Doorgaan naar hoofdcontent

Zo'n dag




Heeft u dat nu ook wel eens? Zo’n dag waarvan je denkt : “ Was ik vandaag maar in mijn bed gebleven “.  Ik had gisteren zo’n dag, alhoewel het einde zeer hoopgevend was.

 

Ik las laatst in het lokale sufferdje dat er in een verzamelgebouw bij mij in de buurt net een nieuwe bakker was gevestigd. Met een lege boodschappentas toog ik richting het verzamelgebouw, klaar om mijn tas vol te laden met de overheerlijkste broden. Ik ben dol op brood. Het is smakelijk, voedzaam en door de ruime keuze aan beleg kun je eindeloos combineren. Van brood is ook taarten of pap te maken, maar je kunt het ook gewoon onbelegd eten. Kortom: genoeg unique selling points om een wandeling richting het verzamelgebouw te maken.

Verzamelgebouw is een gewichtig woord voor wat ik aantrof. Vanuit de verte zag ik de zwarte, naar voren hellende gevel opdoemen. De voegen van de zwart uitgeslagen bakstenen zagen er niet al te best uit. De kozijnen hadden alle glans verloren en leken verdomd veel op papier maché. De flinterdunne ruitjes hadden lang geen ontmoeting met een zeem gehad en de loodzware deur leek meer een entree naar het Dodenrijk.

Ik wilde naar binnen gaan maar de entree werd versperd door een vrouw met een flinke bos krullen. Aan een lijn hield ze een katachtig wezen die de omvang van een Duitse herder had. Het beest had flinke klauwen, spitse oren en keek me zeer vals aan.

“ Wat is dat voor organisme ? “ vroeg ik.

“ Dat is Links “ zuchtte ze.

“ Een linx? “

“ Links “ zuchtte ze nog harder. “ Met KS. Omdat ie tijdens het lopen een afwijking naar links heeft noemen we hem links. “ Ze keek me verveeld aan en bleef de ingang versperren. Ik had nog geen brood besteld, maar mijn geduld begon nu al op te raken.

“ Zou je misschien een stap naar links kunnen zetten? “ vroeg ik. “ Zodat ik naar de bakker kan gaan. “

Ze begon zeer irritant te glimlachen en mompelde : “ Jij komt er niet langs. Jij komt er niet langs. “

Ik deed een stap naar voren en ging voor haar staan. “ Wat bazel je nu zustertje? Misschien zou je eens wat vaker een goed boek in plaats van een krultang in je handen moeten nemen. Dit om je horizon te verbreden en enige wijsheden te absorberen. “ Ik kwakte haar tegen de muur waar ze als een ingezakt puddingbroodje bleef liggen. Links, die een uitval naar me deed nam ik op mijn slof waarna hij in de Rotte belandde.

Ik liep naar binnen en kwam in de hal. Aan de muur hing een groot bord met daarop de namen van de bedrijven die er gevestigd waren. Binnen een nanoseconde had ik door dat het een verzameling zwaar gesubsidieerde kansloze organisaties bij elkaar was. Op de bovenste verdieping, ergens weggestopt in de nok van het gebouw, zat mijn bestemming. Pjotr Kersenvanger, uw warme bakker stond er triomfantelijk aangekondigd op het bord. Ik nam de lift en drukte op het knopje met de zes, de bovenste verdieping. Na vier seconden stopte de lift al. “ Wat snel “ dacht ik nog. Ik stapte uit tegenover een balie waarvoor een vreemd uitgedoste snuiter stond. Hij had twee verschilllende schoenen aan, zijn broekspijpen waren rood en geel, zijn overhemd had twee verschillende motieven netjes verdeeld over de linkerzijde en de rechterzijde, een deel van zijn gezicht was beschilderd en zijn haar had twee kleuren.

“ Is u Pjotr Kersenvanger de warme bakker? “ vroeg ik.

“ Nee. Wij zijn Frats en Frolleke, uw ijsbereiders. “

“ IJsbereiders? Welke verdieping is dit? “

“ Verdieping nummer twee. “

Mijn humeur ging er niet echt op vooruit. Hij kwam naar me toe en voor ik wat kon zeggen had Frats of Frolleke een ijsco in mijn mond geduwd. Ik keilde hem door het raam naar buiten en terwijl hij naar beneden dwarrelde nam ik een ferme lik van de ijsco. “ Niet slecht, niet slecht “ riep ik door het open raam. Frats of Frolleke was op de rand van de kade beland in plaats van in de Rotte. Ik hoorde zijn heupgewricht vervaarlijk kraken.

