Doorgaan naar hoofdcontent

Het vlindereffect


Soms kunnen kleine dingen grote gevolgen hebben. De Engelse term hiervoor is The Butterfly effect. Het kan zich op allerlei manieren manifesteren, maar ik ben vooral geïnteresseerd in de gevolgen die een kleine spelfout, drukfout, zetfout of bijvoorbeeld een verspreking kunnen hebben. Ik zet wat voorbeelden voor u op een rij.


Corona

U herinnert zich vast nog wel de periode tijdens de corona. Wat een geweldige tijd was dat. De rust, de stilte, maar ook de gekte, ongeëvenaard. Een naamgenoot van mij heeft deze periode op weergaloze wijze voor het nageslacht op papier gezet.

Corona (raymondswaep.blogspot.com)

Rotterdam tijdens het Coronavirus | Verhalen uit Rotterdam (wordpress.com)

Ik heb tijdens deze periode enkele maanden als vrijwilliger voor een bejaardentehuis gewerkt. Het was zeer dankbaar werk. Mijn voornaamste taak was het luchten van de bejaarden, met ander woorden, ik reed ze buiten rond in een rolstoel. De dag voordat ik ging beginnen kreeg ik van de afdeling personeelszaken onderstaande routebeschrijving.

Het bejaardentehuis bevindt zich in de wijk Ommoord aan de President Rooseveltweg. Aan deze weg staan vier identieke flatgebouwen. Het flatgebouw waarbij kwijl aan de binnenkant van de ramen zit moet u hebben.

Zoals gezegd, het was dankbaar werk. De bejaarden werden gelucht en tijdens ons uitje konden ze tevens hun hart luchten. Ik heb veel mooie verhalen gehoord. Een van mijn favoriete bejaarde was Bep. Ik had geen idee wat ze allemaal uitkraamde want doordat ze geen tanden in haar mond had was ze amper te verstaan. Bep weigerde al jaren om een kunstgebit te nemen. Hierdoor had Bep ook dispensatie betreffende het dragen van een mondkapje. Door haar wuitenmond zoog ze tijdens het inademen het mondkapje steeds naar binnen en dit veroorzaakte levensbedreigende situaties voor haar. De directie had daarom besloten dat Bep geen mondkapje hoefde te dragen. Tot mijn grote verbazing had ze op een gegeven moment wel een gebit in haar mond. Ze begon te praten en was warempel goed te verstaan, ook met een mondkapje op.

‘Waarom ineens dat gebit Bep? ‘ vroeg ik

‘Ik eet mijn ganse leven al Brinta Eenzame Fietser. Ik begin dat een beetje zat te worden.’

‘Sinds wanneer heb je geen tanden Bep?’

‘Vanaf 1952 Eenzame Fietser. Ik ben geboren in 1938 en heb vanaf 1940 tot 1952 bloembollen gegeten. Ondanks het vegetarische karakter van de bollen en de voedingsstoffen die erin zitten zijn mijn tanden toch stuk voor stuk uitgevallen. Sedert 1952, toen de laatste tand eruit viel, eet ik Brinta.

‘Had je geen behoefte om een kunstgebit te nemen toen je in de pubertijd kwam Bep?’

‘Ik had de behoefte wel jongen, maar ik heb het niet gedaan.’

‘Waarom niet Bep? ‘

‘Het kunstgebit was nog niet uitgevonden.’

Zo had ik iedere keer weer van die prachtige gesprekken met die oude mensen en vooral met Bep, dat heerlijke ouwe besje. Op een gegeven moment had de directie spoedberaad. Helaas hadden veel bejaarden de laatste weken het loodje gelegd. Er werd een stevige analyse op dit gebeuren losgelaten en de uitkomst was dat de bejaarden niet de juiste veiligheidsmaatregelen namen tijdens het niezen. Ze bedekten hun neus niet maar lieten tijdens het niezen de snotdelen in het rondgaan als een op hol geslagen stortdouche. Het gevolg was dat dood en verderf in de gangen van het bejaardenhuis rondhing en menig oudje de laatste adem had uitgeblazen. Er werd besloten door het hele pand posters op te hangen met de tekst : 

Gelieve voor uw en andermans veiligheid het niezen in de elleboogholte te laten plaatsvinden.

