Ik word wakker met een vreselijke koppijn. Het is
niet zomaar een pijn, maar een oneindig voortdurende martelgang tussen mijn
oren. Botte messen raspen aan de binnenkant van mijn hoofd. Ik heb geen idee
hoe ik eraan gekomen ben. De huiskamer is niet bezaaid met lege flessen drank,
er ligt geen klauwhamer naast me op bed waarmee ik me wakker had kunnen slaan
en ik heb niet geprobeerd om op zijn Harry Potter’s op het treinstation met
mijn hoofd door de muur op perron negen driekwart te lopen. Een straffe bak
koffie zal me ongetwijfeld in het land der levenden doen belanden. Integendeel,…..
mijn slapen blijven kloppen, de watten in mijn hoofd verdwijnen niet, mijn keel
is nog steeds schraal en mijn lippen zijn droog en vol met korsten. Er is maar één
remedie voor deze kwelling: de fles.
Ik trek mijn koelkast open en zie veel, behalve een fles. De
koelbox op de vlonder in de tuin zit wel vol met flessen, alleen zijn deze leeg.
Er hangt een weeïge alcohollucht in de koelbox. Een voor een neem ik de lege
flessen uit de box en lik ze af op de top en bij de hals. Het helpt niet echt,
mijn slapen blijven kloppen. De bodem van de koelbox is vochtig en gulzig zuig ik de alcoholresten er vanaf nadat ik met pijn en moeite mijn hoofd in de
koelbox heb gepropt. Ook dit helpt niet, ik blijf lijden. Het wordt langzamerhand
tijd voor serieus werk. Ik pak mijn pinpas en loop naar de eerste beste
pinautomaat om geld te trekken dat ik nodig zal hebben bij de aankoop van
diverse flessen alcohol.
Toets uw pincode in geeft het apparaat aan.
tik, tik,tik,tik.
Foute code. U heeft nog twee pogingen.
“ Godverdomme!!! Ook dat nog. “
tik,tik,tik,tik
Foute code. U heeft nog een laatste poging.
De paniek slaat toe. Ik gooi mijn hoofd in mijn nek en huil als een hongerige wolf. Diverse passanten staren me aan en lopen met een flinke boog om me heen. Ik heb nog een poging over. Mijn hersens maken overuren op zoek naar het ezelsbruggetje dat ik altijd gebruik. Zonder na te denken tik ik vier cijfers in. De goede code!!! “ Bedankt!!! Bedankt!!! “ krijs ik naar het wolkendek, daar waarheen ik zestig seconden geleden nog jankte als een wolf. “ Lieve, lieve God! Prins van het licht. Waaraan heb ik dit verdiend? Ik heb U beschimpt, verloochend, zelfs ontkend en toch bent U zo goed voor me. “ De euforie is echter van korte duur. Er komen geen flappen uit het apparaat. Op het scherm staat geschreven : Het saldo is ontoereikend.
Wanhopig trek ik een sprint die begint aan de rand van
het Oude Noorden en eindigt op de kop van de Binnenrotte, nabij de bibliotheek.
Het is marktdag en de Binnenrotte staat vol met allerhande kraampjes. De
heerlijkste geuren strelen mijn neusvleugels. Ik puf uit en bedenk onderwijl een strategie.
Midden op de markt blijf ik staan en staar naar de lucht. Ik verroer me niet en blijf staren. Er komt
een vrouw met een volle boodschappentas naast me staan.
“ Wat doet u? “ vraagt ze.
“ Ik staar en wacht ” antwoord ik zonder haar aan te
kijken.
“ Op wie? “
“ Op niemand. “
“ Op niemand? Ik snap het niet helemaal.”
Ik draai mijn hoofd naar haar en zeg : “ Ik wacht op niemand,
maar op een verschijnsel. “
“ Kunt u wat specifieker zijn? “ zucht ze.
Dit is overduidelijk geen doorzetter flitst door mijn
hoofd. Een snufje abstract en ze begint al te zuchten.
“ 26 december 1680. “
“ 26 december 1680 “ herhaalt ze, waarbij ik me niet aan
de indruk kan onttrekken dat er wat sarcasme in de toon zit.
