Voor sommige mensen is het glas altijd halfvol en voor sommige mensen is het glas altijd halfleeg. Mijn glas is altijd volkomen leeg.
Ik word badend in het zweet wakker. Ondanks de zwarte overgordijnen in de slaapkamer brandt de zon er onbarmhartig doorheen. Het zou vandaag een koele, bewolkte dag worden volgens het KNMI. Ik had er al weinig vertrouwen in, die prutsers zitten er altijd naast.
Ontbijt. Uiteraard, waarom niet? Bambix zat, maar de melk is bijna op. Ik heb nog net genoeg voor een kop koffie. Helaas, ik had niet anders verwacht, de koffie is ook op. Maar even naar de supermarkt, dan haal ik meteen avondeten. Het zal wel weer allejezus druk zijn. Het is weekend en dan gaat het gepeupel massaal inslaan. Nou, wat zei ik je? Zo druk heb ik het zelden gezien. Snel een rondje maken en dan naar de kassa. Ai, ai er staat een rij van minstens tien mensen. Toch maar naar de zelfscan kassa. Pasta, groente, saus, melk en geraspte kaas, geen afwijkende combinatie lijkt me. Het blijft altijd weer spannend bij de zelfscan. Kun je meteen betalen of krijg je controle? Ik heb begrepen dat een boodschappenlijst met niet-complementaire producten een grotere kans op controle geeft dan een lijst met producten die ogenschijnlijk bij elkaar horen. Er staat een kerel naast me te scannen, haring en slagroom zie ik. Die krijgt vast controle. Ik druk op ‘afrekenen’ en fok!!! Ik krijg de melding CONTROLE. De kerel naast me staat te pinnen, hij heeft geen controle en loopt gelukzalig weg.
Het grote wachten is begonnen, de afdeling controle is overduidelijk zwaar onderbezet. Ik hou mijn hart vast, het gaat vaker fout dan goed. Daar gaat ie dan. Ik gooi alles maar weer uit de tas, zodat ze niet hoeven gaan graaien. ‘Vijf produkten,‘ mijnheer zegt de controlefunctionaris. Gelukkig, ook weer achter de rug. Nu op ‘betalen‘ drukken. Ooh nee, ooh nee, het systeem blijft hangen. ‘Hallo! Hallo!.... kom eens hier, het systeem blijft hangen.’ ‘Even kijken mijnheer. Hij doet het inderdaad niet, ik moet ‘m even resetten en daarna moet u opnieuw scannen.’ Mensen, mensen, wat een gedoe. Daar gaan we weer. CONTROLE. Krijg nou de vlektyfus! Alweer controle? Ik gooi mijn hoofd in mijn nek en begin te janken. De hoofdcassière heeft inmiddels wel door dat ze er verstandig aan doet mijn systeem open te zetten, en zo geschiedt. Met mijn boodschappentas en bonnetje sta ik bij het poortje. Ik scan mijn bonnetje maar dat ding doet niks. Het bonnetje is zeiknat geworden van mijn woedende zweethanden. Geen personeelslid te bekennen, dus kruip ik maar onder het poortje door. Au!!! Mijn hoofd. Ik had ook niet anders verwacht. Snel weg hier van die ellende. Wat een tijdverspilling. Ik had in de tussentijd een halve roman kunnen lezen.
Over roman gesproken. Ik krijg een mailtje van de bibliotheek dat mijn gereserveerde roman ‘Hoe het groeide ‘ van Knut Hamsun beschikbaar is. ‘ Af te halen in de bibliotheek in de kast van gereserveerde boeken.‘ Ook nu gaat het weer spannend worden. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik er voor Jan Lul heen fiets. Over fiets gesproken. Ik had een lekke band en die heb ik gisteren geplakt. Ik ben benieuwd of deze nog hard is. Plakken is niet mijn core business. Zo hard als staal, hoe is het mogelijk. De band is alleen een beetje bobbelig. Ik heb de binnenband er niet helemaal goed ingepropt. Daar gaan we dan……………….KNAL!!! Klapband. Het zal eens soepel gaan. Waar heb ik dit in vredesnaam allemaal aan verdiend? Weg met die fiets en dan maar lopen.
De bibliotheek. Dit moet toch goed gaan zou je denken, maar ik heb mijn zeldzame twijfels. De reservering staat op alfabetische volgorde op achternaam van degene die het boek gereserveerd heeft. Mijn achternaam begin met Sw. Even kijken hoor. Deze is voor een zekere Sabeltand, dan Slavink, Spork, ik ben er bijna, Stavis, Uytenboge? Waar is de Sw? Nog een keer kijken. Het staat er gewoon niet tussen. Ik kan wel janken. Hop naar boven, naar de informatiebalie. Ook hier weer een lange rij en een nijpend personeelstekort. Er zit zegge en schrijve één dood paard achter de balie te vegeteren en de bloeddruk van de klanten op te pompen. Eindelijk, na een half uur is het mijn beurt.