Om de kosten te drukken werd besloten de poster zelf in elkaar te flansen in plaats van een gespecialiseerd bureau in te schakelen. Degene die dit zou gaan doen stond echter niet bekend om diens secuurheid en er hing een zware zweem van dyslectie om deze persoon heen. Hij ging dezelfde dag nog ijverig aan de slag en zou die avond de posters rond gaan hangen in het bejaardentehuis. De volgende dag begon mijn shift om 13.00 uur. Ik arriveerde bij het bejaardentehuis en zag tientallen ziekenauto’s en politiewagens voor het gebouw staan. Het hele gebied was met lint afgezet en verboden terrein. 

‘Wat is er aan de hand? ‘vroeg ik een agent.

‘We kunnen onze vinger en niet helemaal achter krijgen, ‘ zei ie. ‘Alle bejaarden zijn overleden of zwaargewond. We hebben het zware vermoeden dat ze zijn mishandeld. Er is echter nog geen verdachte in beeld. Het vreemde is dat ze allemaal dezelfde kwetsuren hebben, gebroken nek, gebroken heup of gebroken bovenbeen. We staan voor raadsels.‘ Ik keek naar boven en zag vanaf de bovenste verdieping een groot vel naar beneden dwarrelen. Het kwam tientallen meters verderop neer, aan de rand van een sloot. Ik liep naar de sloot en pakte het vel op. In dikke vette letters stond erop geschreven :

Gelieve voor uw en andermans veiligheid het niezen in de knieholte te laten plaatsvinden.


Ipswich

Jaren geleden bracht een lang weekend me met mijn vrienden Grote Geeuw en Ome Beertje naar Ipswich. Bij Hoek van Holland pakten we de ferry naar Harwich waar we de trein richting Ipswich namen. Het was herfst en de wind gierde over de Noordzee. We waren bijkans de enige passagiers op de Ferry, die door de flinke golven en harde wind als een waanzinnige heen en weer deinde. Om de tijd een beetje door te komen hadden we een spelletje verzonnen, wedstrijdje drinkend snelwandelen op het dek met een volle halve liter in de knuisten. Dolle taferelen leverde het op waarbij we regelmatig het bier uit onze oren moesten scheppen. De tijd vloog om en voor we het wisten zaten we met een halve literblik in onze handen in het regionale treintje van Harwich naar Ipswich.

Ipswich is geen wereldstad, verre van zelfs. Er gebeurt zo goed als niks en dat was nu ook precies de reden waarom we er heen gingen. Er stonden wat stadswandelingen met wat bierpauzes op het programma en een bezoek aan de lokale trots Ipswich Town die op dat moment tweede klasse speelde, maar voor de rest van de tijd namen we genoegen met het drinken van pinten in pubs, afgewisseld met een maaltijd in een Indiaas restaurant.

Het niveau van de wedstrijd was niet al te hoog, maar de sfeer en de diverse halve liters Bitter vergoedden veel. Voor en na de wedstrijd hadden we flink wat ingenomen zodat onze magen rond een uurtje of zeven flink begonnen te rommelen. Het werd tijd voor een heerlijke Indiase maaltijd. Het restaurant dat we hadden uitgekozen zag er fantastisch uit. Van onder tot boven was het etablissement volgehangen met Indiase überkitsch. De odeur van pittige curry sloeg in ons gezicht toen we de drempel overgingen en we werden verwelkomd door een pracht van een gerant met een gigantische snor. De keuze voor de drank was snel gemaakt. Tot onze grote vreugde hadden ze 0,75 literflessen Cobra bier op de kaart staan zodat we de gerant meteen zes flessen kon laten halen. We hadden veel keuzestress, al die prachtige curry’s, het was lastig kiezen. Ik koos voor linzensoep en een lamb vindaloo hot. Geen idee meer wat de mannen kozen, maar het zal ongetwijfeld gesmaakt hebben. We besloten ook om naanbrood te bestellen. Er is niks heerlijkers dan stukken naanbrood weg te spoelen met bier als je op je voorgerecht zit te wachten. De gerant kwam de bestelling opnemen en onderwijl hadden wij onze flessen reeds naar binnen getikt. Bij het bestellen van het eten bestelden we meteen zes nieuwe flessen. Na het opnemen van de bestellling liep de gerant weg en kwamen we erachter dat we vergeten waren naanbrood te bestellen.

