Doorgaan naar hoofdcontent

Lissabon

 


Terwijl de massa in de voorjaarsvakantie voor een skivakantie naar de eeuwig groene weiden van de Oostenrijkse en Franse Alpen afzakten togen wij naar een zo goed als nog niet door toeristen ontdekte parel, de nederzetting Lissabon. 

De nederzetting Lissabon is gelegen aan de oevers van de Taag in het land Portugal. Het leuke van deze stad is dat de straten er vergeven zijn van de locals en je er slechts enkele spaarzame toeristen ziet rondscharrelen. Het woord authentiek is dan ook met dikke, vette letters van toepassing op deze stad. Lissabon is zo onondekt dat zelfs de locals soms niet helemaal weten waar ze wonen en door welke schatten ze worden omringd. Ondanks hun goede bedoelingen geven ze in hun naïviteit en onbenulligheid vaak de verkeerde adviezen. Door de rammelende aanbevelingen van de warrige local krijg je echter een verrassende kijk op de stad. Ik zou daar ook zeker niet om treuren tenzij je autistisch en neurotisch bent en per se een instagram-waardige to do list wilt afwerken.


TRAM

Het gebrek aan toeristen heeft als gevolg dat er zo goed als geen hotels, herbergen of hostels te vinden zijn in de stad. We hadden geen zin om onze nachten op een slaapbank bij een local door te brengen en vestigden ons in een downtown gelegen kraakpand. Nadat we onze spullen in een hoek hadden gegooid gingen we de stad in. Buiten trok ik een local aan zijn jas en vroeg naar zijn best bewaarde tram geheim. Lissabon barst uit de voegen van de oude trams en we hadden onze zinnen op een ritje gezet. We hadden echter geen smul om een normale tram te nemen met het risico toeristen tegen te komen en daarom vroeg ik de local of hij een tram wist die op de mooiste plekken van Lissabon kwam, maar waar alleen het eenvoudige, authentieke volk in plaats neemt. Hij keek schichtig om zich heen om er zeker van te zijn dat er geen toeristen mee zouden luisteren, vouwde van zijn handen een schelp en lispelde in mijn oor : Take tram 28, beautiful track, no tourists, only locals.




 TORRE DE BELÉM

Na het tramritje doken we een donkere koffiebar in. Ik brandde mijn gehemelte aan de hete, baveuse lokale lekkernij, de pastéis de nata, en bluste deze met de naar appelstroop smakende meia de leite. In de tussentijd had ik een gesprek aangeknoopt met een local en deze had ons aangeraden een tochtje naar Belém te maken. Volgens de local stond daar Lissabon’s trots, de Torre de Belém. De absolute topattractie van Lissabon wist hij ons te vertellen. Vasco de Gama was er kind aan huis en met veel respect voor de geschiedenis en de cultuur werd de toren geconserveerd. We moesten er wel rekening mee houden dat het er erg druk kon zijn. Die prachtige locals blijven je toch iedere keer weer verbazen. Hun definitie van respect en conserveren heeft niet dezelfde standaard als die van ons in de Lage Landen. Volkomen uitgeleefd en onder de plaggen mos stond de toren te vegeteren aan de oevers van de Taag. Ik waande me even aan de bemoste kades van de Vuurplaat gelegen in het fameuze stadsdeel Zuid in de stad van glas en en staal. Behalve een paar verdwaalde geesten was er geen minne hond te bekennen rond de toren. 




DIRK KUYT

Op de terugweg naar het centrum kwamen we links en rechts muurschilderingen van Dirk Kuyt tegen. Dit bevreemdde ons aangezien Dirk Kuyt nooit in Lissabon, überhaupt ooit in Portugal heeft gevoetbald. Ik wenkte een local en vroeg hem wat de betekenis hiervan was. ‘Ondanks dat hij nimmer een bal geschoten heeft in Lissabon is hij hier toch een grootheid,’ zei de local. ‘Hij is zelfs zo groot dat we hier Dirk Kuytbier, Dirk Kuytport, de Dirk Kuytstraat, het Dirk Kuytkanaal en zelfs een Dirk Kuytbrug hebben. Sinds vorig jaar hebben we hier ook een Dirk Kuyttour.' 

