Doorgaan naar hoofdcontent

Plinten poetsen en koekjes bakken.

 



Ik heb enkele hobby’s en zoals bij ieder stabiel, evenwichtig mens hoort het huishouden en dan in het bijzonder schoonmaken daar niet bij. Ik begrijp donders goed dat je zo nu en dan een lapje door je huis moet halen wil je geen eczeem of de vlektyfus oplopen, maar het boeit me gewoon niet. Op de een of andere manier associeer ik op en top schoongemaakte huizen met verval en de dood. U kent ze vast wel, die blinkende interieurs waar een karrevracht aan uren schoonmaken in heeft gezeten maar waar je je waant in de wachtkamer van de tandarts of in de ontvangstzaal van het crematorium. Dat is niks voor mij. Een huis moet leven en het moet geen biotoop zijn waar alle leven en sfeer uitgeslagen is.

Ondanks mijn ontbrekende affiniteit met schoonmaken heb ik wel een tip voor u. Ik heb vroeger wel eens de toiletpot schoongemaakt en ik raad u aan niet te doen wat ik toen heb gedaan. Ik goot een halve liter chloor in de pot, borstelde het een beetje links en rechts rond en liet de boel de boel. Een half uur later moest ik pissen en daar ging het fout. In plaats van de chloor eerst door te spoelen richtte ik meteen een ferme straal in de pot. Het contact van urine met chloor geeft een chemische reactie en daar ga je je niet lekker van voelen. Chloordampen stegen op, mijn knieën werden slap, mijn ogen begonnen te tollen, ik begon spastisch naar adem te happen en ik moest vol in de verwarmingsbuizen gaan hangen om niet onderuit te gaan. Niet doen dus.

Jaren geleden had ik een discussie over schoonmaken met een of andere vervelia. Ik ben haar naam vergeten, maar haar afzichtelijke tronie staat tot de dood in mijn hoornvliezen gekerft. Ze had al snel door dat schoonmaken niet mijn ding is.

`Hoe vaak per week poets jij de douche?` vroeg ze.

`Nul keer zustertje,`zei ik.

`Nul keer? `

`Ja. Als er een plek in huis is waar je niet hoeft te poetsen is het de douche wel. Iedere dag spoelt er warm water met sop door de douche. Het is een zelf regulerend systeem. De douche houdt zichzelf schoon. Daarnaast gebruik ik het goedkoopste doucheschuim dat er bestaat. Deze heeft een hoge zuurgraad en bijt de voegen uit.` Ze zat me met grote ogen aan te kijken.

`En afstoffen? Hoe zit het daarmee dan?`

`In principe doe ik niet aan afstoffen juffertje,` zei ik. `Het openen van twee ramen tegenover elkaar voldoet om het overtollige stof weg te laten blazen. Ik maak echter een uitzondering als ik een literair meesterwerk uit mijn boekenkast trek. Ik kan namelijk niet tegen stoffige boeken.`

`Jij bent knettergek en sociaal volkomen onaangepast,`sneerde ze.

Ze had het idee dat ik haar in de maling zat te nemen, dat ik met haar kloten zat te rammelen. Dit was echter klinkklare onzin. Ik had haar alleen maar een naturalistische weergave van mijn aan schoonmaakactiviteiten ontbrekende leven gegeven en benaderde haar met het grootst mogelijke respect. Ze draaide zich om en liep weg.

Jaren, jaren later zag ik haar op straat lopen. Ieder mens maakt in zijn leven een ontwikkeling door en ik ging ervan uit dat ook zij die ontwikkeling had doorgemaakt. Ik besloot haar aan te spreken, haar een kans te geven.

`Wat leuk dat ik je na al die jaren ontmoet,`zei ik. `In de bibliotheek is er een lezing over het parallelle universum en de invloed daarvan op de magisch-realistische roman. Heb je zin om mee te gaan?`

`Dat lukt niet,`zei ze.`Ik heb het druk.`

`Ach, ach,`zuchtte ik. `Druk is een hype. Het zit voornamelijk in je hoofd. Waar heb je het in vredesnaam druk mee?`

`Ik moet vanmiddag nog plinten poetsen en koekjes bakken.`

 

`


Reacties

  1. En toch is de bilnaad van Raymond brandschoon.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Omdat 'ie zijn kwartje altijd netjes afveegt!

      Verwijderen
  2. Jullie hebben het goed begrepen! Schoner dan schoon!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o