‘Geen probleem,‘ zei Grote Geeuw. ‘Als hij het bier komt brengen zal ik het bestellen.‘

Twee minuten later kwam de gerant met de flessen aanzetten en bestelde Grote Geeuw naanbrood.

‘Excuse me sir. We want naanbread.‘

‘No problem sir,‘ zei hij.

 Wat een service, wat een service. Waar maak je dit nog mee? In de tussentijd was mijn blaas flink volgelopen. Ik stond op maar voordat ik wegliep zei de gerant : ‘second door on your left.’ We hadden de juiste tent uitgekozen. Het zeer professionele personeel was volkomen gewend met klanten om te gaan. Dat was overduidelijk. De voorgerechten werden geserveerd. ‘Het brood zal zo wel komen,‘ zei Grote Geeuw. Het brood kwam echter niet en toen de borden werden afgeruimd zei Grote Geeuw : ‘We want naanbread.’ ‘Offcourse sir, offcourse.’ De hoofdgerechten werden geserveerd, dampende curry’s , saffraanrijst en salade,…..maar geen naanbrood. ‘We want naanbread,‘ zei Grote Geeuw nu ietwat geïrriteerd. 'No problem, no problem,‘ zei de gerant. ‘Blijkbaar wel,‘ hoorde ik Grote Geeuw mompelen.

De curry’s smaakten fantastisch ondanks het ontbreken van het naanbrood. Terwijl de borden werden afgeruimd nadat we alles hadden opgegeten stiefelde Grote Geeuw naar de bar en hoorde ik hem roepen : ‘We want naanbread. ‘‘Het gaat eraan komen,‘ zei hij toen hij weer op zijn stoel zat. ‘En het is ze geraden ook.‘ In de verte zag ik de gerant met drie desserts aankomen en van grote afstand kon ik al zien dat er geen naanbrood bij zat. Ik was benieuwd hoe Grote Geeuw deze tegenvaller zou gaan incasseren. Hij zag er nochtans niet al te ontspannen meer uit. 

‘Three desserts,’ zei de gerant.

‘Is this all?‘vroeg Grote Geeuw.

‘Yes. This is all‘ glimlachte de gerant vanachter zijn snor.

Hij brak, Grote Geeuw brak, in grote stukken. Hij pakte zijn dessert, smeet dit in het gezicht van de gerant, gooide hem op zijn rug, ging op zijn borst zitten en besloot met zijn knieën de gerant’s spierballen te rollen.  

‘Where is my bread???,’ krijste hij.

‘Bread? Bread?‘ jankte de gerant. ‘You told me everytime that you didn’t want bread.’

Er begon een muntje bij me te vallen en dat kon alleen maar een kwartje zijn. Ik sleurde Grote Geeuw van de gerant, plantte hem op een stoel, zette de gerant ernaast en vroeg aan de balie een pen en een stuk papier. ‘Write down what you ordered,’ gaf ik Geeuw de opdracht. 'We want naanbread,' schreef hij op. ‘Write down what you understood,‘ gaf ik de gerant de opdracht.'We want none bread,' schreef hij op.

Met het schaamrood op onze kaken trakteerden we de gerant op een 0,75 literfles Cobra, waarbij we er zelf ook nog eentje namen.


Message

Onderstaand verhaal heeft eerder in verkorte vorm op een van mijn blogs gestaan, maar het past zo goed bij het vlindereffect dat ik het niet kon negeren.

Jaren geleden heb ik in een hotel gewerkt dat door de week voornamelijk werd bezocht door zakenmensen en in het weekend door toeristen en de zakenmensen die bleven hangen. De toeristen gingen de stad ontdekken en de voornamelijk scandinavische zakenmensen die bleven hangen gleden in een staat van continu dronkenschap. Ome Harry was een collega van me en we zijn grote vrienden geworden. Hij had dienst dat weekend en ik kwam ergens in de loop van de middag langs om met hem over muziek te praten, gratis te eten en gratis bier, wijn en Irish coffee te drinken. Dit gebeurde met grote regelmaat als Ome Harry weekenddienst had en het eindigde meestal dat ik ergens diep in de nacht naar huis zwalkte.