‘Een Dirk Kuyttour? Waar leidt die tour je in vredesnaam heen?’ vroeg ik.

‘Deze tour leidt je naar alle plekken in Lissabon waar Dirk Kuyt niet is geweest en dat zijn er aardig wat. De tour duurt zevenenveertig dagen op basis van vol pension.’ Dit moest toch wel een van de best bewaarde geheimen van Lissabon zijn.




BAIRRO ALTO

Na een glorieuze maaltijd besloten we het nachtleven in te duiken. Om ontmoetingen met toeristen te minimaliseren wenkte ik een local en vroeg hem waar je het beste tussen de locals het nachtleven in kon duiken. Hij keek schichtig om zich heen om er zeker van te zijn dat er geen toeristen mee zouden luisteren, vouwde van zijn handen een schelp en lispelde in mijn oor : You go to Bairro Alto. Till five in the morning the streets are crowded with celebrating locals. Dit klonk goed. We hadden er zin an!






MARKTHALLETJE

Na een goede nachtrust en een karig ontbijt van opgewarmd water uit een plas en broodkorsten uit een prullenbak besloten we de stad in te duiken en op zoek te gaan naar een lokaal markthalletje waar we tussen de locals konden gaan bijeten. Zaak was wel even een local te traceren die ons op weg kon helpen. Aan de overkant van de straat zag ik iemand staan. Zo op het eerste gezicht leek hij op een local, maar bij nader inzien rezen er toch twijfels bij me. Zijn gortdroge haar zat te georganiseerd in de war. Zijn vale spijkerbroek met zorgvuldig ingeknipte gaten leek zo uit een fancy kledingzaak getrokken te zijn. De hippe sandalen aan zijn voeten waren ook niet echt local proof en zijn kekke zijden overhemd zat net even te strak. En dan dat gezicht, uitgedroogd als een zadeltas, maar het straalde niks local-achtig uit. Ik wenkte hem en heupwiegend kwam hij op me aflopen. ‘Vertel eens local,’ begon ik, maar ik werd abrupt afgekapt. ‘Ik ben geen local,’ krijste hij. ‘Ik ben een bohémien!’ Op hoge poten beende hij weg. Wat een knurft, maar wat een Zegen dat hij wegliep. Dat gezicht, het kwam me zo bekend voor. Was het niet die presentator van derderangs reisprogramma’s?

Gelukkig had ik binnen no time een echt local getraceerd. ‘Waar kunnen we tussen de locals, de eenvoudige, warme mensen een hapje eten in een simpel markthalletje?’ vroeg ik hem. Hij keek schichtig om zich heen om er zeker van te zijn dat er geen toeristen mee zouden luisteren, vouwde van zijn handen een schelp en lispelde in mijn oor :  You go to market Time Out. Only locals, no tourists, very quiet.





METRO

Lissabon heeft een redelijk uitgebreid metronet en een groot deel van de stad kun je met de metro bereiken. De meeste stations zijn rijkelijk gedecoreerd en zeker op de wat grotere stations is het een komen en gaan van mensen. Wij wilden graag een station bezoeken dat goed wordt bezocht door locals en waar je zo goed als geen toeristen ziet. Ik liep naar het loket en vroeg het dienstertje mij de naam van een station te geven waar het bruist van de mensen, maar waar geen toeristen te zien zijn. Ze keek schichtig om zich heen om er zeker van te zijn dat er geen toeristen zouden meeluisteren, wenkte me, ik drukte mijn oor tegen het glas, ze vouwde van haar handen een schelp en lispelde door het glas :  You go to Moscavide. 






KUNST

Lissabon is een ontzettend oude stad. De geschiedenis gaat eeuwen en eeuwen terug, tot de Moren en de Romeinen. Uiteraard kun je in diverse musea de artefacten bewonderen, maar daar hadden wij geen zin in. Voor je het weet loop je de ganse middag tussen de toeristen. Ik wenkte een local en vroeg hem naar een van Lissabon’s best bewaarde geheimen. Plekken waar je de oude kunst kunt bewonderen zonder dat je wordt lastig gevallen door toeristen. Hij keek schichtig om zich heen om er zeker van te zijn dat er geen toeristen mee zouden luisteren, vouwde van zijn handen een schelp en lispelde in mijn oor : You go tot his and that street.