Ik stapte de lift weer in en drukte op het knopje met de zes. Dit keer duurde het wel erg lang voordat de lift stil stond. Ik kreeg het idee dat het ritje minstens een uur had geduurd. Eindelijk ging de liftdeur open en kon ik uitstappen. Wederom stond ik tegenover een balie en weer was de snuiter die ervoor stond opzienbarend. Hij had handen als kolenschoppen, armen als bielzen, schouders als klapdeuren, bicepsen als bowlingballen, dijen als stierennekken, een kaaklijn als een sneeuwschuiver, een ongeschoren gezicht als een heuga tapijttegel en een zware stem als een bulderende vulkaan. Daarentegen had ie pumps met zeer smalle naaldhakken, een mantelpakje en netkousen aan. Zijn lippen waren gestift, het gezicht zal vol met mascara en om zijn brede schouders hing een handtasje. Hij was de Viva, rubriek “Mona weet raad “, aan het lezen en dronk een glaasje Prosecco. Dit was duidelijk een gevalletje van iemand met verschuivende interesses. Ik had er een hard hoofd in maar ik probeerde het toch.

“ Is u Pjotr de warme bakker? “

“ Nee “ zei ie. “ Die zit op de zesde verdieping, dit is de derde verdieping. “

Het gesprek stokte en ik besloot er een slinger aan te geven.

" Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Bent u man,................of bent u vrouw? "

" Heuh? Wat zeggie? " was het hoogste abstractieniveau waar hij toe in staat was.

Ik keek hem diep in zijn troebele ogen. “ U bent uit de kast gekomen begrijp ik? “

“ Uit de kast? “ bulderde hij.

“ Ja uit de kast. Ik heb het vernomen in de wandelgangen. “

“ Onmogelijk!!! “ brieste hij. “ Dit gebouw heeft alleen een ontvangsthal. Er zijn hier geen wandelgangen. “

“ Wis en waarachtig. U heeft gelijk! “ schaterde ik. Hij kwam naar me toelopen en keek me strak aan.

“ Jij zit toch niet met mijn kloten te rammelen “ siste hij.

“ Ben je mal “ zei ik terwijl ik naar de lift liep en snel op het knopje zes drukte. Hij wilde de lift in lopen maar net voordat de liftdeur sloot kon ik hem een schop in zijn kloten geven, die nu wel begonnen te rammelen. 

Na zeventien seconden stopte de lift. De deur ging open en ik keek tegen een balie aan waar met grote letters op stond geschreven  : Pjotr Kersenvanger, uw warme bakker. Godzijdank. Mijn wilskracht werd beloond. Achter de balie hing een wat morsige kerel. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat er een sterke hoplucht om hem heen hing. Hij keek glazig uit zijn ogen en dat is nog mild uitgedrukt. “ “ Is u Pjotr Kersenvanger de warme bakker? “ vroeg ik.

“ Szzjekrurrrr “  sliste hij waarbij er een warme kegel uit zijn mond kwam. “ Zjebt vroegug broodbakt, graan zju duuurrrr, bent goan bierbakken. “

“ Het leek dat hij flink boven zijn theewater was. Ik downloadde een app waarmee je dronkenmansgebral kan omzetten in mensentaal en liet hem kreten stieten richting de app. De uitkomst was als volgt :  “ Wegens aanhoudend stijgende graanprijzen en niet te monitoren variabele kosten heb ik besloten een stuk branchevervaging te introduceren. Aangezien er voor bier brouwen minder graan nodig is dan voor brood bakken ben ik brouwer van hoogwaardig laaggistend bier geworden. Misschien kunt u me helpen de tien fusten bier in mijn bestelbus te laden. “ “ Geen probleem “ wilde ik zeggen, maar hij was inmiddels in slaap gevallen. Ik viste de sleutel van de bestelbus uit zijn broekzak en reed de tien fusten de bestelbus in. Ik startte de bus en alvorens naar de Groothandel te rijden bracht ik een fust naar mijn huis. De andere negen fusten leverde ik af bij de bierhandelaar à raison duizend euro per fust. Thuis ontkoppelde ik het vaatje en liet menig glas gerstenat soepel in mijn keel glijden.

Zo was mijn dag, die niet al te soepel begon, toch nog tot een bevredigend eind gekomen.


Foto : Raymond Swaep

 

 



Reacties

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o