Het was rustig dit weekend, de bezettingsgraad was laag. Ome Harry was goedgemutst en had reeds enkele pinten achter zijn kiezen. Hij had zonet een klein groepje Japanse zakenmannen ingecheckt en deze zaten allemaal rustig op hun kamer,……..behalve de leider van de groep. De baas mat nauwelijks een meter vijftig, maar had een stem met het volume van een Ork. Hij dwarrelde rond de receptie en na een minuut of tien sprak hij Ome Harry aan. Spreken is misschien een te groot woord, het was meer het stieten van kreten.

‘Waaj wont mjezeeszich!, Waaj wont mjezeeszich!,’ galmde door de serre. 

We kwamen er niet achter wat hij bedoelde en haalden iemand van zijn groep naar beneden. Ome Harry had inmiddels op internet een vertaalprogramma Japans – Nederlands opgezocht en liet de tweede Japanner in het Japans tikken wat zijn reisgenoot had gestiet. De uitkomst was : ‘ I want message. ‘ Ome Harry en ik keken elkaar aan. ‘Ik denk dat hij bedoelt dat hij een bericht wil, met andere woorden, dat hij een bericht voor hem verwacht,’ suggereerde Ome Harry. ‘Warempel Ome Harry,’ zei ik. ‘Ik geloof dat je gelijk hebt.’ Met handen en voeten maakten we hem duidelijk dat we hem begrepen. Met dezelfde handen en voeten probeerden we hem duidelijk te maken dat we hem zouden halen als er een bericht voor hem zou binnenkomen. Dit was echter te ambitieus zodat hij rond de balie bleef rondscharrelen. Nadat hij voor de vijfde keer, waarbij hij de laatste keer hard met zijn vuist op de balie sloeg, had gegild ‘ I want message’ zag ik het humeur van Ome Harry kelderen. 

‘No message for you Shogun!, gilde Ome Harry. ‘You go to bar or room!’ Het was tegen dovemansoren gericht zodat Ome Harry wel moest ingrijpen. Ik nam tijdelijk zijn plek achter de balie over terwijl Ome Harry Shogun aan zijn oren naar zijn kamer trok. De rest van de nacht heeft hij zich stil gehouden.

De volgende ochtend heel vroeg werd het ganse hotel gewekt door een ijselijke kreet. Ome Harry en ik lagen languit op de chesterfields flessen Pinot Noir naar binnen te hijsen en waren op slag nuchter. We renden naar de derde verdieping en zagen daar een wonderlijk tafereel. Froukje, de blonde Friese schoonmaakster van twee meter, stond met een rood hoofd te gillen terwijl achter haar Shogun stond. Hij had een kamerjas aan, waarbij aan een groot woord is. Zijn kamerjas stond open en we kregen goed zicht op zijn borstjes. Borstjes die eruit zagen als platgeslagen spiegeleieren en waaruit dikke, zwarte haren groeiden. Onder zijn weke, slappe, rimpelige buik hing een boxershort met motieven van Tweety erop. ‘Wat is er aan de hand?’ vroegen we Froukje. Ze vertelde ons hysterisch dat ze op het punt had gestaan aangerand te worden. Shogun had haar al oneerbare voorstellen gedaan. ‘Dan is dat toch waar,’ zei ik tegen Ome Harry. ‘Dat verhaal van kleine Japanners, dat ze zo dol zijn op grote, blonde vrouwen.’ We draaiden ons weer om, en hij was weg. Shogun was hem gesmeerd. In de tussentijd had iemand de politie gebeld en stonden er drie agenten en een speurhond op de gang. Een van de agenten had inmiddels een dikke, zwarte haar gevonden en hield deze onder de neus van de speurhond. Deze sloeg aan en rende naar een deur aan het einde van de gang. Met pistolen in de hand trokken de agenten de deur open. Het was de bezemkast. De hond bleef blaffen en plots zag ik wat bewegen. Shogun had zich in een stofzuigerzak verstopt. Met gepast geweld trokken de agenten hem eruit en zetten hem onder de douche. Onderwijl was er een of andere Japanse hotemetoot, die toevallig aan de Parklaan resideerde, opgedoken. Het begon nochtans richting een pijnlijke, politieke rel te bewegen. Shogun, inmiddels opgefrist, en de hotemetoot hadden een onderonsje. Na vijf minuten kwam de hotemetoot naar de agenten toe en zei in het Engels dat Shogun niks oneerbaars had gedaan. ‘He only asked  if there was mail for him. Het said : ‘I want message. ‘De agenten gingen naar Froukje en vroegen wat haar was overkomen. ‘Die viezerik pakte me bij mijn schouder en met zijn ochtendjas aan riep hij dat ik hem moest masseren. ‘I want massage! I want massage!’ bleef hij maar gillen.’ De agenten keken ons aan, het was overduidelijk dat hier sprake was van een groot misverstand. Een zacht vleugje wind, veroorzaakt door het bewegen van de vleugel van een vlinder, was verworden tot een flinke orkaan.

