Doorgaan naar hoofdcontent

Natuurgedicht

 



Beste lezers,

Dat ik graag een boekje mag lezen zal u inmiddels wel bekend zijn en dat ik met veel plezier een wandeling door de natuur maak zal bij u ook geen vraagtekens in uw voorhoofd doen branden. Dat ik een kruisbestuiving van meesterlijke proza, lyrische poëzie en natuurschoon als een der mooiste kunstvormen vind die er bestaat zal bij u misschien niet bekend zijn. 


Tientallen jaren van eenzame wandelingen door uitgestorven gebieden waar de natuur welig tiert, hebben in mijn hoofd talloze ideeën doen opborrelen waardoor mijn hersenpan voelt als een bubbelbad. Ook in dit genre heb ik een voorbeeld, een grote Meester. De naam van deze Meester heet Konstantin Paustovski. Ongetwijfeld geniet u net als ik ook van zijn onaardse schrijfsels. Zijn zesdelige reeks Mijn leven, en dan in het bijzonder het eerste boek, Verre jaren, is mijn grote inspiratiebron. Op magistrale wijze beschrijft Paustovski zijn jeugd, een beschrijving die gelardeerd is met de prachtigste natuurbeschrijvingen. Paustovski maakt wandelingen door bedompte bossen waarin de geuren van warm, verdord hout hangen. Zijn beschrijvingen van in herfstkleuren getooide berken zijn ongeëvenaard. Bij Paustovski staan de naaldbomen niet in de grond maar rekken deze zich uit in de koude winternachten en proberen ze met hun kruinen de sterren te beroeren. Watervallen, rivieren en meren zijn schepsels die met hun ijskoude vol leven zittend water een perfecte compositie vormen met de pracht om hen heen. Zelfs de door de hete zomerzon geteisterde kurkdroge steppe is in de woorden van Paustovski een gewaad gemaakt van de zachtste zijde die u zich maar kunt voorstellen. Het bevroren landschap is in de proza van Paustovski niet wit, maar heeft deze een lichtblauwe gloed. Zelden is een ondergaande zon achter een zee van gras mooier beschreven dan in de woorden van de Meester.

Ik heb getracht een gedicht te maken in de stijl van Paustovski. Nederig als ik ben snap ik dat ik in de verste verte zijn niveau niet kan behalen, maar daar is het me geeneens om te doen. Mijn gedicht heeft als doel het volste respect te tonen voor de Meester. Het is een lang, slopend proces geweest. Maanden van schrijven en schrappen heeft uiteindelijk geleid tot het gedicht Helmgras. Een gedicht dat mijn stoutste verwachtingen heeft overtroffen. Met veel trots presenteer ik u de wereldprimeur van het gedicht Helmgras.


 

De wind waait………en het helmgras gaat heen en weer.


 

Foto : Raymond Swaep


Reacties

  1. Ik kijk nu al uit naar het volgende gedicht: Helmen zonder gras.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o