FADO

We waren klaar voor wat vermoedelijk het hoogtepunt van onze trip zou worden, de fado. U bent ongetwijfeld bekend met deze vorm van kunst. Nergens op aarde worden pijn, weemoed, melancholie, onvervulde verlangens, verscheurde zielen, teleurstelling en het grote lijden zo vertolkt als in de achterafgelegen barretjes in de Moorse wijk Alfama. We hadden ons thuis terdege voorbereid en sloegen linksaf daar waar de spaarzame toeristen rechtsaf sloegen, richting de toeristenfuik waar de fado voor de argeloze toerist commercieel wordt uitgebuit.

Onze bestemming was een adres in een doodlopende steeg. De wereld van glitter en glamour kon niet verder verwijderd zijn. Op geen enkele manier was er ruchtbaarheid gegeven aan het feit dat de crème de la crème van de fado hier zijn optreden deed. Geen aanplakbiljetten, geen borden, niks. Ik bonkte op de sjofele deur maar deze bleef dicht. Niets wees erop dat achter de gebladderde muren de echte Fado ronddwaalde. Ik bonkte nogmaals en langzaam, piepend en krakend ging de deur open. We werden door niemand verwelkomd en betraden een klein zaaltje met een piepklein podium. In het zaaltje stonden vier tafeltjes en er was plek voor een mannetje of zestien. We gingen aan een tafel zitten waarop twee lege glazen, een karaf rode wijn en een schaal olijven stonden, alsof we verwacht werden. Ik keek om me heen en zag dat we de enige klanten waren. Plots flitsten de neonlichten uit en vanuit het plafond beschenen drie zwakke peertjes het podium. Er hing nevel in de ruimte en het rook naar zwavel. Vanuit het niets scheurde een afgrijselijk gejank door de ruimte heen en door de nevel kwam een broodmagere kerel gekleed in wat eens een zwart pak was het podium opzetten. Twee onyx gekleurde ogen hingen in een uitgemergeld lijkwit gezicht. Vanaf de andere kant kwam een oude vrouw, gekleed in een vuurrode jurk, het podium op lopen. Beurtelings zetten ze hun kelen open en betoverden ons met magistrale klanken en melodieën die vanuit hun nek kwamen zetten. De man tokkelde met broodmagere vingers op een oude, versleten gitaar en produceerde een klankenpracht die ik nog nooit in mijn leven had gehoord. Het zingen werd krijsen, janken, het geluid van gefermenteerde zielen. De man vleide zich tegen de met afgebladderde azulejos beklede muur aan en tolde met zijn ogen. De voorstelling ging nu naar het hoogtepunt. De stem van de vrouw was zo hoog dat diverse azulejos van de muur gleden. De man leek haast niet menselijk meer. Uit zijn mond gleed een substantie dat nog het meest op een half verteerde pastéis de nata leek. Dit was fado buitencategorie, lijden in optima forma. Wij leden ook, enigszins veroorzaakt door de asbittere wijn en de ultrazure olijven. Op het moment waarop ik twijfelde of ik nog wel op aarde was ging het licht uit en roken we de scherpe geur van zwavel. Het bleef ongeveer drie minuten donker en toen flitsten de neonlichten weer aan. Het zaaltje en het podium waren leeg . Weg waren de tafels, de stoelen, de wijn en de olijven. Er was geen spoor meer van de artiesten. Volkomen overrompeld stonden we weer buiten. We besloten een afzakkertje te nemen om deze onwereldse show op ons in te laten werken.

De volgende ochtend besloten we nogmaals naar het adres te gaan om deze twee grandioze artiesten, die een onuitwisbare indruk op ons achter hadden gelaten, te bedanken. Ik klopte vijf, zes keer op de deur, maar geen reactie.

‘Kan ik u helpen?’ hoorde ik achter me.

‘We hebben hier gisterenavond een fadoshow bijgewoond en zijn er zo van onder de indruk dat we de artiesten willen bedanken.’ 'Een fadoshow?' vroeg de local. 'Dit pand is al veertig jaar onbewoond. Veertig jaar geleden zijn er twee steunbalken naar beneden gevallen. Het pand werd bewoond door een ouder echtpaar. Ze zijn nooit gevonden en algemeen wordt aangenomen dat ze het niet overleefd hebben. Het pand is onbewoonbaar verklaard maar om onduidelijke redenen heeft nog geen sloopbedrijf zich gemeld om het pand te ontmantelen.