Nadat alles was ophelderd zijn Froukje, Shogun, Ome Harry en ik ons flink gaan bezatten in de hotelbar. Uiteraard zonder te betalen.



Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Trammetje 8

  Ik ben woonachtig in een stad die voornamelijk bekend staat om diens uiterlijk van glas en staal. Als niets ontziende speren schieten torens van glas, staal en beton de lucht in. Toch heeft mijn stad oude wijken waar de geschiedenis nog voelbaar en zichtbaar is. Een van die wijken is het Oude Noorden. Deze wijk is gelegen tussen de Noordsingel, de Bergweg, Noorderkanaalweg, Soetendaalsekade, Zwaanshals, Zwaanshalskade en de Zaagmolenkade. Een nauwe stadswijk omringd door een gordel van groen langs de Rotte en de Noordsingel. E r is iets met deze wijk. Als er afscheid wordt genomen van de zomer en de dagen korter en korter worden gebeuren er dingen die niet te begrijpen zijn. Mensen die het hebben meegemaakt en het hebben proberen te verklaren zijn volkomen krankzinnig naar het gekkenhuis afgevoerd. Hoewel ik zelf nooit getuige ben geweest van vreemde gebeurtenissen kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Vooral als ik tegen zonsondergang op één van mijn lievelingsplekken sta: op de

Dat is dan vijfentwintig cent.

    Ik loop richting de Coolvest, draai me om en kijk de Raamstraat in. Nog een paar weken en dan wordt de Zandstraatbuurt gesloopt. Eindelijk heeft Burgemeester Zimmerman dan zijn zin gekregen. De paupers zullen als ratten uit hun holen verjaagd worden. De krotten worden gesloopt en een nieuw stadhuis en modern postkantoor zullen ervoor in de plaats verschijnen. Er moet een stadsboulevard van allure komen. Het zal mij benieuwen. Wat zal ik de wijk gaan missen. Ontelbare uren heb ik er in de groezelige bierhuizen doorgebracht met een glas donker bier in mijn hand en een pak kaarten in mijn binnenzak. Het leven hier ligt mijlenver van dat van mij aan de Leuvehaven. De wereld van de Zandstraatbuurt, de wereld van de sloebers, alcoholisten, souteneurs, hoeren en ander gespuis. Ik veracht ze, maar oh wat heb ik ze nodig om me goed te voelen. Het geluk heeft me toegelachen  vanavond  tijdens het kaarten. Minstens vijfentwintig guldens rammelen in mijn zak. De laatste partij hebben ze me mo

Schipper mag ik overvaren?

  “Twee keer een overtocht, dat is dan samen zeven euro en vijftig cent mijnheer.“ “ Zeven euro vijftig voor twee tickets mijnheer.“ “ Euh….Sorry? Wat? “ “Voor de overtocht. Zeven euro vijftig.“ “Ja natuurlijk. Hier. Ik was even aan het dagdromen.“ “Zijn we weer op aarde eenzame fietser?,“ hoor ik achter me. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Ome Beertje. Op zijn blakende hoofd zit een pet van Sankt Pauli. “Je zat zeker weer in een andere dimensie,“ grijnst hij. “Een soort van Ome Beertje hahaha." Ome Beertje is mijn grote vriend. We kennen elkaar al zo lang dat we eigenlijk niet meer weten wanneer we in elkaars leven zijn verschenen. We hebben dezelfde humor en houden beide van contempleren. Ome Beertje beheerst het contempleren tot in de finesses en heeft mij er veel over geleerd. “De mens is een dwaasheid “ zeggen we altijd. “De mens wil altijd meer, maar meer is niet altijd beter.“ zeggen we ook vaak. Ondanks het feit dat de mensen steeds maar o