‘Ik heb een boek gereserveerd, ‘mevrouw.
‘Een boek? ‘
‘Ja een boek. Als ik een Przewalskipaard had gereserveerd was ik wel naar Mongolië gaan fietsen. Nu ik mezelf dit hoor zeggen kom ik tot de conclusie dat dit helemaal niet kan. Ik kreeg net een klapband.’
‘Hoe heet het boek? ‘
‘ ‘Hoe het groeide’ van Knut Hamsun. Knut Hamsun is een voorloper van de moderne literatuur. Hij is een van de eerste schrijvers die een vorm van Stream of consciousness toepaste in zijn proza. Veel mensen kennen hem van zijn boek Honger en in mindere mate van zijn Zwervertrilogie. De drie boeken van deze trilogie zijn trouwens los van elkaar te lezen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Knut enige nazi – sympathie, maar ach, wie had dat niet in die tijd? ‘
‘Dit boek is gereserveerd. ‘
‘Dat klopt en de Reservant staat hier recht voor uw neus.‘
‘Dan moet u naar de centrale hal en het boek ophalen in de kast ‘reserveringen’.’
‘Daar kom ik net vandaan Duifje en daar stond ie niet. Behalve de letter S ben ik ook de andere vijfentwintig letters nagelopen.
‘Weet u dat zeker? ‘
‘Dat weet ik net zo zeker als het gegeven dat mijn bloeddruk momenteel in ijltempo aan het oplopen is.
‘Als u het boek niet kunt vinden dan moet u het opnieuw reserveren.‘
‘Maar snap het dan kalf!!! Een boek dat al op mijn naam gereserveerd staat kan ik niet nogmaals reserveren. Dat trekt dat houtje-touwtje-systeem van jullie niet. ‘
Dit was kansloos, het klassieke trekken aan een dood paard. ‘ Als ik hier directeur was dan zou ik jullie allemaal ontslaan!!!‘ krijs ik als ik weg stiefel.
Wat nu? Wat te doen?....... Wat te doen? Wat te doen? Van wie is dat ook alweer? Oh ja natuurlijk. Van Lenin. Op de een of andere manier leg ik een bruggetje van Lenin naar Donner. Misschien hebben ze daar ‘Hoe het groeide ‘ wel in de verkoop. Ik ben altijd een beetje huiverig om boekhandel Donner te betreden. De winkel wekte vroeger iets in me op zeg maar. Ik ben er een tijdje voor in therapie geweest en sindsdien heb ik nergens meer last van. Ik heb het een keer beschreven in mijn stukje Pavlov.
Ik sta op de drempel van het karakteristieke gebouw aan de Coolsingel en warempel, het begint weer. Het is jaren weg geweest en plots is het daar weer.
Er rest me niks anders dan weer om te keren. Ik kijk om me heen en vraag me af wat ik hier eigenlijk doe. Ik zie alleen maar droeftoeters om me heen, geen organisme om een interessant gesprek mee te voeren. Soms vraag ik me af of ik werkelijk het enige normale mens ben. Kijk, daar heb je weer een voorbeeld, een colporteur, maar dan op straat. Een streamingdienst is het dit keer. Of ik interesse heb.
Snuf snuf snuf snuf snuf snuf snuf.
‘Pardon. Wat zegt u mijnheer? ‘
‘Ruik jij dat niet jongetje? ‘
‘Ruiken? Wat? ‘
‘Dat geurtje. Een licht aangebrand luchtje. ‘
‘Ik ruik niks. ‘
‘Ik wel. Het is de gebakken lucht die jij staat te verkopen. Zeer slecht gebakken trouwens. Tegen het aangebrande aan.‘
Ik ga maar weer naar huis. De wereld en de mensheid heeft me ook vandaag weer niks te bieden. Het is een hopeloos verloren dag. En dan ook nog zo bloedverziekend heet, want die regen gaat ook niet meer komen.
De krant is in ieder geval wel gekomen. Ik zal de personeelsadvertenties voor de vorm doornemen. Het UWV zit weer op me nek. Kijk eens aan, kijk eens aan. Dit is interessant.
U bent een mensen mens, een relatiebouwer. U gaat empathisch te werk.
Deze job is me op het lijf geschreven. Ik zal er eens een brief aan wijden.
Foto : www.alamy.com
Reacties
Een reactie posten