Doorgaan naar hoofdcontent

Lijdensweg wordt Zegetocht.

 


Lieve lezers,

 

Vandaag plaats ik een intermezzo tussen mijn omvangrijke oeuvre. Het is nochtans vandaag een heuglijke dag.


De eenentwintigste juni en de dagen daaromheen worden vet omcirkeld in mijn agenda die ik jaarlijks in de knakenwinkel koop. Op een van deze dagen ben ik op het dieptepunt van mijn lijdensweg beland en zet ik voorzichtig de eerste stappen op mijn zegetocht. We zijn in de periode van de langste dag van het jaar beland en vanaf nu worden de dagen korter en dit proces duurt zes maanden. Als liefhebber van donker verafschuw ik (fel) licht. U zult dus begrijpen dat ik me rond eenentwintig juni in een euforische stemming bevind ondanks het feit dat het de langste dag is.

Alhoewel ik me op eenentwintig december vaak opperbest voel besef ik ook dat het vanaf die dag stukken minder gaat worden. De donkere dagen van december zijn weergaloos. Het schaarse licht stelt je in staat als een anonieme schim door de straten en stegen te struinen en mensen te bespieden wiens zwakheden je in dansende proza op schrift kunt zetten. Als je wakker wordt is het nog aardedonker. Om vier uur in de middag begint het al te schemeren en om half vijf kunnen de gordijnen dicht. Mist, regen, hagel, sneeuw en wind zijn in deze periode eerder regel dan uitzondering. Iedereen die mij een beetje kent weet dat mijn hart sneller gaat kloppen bij deze klimatologische omstandigheden.

Dit houdt nog een tijdje aan maar vanaf eind februari zie je het merkbaar langer licht worden. De kleine stapjes die begin januari zijn gemaakt zijn verworden tot zevenmijlslaarzen. Vanaf begin mei gaat het flink de verkeerde kant op. De temperatuur is gestegen, de zon is feller en de Heilige Graal terrasje pakken ligt in de bek bij vele Heikneuters. Gelukkig zit de ergste maand, juni, er aan te komen en daarna wordt het allemaal beter.

De maand juni is een absolute hel voor mij. Vroeg in de ochtend, om vijf uur, zie ik de zon al door de gordijnen schijnen. Ik durf ze vaak niet te openen en kijk voorzichtig door een kier wat er allemaal op straat gebeurt. Fel licht en uitgedroogde straten bezorgen me angstaanvallen en louter een sterke wil sleept me door deze weken heen. Gelukkig heb ik eenentwintig juni in het vizier. Het blijft een contradictie. Die verschrikkelijke zomer moet nog opstarten, maar ik heb mijn allereerste lichtpuntje  (briljant gevonden) van het jaar al te pakken. Vanaf nu gaan de dagen korter worden en krijgt mijn leven een kwaliteitsimpuls.

Ik heb helaas nog even met de zomer af te rekenen. Dit is de periode dat het volk zich werkelijk van zijn slechtste kant laat zien.Vanaf vijfentwintig graden en hoger begint de wanstaltige blootloperij van het gepeupel. Ik heb dit wonderbaarlijke fenomeen magistraal geanalyseerd in mijn blog De Vieze Mensen.

De Vieze Mensen (raymondswaep.blogspot.com)

Iedere septembermaand vindt er een omslagmoment plaats, vaak vanaf de derde week. In deze periode wordt de zomer zachtjes weggeblazen en maakt deze plaats voor de eerste frisse herfstwinden. De dagen zijn al flink korter geworden en de kleine stapjes hebben inmiddels plaatsgemaakt voor zevenmijlslaarzen. Ik sluit iedere avond mijn gordijnen een paar minuten eerder en als ik wakker word schijnt de zon niet, maar slaan de herfstregens tegen het raam. Ik kan weer op christelijke tijden door de stad struinen op zoek naar de zwakheden van het volk. Als de eerste nachtvorst zich aandient in november kan ik mijn geluk niet op en maak ik me klaar voor de mooiste maand van het jaar, de donkere maand december!

Foto :De Kruisafname - Rogier van der Weijden

Stephan Kemperdock - Meesters der Lage Landen 

ISBN 3-8290-2570-X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o