“ De komeet boven Rotterdam die volgens het volk rampspoed
aankondigt wat later door de uit Frankrijk naar Rotterdam gevluchte theoloog
Pierre Bayle danig wordt ontkracht. “
De vrouw zit als een glazige ui voor zich uit te staren. “ Wat zijn dat voor vreemde teksten mijnheer? Er is geen kaas van te breien. Bent u soms een parvenu? “
Na al die leuke stukjes die ik geschreven heb en na al
die tijd is de hoop vervlogen dat ik nog eens die goudgerande persoonlijkheid
tref. Ook nu is het weer armoe troef. Ik bekijk het vrouwtje eens goed. Het is
niet meer dan een ingezakte appelflap met wat kleren aan. Ik zal haar helaas
van repliek moeten dienen.
“ Een parvenu??? Ik??? Bent u mal of zo juffertje? Ik eet
mijn halve leven al skyr, droog brood en ongekookte groente. Ik verplaats me
per benenwagen en leef van de ruilhandel. U kunt me van alles noemen mevrouwtje,
maar zeker geen parvenu. Ik heb het over de komeet van 26 december 1680 die elk
moment weer aan de hemel kan verschijnen. Dus kijk naar boven dom, onwetend
kalf!!! “
“ Wat zegt u nu weer? “
“ Ik heb schrale lippen, heeft u soms zalf? “
Ik ben uitgeput, maar mijn strategie heeft gewerkt. De vrouw zit bewegingsloos naar de hemel te staren en heeft de aandacht voor haar boodschappentas verloren. Mijn arm zakt naar beneden en langzaam kruipen mijn vingers de tas in en gaan op zoek. De vorm, de dikte, de lengte, het zou zomaar de hals van een fles kunnen zijn. Ik mis echter het koude, gladde gevoel van glas. Ik trek het voorwerp langzaam naar boven en kijk onopvallend naar beneden. “ Godverdomme een prei! “ hoor ik mezelf gillen.
“ Wat baselt u nu? “ snauwt de vrouw.
“ Potverdomme! Ik ben zo blij! “ mevrouwtje. “ De komeet
zit eraan te komen.
Ondertussen heb ik de prei weer in de tas laten zakken. Als
ik zie dat de vrouw met volle concentratie naar de hemel zit te staren waag ik
nog een poging. Ik voel een hals, glas, warempel,….. ik voel een champagnekurk.
Hoeveel geluk kan een mens verdragen? Ik streel de fles en kan me niet meer
inhouden.
“ Ik hou van je! “roep ik tegen de fles.
“ Wat???? “ gilt de vrouw.
“ Viezerik! Viezerik! Politie! Politie! Hellup! Ik word
aangerand. “
Dat van dat aanranden snap ik niet helemaal. Haar hele voorkomen an sich is al zo’n tachtig kilogram voorbehoedsmiddel. Ik schat de situatie, die nu vrij hectisch begint te worden, in en zet het op een lopen met de fles die ik uit de tas heb gegraaid. Ik laat de Binnenrotte achter me en houd halt aan de kades van de Wijnhaven. Het wordt tijd om de keel te smeren. Mijn oog valt op het etiket van de fles.
Champomy – Kinderchampagne – 0%
Een kreet van ontzetting galmt tussen de torenhoge gevels
van de Red Apple en de in aanbouw zijnde Casanova. Ik pak de fles en slinger
deze tegen de Wijnbrug.
Wat nu? Ik begin te lopen en kom uit bij de Doelen. Er blijkt een congres aan de gang te zijn, een congres voor de consultant. Hier moet ongetwijfeld wat drank te scoren zijn, maar vooralsnog moet ik me eerst naar binnen zien te wurmen. Blijkbaar hebben de congresgangers een pauze, want ze staan massaal buiten hun longen te vergiftigen. Als een groepje besluit weer naar binnen te gaan sluit ik me bij ze aan. In de verte zie ik de eerste uitdaging. Om bij het congres te komen moet je door een draaipoortje dat open gemaakt dient te worden met een pasje. Een pasje dat ik niet heb. Op enkele meters van het poortje houdt een beveiligingsbeambte met vet haar, een pantalon zonder vouw en buschauffeur schoenen aan de boel nauwlettend in de gaten. Ik ga naast hem staan, wijs naar de andere kant van de hal en roep : “ Kijk daar! “.
“ Euh….Wat? “ rolt er uit zijn mond.
“ Daar in die hoek. Kijk daar loopt ie. “
“ Wie loopt daar dan? “ vraagt ie.
“ Voldemort! “ roep ik enthousiast.
“ Volde wie? Die ken ik niet. Wie is dat? “
“ Dat is een Dark Lord jij onwetende kluns! “ blaf ik hem
af.
