Ik loop door een door de zon beschenen en fel verlicht bos. Het is hoogzomer en de bomen tonen hun bladeren in volle pracht. De lucht is helder en warm. In de verte zie ik een man aan komen lopen. Hij is rijzig, kaal en heeft een glad gezicht.
‘Goedemorgen Eenzame Fietser,‘ groet hij me.
‘Insgelijk. Ken ik u?’
‘Zeker. We hebben elkaar vaker ontmoet.’ Ik staar in zijn ogen en hij komt me inderdaad bekend voor.
‘Waar hebben we elkaar ontmoet?’
‘In bossen als deze en op eindeloze boomloze vlaktes. Kijk maar eens goed naar mijn kale hoofd en mijn gladde kaak. Vanmorgen had ik het nog, een grijze baard en lang grijs haar. Ik ben vanmorgen naar de kapper geweest.’
‘Warempel. U heeft gelijk. Nu zie ik het.’
Vorige keer ben je met me mee gegaan naar Halte
Singulariteit. Heb je zin om nog een stukje verder te gaan?’
‘Nog verder? Maar we waren toch al bij het eindpunt? ‘
‘Daar heb je geliik in Eenzame Fietser. De Singulariteit was
inderdaad ons eindpunt, maar metafysisch gezien hebben we nog een stap te zetten.‘
Wederom heb ik geen idee wat hij bedoelt, maar mijn nieuwsgierigheid is ontembaar. Even later zitten we in de metro en zoeven naar halte Singulariteit.
‘We zijn er.’ hoor ik ergens galmen.
Ik kijk om me heen en zie wederom niks. Ik ben daar waar
geen tijd en ruimte is.
‘Het wordt tijd voor de volgende stap Eenzame Fietser. Heb je wel eens gehoord van de Informatieparadox?
‘
‘Niet echt.‘
‘Het stelt niet zoveel voor Eenzame Fietser. Bij veel natuurkundigen
is de verwachting dat een Zwart Gat alle informatie die erin valt vernietigt,
maar volgens de quantummechanica kan informatie nooit verloren gaan. Dit noemen
ze de Informatieparadox. Ik ga je laten zien dat er helemaal geen paradox is en
dat Zwarte Gaten gewoon hun werk doen.
‘Hoe gaat U dat dan
doen? ‘
Geen antwoord, het blijft stil. Alles om me heen begint te draaien en ik begin aan een reis door het ultieme niemandsland. Ik open mijn ogen en sta voor mijn huisdeur. Ik wil mijn huissleutels pakken, maar ik heb deze niet meer. Mijn portemonnee met al mijn gegevens is ook weg. Ik bel aan en de deur wordt open gedaan.
‘Hallo. Ik ben thuis, ‘ zeg ik.
‘Wie ben je? Ga weg! , hoor ik als ik naar binnen loop.
Er wordt getelefoneerd en binnen twee minuten staat de politie voor de deur. Ik zet het op een rennen en bel aan bij Grote Geeuw.
‘Met de Eenzame Fietser, ‘ zeg ik.
‘Nooit van gehoord, ‘en de deur blijft dicht.
Hetzelfde bij Rellen Ron en Ome Harry. Ook hier blijft de deur dicht met de mededeling dat ik niet bekend ben. Ik pik een fiets en rij richting Sufstad. Ik bel aan bij Ome Beertje en als ik naar binnen loop schopt hij me naar buiten. Ook hij kent me niet. De volgende uren gaan als een waas voorbij. Ik eindig in een donker nevelig bos. Plots zie ik hem verschijnen, lang met grijs haar en een volle grijze baard.
De grote vraag die in me opborrelt is : ZAL HIJ ME GAAN
HERKENNEN?
Foto : www.newscientist.nl

Reacties
Een reactie posten