De Dodenstad

Hij droop af en liet ons verbaasd achter. We besloten naar Prazeres, de Dodenstad te gaan. Prazeres is meer dan een begraafplaats. Het is een spiritueel hoogtepunt in Lissabon. Het staat vol met de meest fantastische familiegraven, waarbij het ene bouwwerk nog mooier is dan het andere. Bij sommige graven kun je langs de gordijntjes naar binnen kijken en zie je de doodskisten staan. Het is alsof je in een dorp loopt waar de tijd en realiteit zich aan onttrokken hebben. Aan het einde van een door knoestige bomen omzoomde laan kwamen we bij een graf waarbij de deur uitnodigend open stond. Ik daalde de trap af en keek naar binnen. Er stonden twee doodskisten waarvan de deksels omhoog stonden. Mijn ogen begonnen te prikken door de nevel die plotseling de ruimte vulde. Ik kon mijn ogen niet geloven. In de nevel zag ik de contouren van twee gestaltes die me zeer bekend voorkwamen, een vrouw in een rode jurk en een broodmagere in zwart geklede man met een lijkwit gezicht en zwarte ogen. Hij keek me aan en een glimlach stond op zijn gezicht. Ze werden nu volkomen aan het zicht onttrokken door de nevel. Na twee minuten trok de nevel op en zag ik dat de deksels van de doodskisten gesloten waren. Ik wist niet wat ik hiervan moest denken. Was het een hallucinatie of waren de elf glazen zure kersenlikeur van de avond tevoren me ietwat teveel geworden?





VOETBAL

 Na deze seance werd het tijd voor wat lichtvoetig vermaak. We wilden een wedstrijd van een voetbalclub uit Lissabon gaan bezoeken. Ik tikte de eerste de beste local op zijn schouder en vroeg hem om raad. ‘Don’t go to Benfica or Sporting. Go to Belenenses. You will enjoy it there. Only locals, crowded and a good atmosphere.’



    SINTRA

Zuid-Europa wordt jaarlijks steeds meer geteisterd door hitte en grote droogte. In dit deel van de wereld is de woestijn aan het oprukken. Wij wilden dit met eigen ogen zien en bekijken hoe de locals hiermee omgaan. Ik wenkte een local en vertelde hem dat we naar een streek wilden die jaarlijks geteisterd wordt door hitte en droogte. Ik vertelde haar dat ik wilde bestuderen hoe de locals hiermee omgaan, of zij in staat zijn vanuit hun nederige stulpjes op de karige gronden een menswaardig bestaan op te bouwen. Ze keek schichtig om zich heen om er zeker van te zijn dat er geen toeristen mee zouden luisteren, vouwde van haar handen een schelp en lispelde in mijn oor : Go to Sintra.















 TONEEL

Wij zijn fervente toneelliefhebbers en een bezoek aan Lissabon was niet compleet zonder een kleine, intieme toneeluitvoering. Ik raakte in een koffiebar aan de praat met een local en vertelde hem dat we naar een kleinschalige, intieme toneeluitvoering ergens in de wijk wilden gaan die uitsluitend bezocht wordt door locals. Ik maakte hem duidelijk dat we het heel belangrijk vonden om geen toeristen tegen te komen. Hij keek schichtig om zich heen om er zeker van te zijn dat er geen toeristen mee zouden luisteren, vouwde van zijn handen een schelp en lispelde in mijn oor : Go to this adress tomorrow evening.

We hebben vier geweldige dagen gehad in Lissabon. Ik kan iedereen deze totaal nog niet door toeristen ontdekte stad aanraden. Het is een genot om met de locals te socialiseren en ach, als hun tip even niet aan uw verwachtingspatroon voldoet dan zou ik me daar zeker niet al te druk om maken. Het is een van de charmes van deze stad.





Foto's                      : Raymond Swaep
Foto Dodenstad     :  Observador.pt





Reacties

  1. Een prachtig verhaal over Lissabon. Chris Zeegers had het niet beter kunnen verwoorden. En wat veel mensen ook niet weten van de Portugese hoofdstad: het is er altijd lekker weer!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o