Hij kijkt verbaasd om zich heen en het is voor mij nu een peulenschil om naar binnen te glippen. Binnen zie ik veel vrouwen in mantelpakjes en mannen in strakke pakken en een kort getrimd baardje. Ze hebben allemaal het hoogste woord, maar het wordt niet duidelijk waar ze het over hebben. Welkom in het Paradijs der Verborgen Werkloosheid en Bull Shit Jobs. Mijn aandacht wordt getrokken door een enorme buffettafel waar allerlei drank op uitgestald staat. Van doorzichtig, tot alle kleuren van de regenboog, je kunt het zo gek niet bedenken. Ik sluip richting het buffet en probeer het ene na het andere glas. Ik kom van alles tegen, van jus d’orange tot vlierbessensap, maar een stevige borrel zit er niet tussen. Het is dringen bij het buffet en een groepje consultants staat hinderlijk in de weg. Consultant A probeert consultant B ervan te overtuigen zich aan te sluiten bij zijn project. Consultant B heeft het druk. Naast het analyseren van het aanbod op het buffet en het aanbod van consultant A heeft hij het druk met mij wegkijken. Hij geeft me zelfs een duw. “ Count me in! Count me in! “ hoor ik hem gillen tegen consultant A. Hij is overstag. Waarom toch altijd weer dat Angelsaksische geneuzel? Wat is er toch mis met onze taal? Wederom krijg ik een duw van hem. Ik draai me om en ga voor hem staan. Ik leg mijn duim op zijn neus en druk deze zachtjes in. Zijn neusgaten openen zich als de poorten van Sion. Langzaam dwaalt mijn duim naar beneden en blijft op zijn onderlip hangen. Ik druk zijn onderlip zachtjes in en laat deze dan los. Door de neerwaartse druk begint de lip te trillen als een drilpudding die geserveerd wordt op een Britse Afternoon Tea. De duim vervolgt zijn weg tot het eindpunt, zijn kin. Er vindt nu een transformatie plaats. Mijn vuist begint zich te ballen en naar boven te kruipen. Ik hou mijn gebalde vuist voor zijn neus en zeg : “ Tel maar af schatje. “
“ Zal ik doen “ piept hij.
“ 10-9-8-7-6-5-4-3-2-1………………plof.
Ik laat de klap begeleiden door de Angelsaksische volzin knock on skin. Het is overduidelijk dat er hier geen drank en eer te halen valt en ik loop richting de uitgang. In de hal zie ik de beveiligingsbeambte rondlopen en links en rechts vragen : Heeft u Voldemort de Dark Lord ergens zien lopen?
Ik ben compleet uitgewoond, sleep mezelf naar de zwarte rivier en nestel me op een bankje. De zilte wind slaat in mijn gezicht en ik word ontzettend slaperig.
“ U bent aan de beurt. U bent aan de beurt. “ hoor ik in de verte. Iemand schudt aan me. Ik open mijn ogen en kijk om me heen. Ik ben onderdeel van een kring mensen en we zitten in een zaaltje. Op mijn schoot ligt een map met de opdruk “ Welkom bij de anonieme alcoholisten. Een vriendelijk ogende man met een grijs baardje en een olijk gezicht kijkt me aan en vraagt : “ Heeft u wel eens nare dromen dat u ontzettend verlangt naar alcohol? “
“ Euh….. ja, best wel “ zeg ik.
“ Wilt u ons daar dan deelgenoot van maken? “ vraagt hij.
“ Ja natuurlijk “ zeg ik en ik ga rechtop zitten.
“ Daar komt ie dan. “
“ Ik word wakker met een stekende koppijn. Het is niet
zomaar een pijn, maar een oneindig voortdurende martelgang tussen mijn oren. Botte
messen raspen aan de binnenkant van mijn hoofd. Ik heb geen idee hoe ik eraan
gekomen ben. De huiskamer is niet bezaaid met lege flessen drank……………………"
Foto : Raymond Swaep
Al bij de eerste zinnen van dit verhaal weet ik het: er ligt een nieuw absurdistisch verhaal in het verschiet en Raymond F. Swaep gaat mij niet teleurstellen. En dat klopt. Ook dit keer neemt hij je mee door de rauwe stad waar hij leeft en ontmoet hij vreemde en opmerkelijke sujetten. Uiteraard is weer niets wat het lijkt bij de auteur en belandt de hoofdpersoon van de ene in de andere opmerkelijke situatie. Even lezen mensen!
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor uw motiverende reactie mijnheer de Wit. Ik wil mijn lezers graag attenderen op de geweldige schrijfsels van de heer de Wit - Verhalen van een Ouwe Seun.
Verwijderenhttps://marcel-de-wit.blogspot.com/