u mij maar een fles Dubbele Bruine van Westmalle’, wist ik nog net piepend uit te brengen. Hij draaide zich om en liep naar achteren waarbij hij bij iedere stap een halve meter naar beneden zakte. Hij bleek een klompvoet te hebben. Ik draaide me om en liep naar buiten.

 

Onaangepast

 

Ik kreeg de opdracht van een regisseur van een groot toneelgezelschap om op zoek te gaan naar een onaangepast type. Hij benadrukte dat het een puur onaangepast type moest zijn en niet iemand die bewust recalcitrant en onaangepast is. ‘Hoe bedoel je precies? ‘vroeg ik. ‘Je moet op zoek gaan naar iemand die onaangepast is maar die zich daar totaal niet van bewust is. Met andere woorden, die volkomen naturel door het leven gaat.

Ik ging op pad en wat op het eerste gezicht een eenvoudige opdracht leek bleek nog redelijk moeilijk te zijn. Ik had de aanwijzingen goed in de oren geknoopt en inderdaad bleken de meeste zogenaamd onaangepaste mensen zich daar heel bewust van te zijn. Ze keken voortdurend om zich heen om te zien wat het effect van hun onaangepaste gedrag was. Veelal waren het van testosteron overlopende jonge mannen die na een flinke snuif en een fles wodka zeer onaangepast gedrag vertoonden. Na de eerste kennismaking bleek al snel dat ze zich maandag weer moesten melden bij de fabriek aan de lopende band, volledig ingesnoerd door het systeem. Dit had weinig met onaangepast gedrag te maken.  Na drie avonden rondscharrelen in de stad had ik de hoop al een beetje opgegeven…………tot ik hem zag. Er hing een aureool van totale non-personality om zijn ietwat te groot uitgevallen hoofd, maar toch had hij iets. Ik liep naar hem toe en probeerde een gesprek aan te knopen.

‘Hoi, ‘zei ik. ‘Alles wel? ‘

‘Niet echt,’ zei hij. ‘Ik ben ergens naar op zoek, maar ik kan het niet vinden.’

‘Wat zoek je? ‘

‘De parochie van Onze Lieve Vrouw van Lourdes en de H.H. Martelaren van Gorinchem.’

Kijk, dit begon ergens op te lijken.

‘Waar woon je? ‘ vroeg ik.

‘Ik woon het grootste deel van mijn leven in een tent en toch loop ik er steeds tegenaan.’

' Tegenaan? Waar tegenaan?' 

' Tegen muren.' 

Ik kon mijn geluk niet op. Als dit niet puur onaangepast gedrag was dan wist ik het ook niet meer.

‘Waarom wil je naar deze plek?’ ging ik verder.

‘Al eeuwen wonen er op deze plek geestelijk.’

Geestelijk?

‘Ja. Geestelijk gestoorde mensen.’

Dit was overduidelijk een lot uit de loterij. Deze kwiebus straalde een en al natuurlijk, onaangepast gedrag uit. Ik kocht een ijsco voor hem, greep hem bij zijn arm en nam hem mee naar het toneelgezelschap ter introductie. Voordat ik het wist stond hij op het grote houten podium de aanwijzingen van de regisseur te beluisteren. Ik bekeek het van een afstandje. Hij begon gekke bekken te trekken en met zijn ogen te draaien. Het zag er zeer naturel uit. Plots sloeg hij dubbel en boerde zijn complete maaginhoud over de regisseur heen. Deze kon de vomit uit zijn oren scheppen. ‘Ik ben allergisch voor hout, ‘kreunde de acteur in spé. Nadat de laatste slierten vanuit zijn mond op de regisseur waren beland draaide hij zich om en rende het pand uit.

 

Woke

 

‘Jij gaat iemand zoeken voor een sitcom’.

‘Prima, ‘ zei ik. ‘Wat zoek je precies? ‘

‘Wat wij zoeken is een woke-achtige vrouw. Een vrouw die anti-eten is, die anti-drinken is, die anti- foute grappen is, die koeien haat, die in de grachtengordel woont, die anti-voetbal is, die vague-spiritueel is, die in een witte compound woont, kortom, een vrouw die anti-leven is. ‘Geen probleem,’ zei ik. Ik pakte de trein naar 020, nam de tram naar de grachtengordel, liep bij de eerste de beste bijeenkomst van D66 naar binnen, en nam een vrouw met de voor D66 typerende ‘Tante Sidonia look ‘mee. Ik kocht een tramkaart en een treinkaart naar de Stad van Glas en Staal voor haar. Daar aangekomen liepen we naar de studio waar de sitcom zou worden opgenomen. Ik leverde haar daar af. Mission accomplished.

 

Foto : Raymond Swaep

 

 

 


Reacties

  1. Onze Vader die in de Hemel is, levert toch iedere keer weer prachtige wezens op aarde.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De straten zijn vergeven van prachtige sujetten, je moet het alleen wel (willen) zien.

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o